Joden in diaspora binnenkort gehoord in Knesset?

Knesset
De Knesset, het Israëlische parlement

Binnenkort zal een internetpetitie, ondertekend door 1000 Joden over de hele wereld, aanleiding geven tot een bespreking in een sub-comité van het Israëlische parlement.

Einat Wilf die namens de partij Atzma’ut in de Israëlische Knesset zetelt is tevens voorzitster van het sub-comité dat de relaties tussen de staat Israël en de Joden in de diaspora coördineert. Op 13 juni wist zij in een persmededeling te melden dat het verzoek van enkele duizenden Joden die via Facebook vroegen om de oprichting van een Joods Parlement of een Joods Volksinitiatief, zal onderzocht worden.

Het sub-comité zette reeds de eerste stappen om een orgaan op te richten dat Joden in de diaspora vertegenwoordigt. Het voorstel kwam van Joelle Fiss, een Britse Jodin die momenteel in de Verenigde Staten woont.

Fiss heeft haar ideeën neergeschreven in een boek met als titel “Tiptoeing on Minefields”. Einat Wilf reageerde enthousiast op het boek en besloot enkele voorstellen te realiseren. Zij kondigde aan dat de vraag van enkele duizenden Joden uit minstens drie verschillende Joodse gemeenschappen die per mail of door “likes” op Facebook aangaven inspraak te willen hebben, ernstig moet worden genomen.

Wilf benadrukte dat het “raadplegen door officiële Israëlische instanties van het Joodse volk essentieel is om te begrijpen welke moeilijkheden zij ondervinden. Deze consultatie mag niet enkel gebeuren met vertegenwoordigers van Joodse organisaties die af en toe Israëlische ministers, ontmoeten, maar moet gebeuren bij alle Joden ter wereld.”

Advertentie

Joelle Fiss riep op tot een open dialoog met alle bestaande organisaties en met individuele Joden. Zij stelde dat een wereldwijd Joods initiatief evengoed kleine gemeenschappen als grote moet vertegenwoordigen en dat alle strekkingen binnen het Jodendom aan bod moeten komen.

Enerzijds moet dit parlement weerspiegelen dat tachtig percent van de huidige Joden ofwel in Israël ofwel in de Verenigde Staten wonen maar anderzijds moet ook voldoende gewicht worden gegeven aan Joden uit de rest van de diaspora. Met de huidige techische middelen is het mogelijk om debatten te volgen en te participeren van om het even waar ter wereld. Marina Solodkin, Knessetlid voor Kadima voegde er aan toe: “in zekere zin zijn Joden van over gans de wereld nu al gelijktijdig in contact door Facebook.”

Avinoam Bar-Yosef, voorzitter van het Joodse Volkspolitieke Instituut benadrukte dat Israël “wederzijdse verantwoordelijkheid met het Joodse volk moet aanvaarden en met hun verzuchtingen rekening moet houden”.

Peleg Reshef, adjunct-uitvoerend directeur van het Joodse diplomatieke korps erkent dat de Israëlische regeringen te weinig rekening houdt met de Joden in de diaspora maar acht het niet nodig een aparte instelling op te richten. Hij vindt dat bestaande initiatieven in de Knesset en in de entourage van de president deze taak moeten opnemen. Ephraim Lapid, voormalig directeur van het Joodse Agentschap wierp op dat het Israëlische leger nu reeds rekening houdt met de veiligheidsverzuchtingen van Joden in de diaspora en die vragen zeer ernstig neemt.

Yogev Karasenty van Limmud Jerusalem riep op om binnen de Knesset een werkgroep te lanceren die moet nagaan welke onderwerpen en op welke manier zo’n internationale vertegenwoordiging zou kunnen behandelen.