De band tussen Jom Hazikaron en Jom Ha’atsmaoet

“België is ons thuisland, maar Israël evenzeer. En daar is niets mis mee, net zoals we allen zowel een vader en een moeder hebben.”

Wie in Israël is geweest op Jom Hashoah of Jom Hazikaron weet welk kippenvelmoment het je bezorgt wanneer om elf uur in de ochtend plotseling doorheen gans het land de sirenes beginnen te loeien. Eensklaps valt alles stil. Het bruisend verkeer in de straten van Tel Aviv, Jeruzalem en Haifa houdt halt, en zelfs op de snelweg komt alles compleet tot stilstand. Vaak ook stappen de chauffeurs uit en staan naast hun wagen. Op scholen, in fabrieken, in de Knesset of aan het strand in Eilat, heel de natie neemt twee minuten stilte in acht voor de gesneuvelden. Op Jom Hashoah is dat voor de slachtoffers van de Holocaust, op Jom Hazikaron, voor alle gesneuvelde soldaten en slachtoffers van terreur sinds de oprichting van Israël. Beklijvend. Ook wie de clipjes hierover op YouTube bekijkt, overvalt een gevoel dat maar moeilijk te verklaren valt.

De sirene loeit twee minuten lang. En in die korte periode, dwalen een overvloed van verschillende gedachten en emoties rond in je hoofd. Er is in de eerste plaats de herinnering aan de slachtoffers. Je denkt aan mensen die je gekend hebt en familieleden die dierbaren hebben verloren. Aan jonge mensen en aan oude mensen. Maar je denkt ook aan al diegenen die je niet hebt gekend, maar wiens foto je zo vaak ziet in boeken en documentaires over de Shoah. Aan de mama’s en papa’s die hopeloos naar de gaskamers werden geleid. En aan de kleine kindjes die toch ó zo’n honger leden. Emoties van wanhoop, woede, en ook haat overspoelen je. En dat in een mengeling van lotsverbondenheid met alle mensen rondom jou, met de miljoenen anderen in dit land, die eveneens hun bezigheden onderbroken hebben. De bejaarde man die zijn winkeltas naast jou heeft neergezet. De vrouw op de fiets, die even is afgestapt. Ja, wie op dit moment van het jaar ooit in Israël is geweest, weet over welk gevoel ik het heb.

En dan is het voorbij. Zo plots als de sirenes zijn gaan loeien, even onverwacht galmen de laatste decibels nog na uit de luidsprekers. Om meegenomen te worden door de wind, waarna de geluidsgolven zich verspreiden over de vlakten, rivieren, straten, dorpen en steden in de wijde omtrek.

Enkele dagen later is het Jom Ha’atsmaoet, dag van de onafhankelijkheid. Dit jaar voor de 63ste keer. Een uitbundig feest met barbecues in de parken en vuurwerk in de lucht. Het contrast is groot. Maar niet pervers. Integendeel, iedereen weet dat Jom Hashoah en Jom Hazikaron eveneens een beetje Jom Ha’atsmaoet zijn. En dat Jom Ha’atsmaoet toch altijd een beetje Jom Hashoah en Jom Hazikaron zal blijven.

Advertentie

Wat ons met elkaar verbindt zijn onze cultuur en onze religie, al meer dan tweeduizend jaar. De Joden hebben nooit geijverd voor een eigen land of voor onafhankelijkheid. Net het wachten op die verlossing was de hoeksteen van ons bestaan. Maar nood breekt wet – en in de joodse wetgeving is dat nog toegestaan ook. De nood waar ik het over heb, is het bewijs, na jaren van vervolging, dat het enige wat ons daadwerkelijk een garantie kan bieden op het leven, een onafhankelijk land is, dat in staat is zichzelf te verdedigen. Seculier of religieus, allen werden ze vervolgd. En dat ongeacht in welke eeuw, de 10de, 15de of 20ste. Steeds weer werden we vervolgd.

En nu die Staat er is, is het onze plicht om er ten volste van te genieten. Van de samenhorigheid en de verwantschap, en om fier te zijn op zóveel positieve realisaties.

En dat natuurlijk met het grootste respect voor de lokale Arabische minderheid, door het garanderen van openheid, vrijheid en democratie voor deze mensen, zoals ze die nergens elders in het Midden-Oosten kennen. België is ons thuisland, maar Israël evenzeer. En daar is niets mis mee, net zoals we allen zowel een vader en een moeder hebben.

En deze week is alvast ééntje van hen jarig.
Chag Sameach!

Michael Freilich
Hoofdredacteur