Vlaamse opera programmeert Palestijns-Israëlische co-productie

cover17
Aviel Cahn op de cover van Joods Actueel, juni 2008

De Joodse Aviel Cahn is sinds begin dit jaar de nieuwe intendant (grote directeur) van de Vlaamse Opera. Cahn, programmeert volgend maand ‘Samson et Dalila’, een co-productie van een Palestijns-Israëlische regieteam.

De jonge regisseur Amir Nizar Zuabi en de ervaren Omri Nitzan plaatsen hun complexe relaties in het centrum van hun visie op het stuk.  De gemeenschappelijke scenische reflectie van het regieteam  – in de spiegel van het archetypische verhaal van Samson en Dalila – richt de blik niet alleen op de bloedige relaties tussen Israël en Palestina, maar op alle actuele conflicten tussen volkeren die elkaar vijandig gezind zijn.

“Een verrassend actuele opera over de mechanismen van het fanatisme: het bijbelse verhaal van Samson en Dalila toont op exemplarische wijze hoe verzoening faalt door religieus-politieke motieven”, lezen we in de aankondiging.

“De regie van Nitzan en Nizar Zuabi is het symbool van de hoop dat vrede en verzoening geen utopie mogen blijven – en dit met groot respect voor elke noot en elke regel van dit centrale werk uit het Franse operarepertoire”, aldus Aviel Cahn.

Aan de hand van de onmogelijke liefde tussen de Jood Samson en de Filistijnse Dalila toont de Opera het dodelijke conflict tussen twee vijandige culturen en godsdiensten. Samson en Dalila offeren hun persoonlijke geluk op voor hun religieuze idealen, aangespoord door de politieke raadgevers. (Let wel, de Filistijnen van toen en de Palestijnen van vandaag hebben geen verwantschap.)

Advertentie

De muzikale leiding is in handen van de jonge Tsjechische dirigent Tomás Netopil, die al in talrijke gerenommeerde internationale concertzalen en operatheaters te gast was.

Joods Actueel was aanwezig op de persconferentie en kon de producers enkele (kritische) vragen voorleggen. Meer hierover in de volgende editie van Joods Actueel.

Over Aviel Cahn:

Met zijn aanstelling tot intendant is de 34-jarige Zwitserse vrijgezel, Aviel Cahn, de jongste opera-intendant in Europa. In België krijgt hij daarmee de meest prestigieuze artistieke betrekking in ons muzikale landschap toegewezen. De jonge intendant kan, niettegenstaande hij nog maar aan het begin van zijn artistieke loopbaan staat, een palmares voorleggen om U tegen te zeggen. Hij werd geboren in Zurich en studeerde piano, zang en rechten. Later studeerde hij af als jurist met een PhD over de juridische positie van de theaterintendant. Joods Actueel had een exclusief gesprek met de man.

Uit Joods Actueel van Juni 2008 (download hier de grafische versie)

Intendant Dr. Aviel Cahn loopt samen met me de trappen op naar de foyer van de opera in Antwerpen. Ik informeer of hij ‘Joods Actueel’ kent. Hij herinnert zich dat hij één exemplaar heeft gelezen, het nummer met de Antwerpse schepen van Cultuur Philip Heylen op de cover. De foyer van de opera is ongetwijfeld de plek bij uitstek om in een operagebouw een gesprek te voeren. Even kom ik in de verleiding om de prachtige plafondschildering te bestuderen maar het dynamisme waarmee Aviel Cahn aan het gesprek begint en de gedrevenheid voor zijn werk verdrijven mijn vervoering onmiddellijk. Het gesprek voeren we in het Engels, het had ook in een andere taal gekund maar nog niet in het Nederlands. Aviel Cahn vertrouwt me toe dat hij al enkele taalbaden Nederlands achter de rug heeft. (Van zijn persmedewerker weet ik dat hij al aardig Nederlands leest en dat zijn e-mailverkeer al grotendeels in het Nederlands verloopt).

De keuze voor algemeen directeur gebeurde door een commissie onder leiding van Paul Cools, voorzitter van de raad van bestuur. Na selectie van de ingediende kandidaturen op basis van hun curriculum vitae en beleidsnota werden er vijf kandidaten uitgenodigd voor een gesprek met de selectiecommissie. De kandidaten kwamen zowel uit Vlaanderen als uit het buitenland en beschikten allen over relevante ervaring binnen de opera- en muziektheaterwereld. Tijdens deze gesprekken werd ingegaan op de ervaring van de kandidaten, hun visie op de Vlaamse Opera en zijn positie in Vlaanderen en het buitenland, en de uitdagingen van de instelling in de toekomst.

Advertentie

De raad van bestuur van de Vlaamse Opera schreef in een persbericht “ervan overtuigd te zijn dat met de aanstelling van Aviel Cahn als algemeen directeur een waardige opvolger is gevonden voor Marc Clémeur.” Kenmerkend voor zijn artistieke leiderschap is dat waar Aviel Cahn op de internationale muziekscene verschijnt hij een aantrekkingspool vormt voor bekende internationale kunstenaars. Cahn is tegelijkertijd én rustig én gedreven. Een combinatie van karaktereigenschappen die uitermate zeldzaam zijn maar hem in Vlaanderen zeker nog van pas zullen komen. Hij is ook een uiterst sympathieke man, van zodra je met hem een gesprek voert voel je dat ook aan.

Officieel neemt Cahn de positie van Marc Clémeur over op 1 augustus 2008. Tot die tijd is hij bezig met zijn verhuis, het leren van de Nederlandse taal en vooral de werking van de Vlaamse Opera leren kennen. Tijdens de eerste maanden van het nieuwe seizoen zal Cahn de leiding hebben over de programmatie. Die werd wegens praktische redenen nog door Marc Clémeur verzorgd. Vanaf januari 2009 zal de nieuwe intendant zijn volledig stempel helemaal kunnen drukken op de opera wanneer de eerste door hem geprogrammeerde werken in première gaan. Voor de werken die Cahn selecteerde, zie kaderstuk verderop.

Aan het begin van ons gesprek informeert Cahn met bijzondere aandacht naar de Joodse gemeenschap in België en Antwerpen in het bijzonder. Aviel Cahn komt zelf uit een religieus Joodse familie. Hij vertelt me ook hoe bevreemdend het was om in een Belgische krant een ‘Joodse Zwitser’ genoemd te worden. Een dergelijke beschrijving is hij in de Zwitserse pers nog niet tegengekomen. We spreken over het antisemitisme in België en in Antwerpen en ik leg hem uit dat er wel meer bevreemdende statements in de Belgische media te vernemen zijn en dat dit naar aanleiding van de zestigste verjaardag van Israël zelfs onvoorstelbare proporties heeft aangenomen.

Cahn is musicus in hart en nieren en laat natuurlijk de gelegenheid niet voorbij gaan om te informeren naar de activiteiten van ’the famous Cantor of Antwerp…’ (hij blikt een fractie van een seconde omhoog) en vult feilloos aan… ’the famous cantor Muller’.

Daarna gingen we over tot het vraaggesprek.

J.A. Vanwaar je passie voor muziek, je bent trouwens de jongste intendant van Europa, wat betekent dit voor jou?
A.C.
Ach, dat doet er helemaal niet toe, wat telt is dat er grondig werk wordt afgeleverd en dat alle actoren tevreden zijn met het resultaat. Ik ben opgegroeid in een zeer muzikale familie, muziek is altijd al mijn grote passie geweest, van jongs af aan. Dit is als een jongensdroom die in vervulling gaat.

J.A. Kan je de inhoud van het intendantschap omschrijven? Ik mag veronderstellen dat je profiel wel degelijk goed beantwoordde aan de visie van je opdrachtgevers, aangezien je door je aanstelling de meest geschikte kandidaat bleek te zijn, waarom is dat zo?

A.C. Als intendant fungeer ik als algemeen directeur van de Vlaamse Opera, ben ik verantwoordelijk voor het personeelsbeleid, het financiële beleid maar ook voor het artistieke beleid van de operahuizen. In het geval van de Vlaamse Opera gaat het zowel om de Antwerpse als de Gentse opera. Maar ik heb voor de realisatie van deze omvangrijke opdracht natuurlijk ook medewerkers. De selectie en aanwerving werden uitgevoerd door de raad van bestuur van de Vlaamse Opera. deden daarvoor beroep op de expertise van een aantal deskundigen om de kandidaten te beoordelen. Het profiel dat eigenlijk aangaf dat vernieuwing noodzakelijk geacht werd, sloot nauw aan bij mijn innoverende inzichten over opera en operabeleid.

J.A. Het lijkt me anders best stresserend om juist als vernieuwer aan de slag te gaan in een uitgerekend conservatief milieu als de Vlaamse operawereld.

A.C. (Laat duidelijk merken dat hij het daar niet mee eens is). Dat is zeker geen juist uitgangspunt, opera is zeer zeker niet behoudend. Net zomin als opera elitair is. Het tegendeel is waar: opera heeft een bijzondere en zo je wil vernieuwende invloed op de maatschappij. Operaproducties geven ons de mogelijkheid om maatschappelijk relevant te zijn, en dus ook vernieuwend te zijn. Die belangrijke maatschappelijke component van de opera kan je niet zomaar langs je neerleggen met een stelling conservatief versus progressief. Denk maar, om een voorbeeld te noemen, aan ‘De stomme van Portici’ (zie kader).

J.A. Maar er is toch een muziekpubliek dat enkel belangstelling heeft voor de voortdurende herhaling van een ‘gestandaardiseerde programmakeuze’ samengesteld uit pakweg een honderdtal opera’s terwijl je met een vernieuwende programmatie enkel een kleine groep ‘modern theater’-liefhebbers aanspreekt, met het gevolg dat je groep muziekliefhebbers dreigt af te haken?

A.C. Het strookt niet met mijn visie om een operaprogrammatie aan te bieden voor muziekliefhebber x en ik wil evenmin een opera-aanbod ontwerpen voor theaterfreak y, het is de bedoeling om de programmatie te enten op maatschappelijk relevante thema’s. Bovendien heeft dat als concept zijn deugdelijkheid en meerwaarde bewezen. In Finland (Cahn was in 2001 directeur artistieke planning van de Nationale Opera in Helsinki, nvdr.) heb ik de programmatie afgestemd op de Finse realiteit, soms met eerder kleine items die ontleend waren aan de Finse cultuur, maar in elk geval met voldoende raakvlakken naar die onderwerpen die het Finse publiek echt bezig hielden. Het waardevolle karakter van deze benadering werd bevestigd door de uitgesproken positieve reacties van het publiek en dat vertaalde zich automatisch in een stijgend operabezoek. Dat zal ook in Vlaanderen niet anders zijn.  Maar laat het me duidelijk stellen: ik vind de muzikale kant even belangrijk als de theatrale kant. Daarom moet de muzikale standaard van iedere voorstelling in de Vlaamse Opera zo hoog zijn dat die op zich al reden genoeg is voor muziekliefhebbers om naar onze voorstellingen te komen kijken.

Opera is een ’totaal medium’ en biedt de unieke mogelijkheid om een problematiek zo allesomvattend te benaderen dat alle andere kunstvormen het daarbij moeten afleggen. De opera ‘Samson en Dalila’, die geprogrammeerd staat voor het volgende operaseizoen in een duoregie van de jonge Palestijn Amir Nizar Zuabi en de ervaren Israëlische regisseur Omri Nitzan, toont de utopie van een verzoening in een Israëlisch-Palestijns conflict aan met Saint-Saëns’ opera. Het libretto daarvan legt niet alleen de mechanismen bloot van dit conflict, trouwens van alle soortgelijke conflicten, maar toont eveneens de complexiteit ervan aan. Het gaat om een totale benadering, een invalshoek die aanzet tot reflectie, zonder daarbij ook maar één moment de historische, politieke en religieuze context van dit probleem uit de weg te gaan. (Cahn merkt zijdelings op dat het voor hem onbegrijpelijk is dat in een Vlaamse krant een bericht verscheen over een ‘Palestijns-Joodse’ regie van deze productie in plaats van een ‘Palestijns-Israëlische’ regie.)

J.A. U gaat duidelijk meer aandacht besteden aan het barokrepertoire en een barokensemble samenstellen met leden van het operaorkest. Zal het afzonderen van een groep binnen uw orkest de groepsdynamiek van een goed functionerend team niet beschadigen?

A.C. Het punt is dat binnen mijn orkest een aantal musici juist een bijzonder grote aandacht hebben voor barokmuziek en van daaruit ook een grotere voeling met dit genre ontwikkeld hebben. Het zou jammer zijn om deze mogelijkheden niet te benutten. Dat houdt inderdaad in dat andere orkestleden daar minder belangstelling voor hebben. Er is dus zeker niets mis mee, ik maak enkel gebruik van de reeds aanwezige belangstelling en vind dat een erg natuurlijke benadering.

J.A. Maar doet U dan geen toegevingen op het terrein van een verantwoorde historische uitvoeringspraktijk, ik denk bijvoorbeeld aan het ontbreken van een authentiek barokinstrumentarium op dit ogenblik?

A.C. Maar dat is geen onoverkomelijk probleem, natuurlijk is er een weg af te leggen (Cahn blikt even naar een punt in de verte en toont dat hij precies weet waar hij naar toe wil). Ik ben overtuigd dat het barokensemble zich verder zal specialiseren. Bovendien zorg ik dat dit onder leiding van dirigenten die tot de absolute wereldtop behoren op dit terrein kan plaatsvinden. Als er zich dan nog een probleem voordoet, dan weet U even goed als ik dat we daarvoor ook nog beroep kunnen doen op enkele gespecialiseerde externe uitvoerders, maar dan is dat nog steeds zonder dat ik daarvoor een peperduur barokorkest hoef neer te zetten. Dat is trouwens nog een ander aspect van deze zienswijze: ik wil mijn musici doelgericht aan het werk zetten en de middelen zo efficiënt mogelijk aanwenden.

J.A. Over middelen gesproken… in verband met personeelsafvloeiïngen van de laatste jaren vergeleek iemand de Vlaamse Opera met een mooie vogel die flink gekortwiekt is en waarvoor jij nu de opdracht krijgt om hem terug te leren vliegen. Deel je die mening?

A.C. Ik ben van meet af aan duidelijk geweest tegen mijn opdrachtgevers, ook tegen de Vlaamse minister van Cultuur Bert Anciaux. Mijn stelling is de volgende: je wil een opera hebben of je wil geen opera hebben maar zoiets als een halve opera bestaat niet. Dat is van mijnentwege een statement dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat en een overtuiging die minister Anciaux met mij deelt. De andere kant van de medaille is dat als je 100 miljoen euro ter beschikking hebt, om maar een bedrag te noemen, je ook kan zeggen “ik heb 110 miljoen nodig”, om vervolgens op te schuiven naar weer een hoger bedrag enz. De opera stelt nu minder mensen te werk dan 10 jaar geleden, maar het zijn er nog steeds 250. Het orkest en het koor zijn afgeslankt, maar ik ben ervan overtuigd dat ik mijn opdracht tot een goed einde kan brengen met dit team.
J.A. Betekent dit dat je omwille van het financiële plaatje je toevlucht moet nemen tot coproducties en hernemingen?

A.C. Er staat maar één herneming geprogrammeerd in het deel van het volgende seizoen dat door mij samengesteld is. En over de coproducties wil ik opmerken dat ik hoegenaamd geen enkel bezwaar heb tegen coproducties. Als je weet wat je wil, hoeven coproducties niet per se een slechtere programmatie op te leveren. Trouwens, ze zijn ook niet noodzakelijkerwijze goedkoper. Een andere zaak wordt het natuurlijk als je gaat shoppen en andere producties ‘huurt’, dan riskeer je wel degelijk je eigenheid als operahuis te verlaten.

J.A. De uitvoering van de Messiah van Händel heeft plaats in de Carolus Borromeuskerk in Antwerpen. Ik hoor elke rechtgeaarde Antwerpenaar, trots als hij is op ‘zijn’ operagebouw, al reclameren: ‘Nu hebben we een volledig gerenoveerd operagebouw en voilà, dit concert gaat in een kerk door’.

A.C. Dat heeft enkel te maken met de beschikbaarheid van het operagebouw. Het was niet beschikbaar, vandaar. Trouwens voor de Messiah van Händel is het niet erg ongebruikelijk om het in een kerk uit te voeren. Maar ik verzeker je dat het operagebouw in de toekomst voldoende gebruikt zal worden.

J.A. Als ik de programmatie doorloop en ik som even op: de Schepping van Haydn, de Messias van Händel, Samson en Dalila, dan dacht ik: ‘het kan haast niet anders of Aviel Cahn is bijzonder religieus’. Zelfs Aquarius van Karel Goeyvaert bevat verwijzingen naar Jeruzalem in een religieuze context. Ben je zelf ook gelovig?

A.C. (Lacht bijzonder ontwapenend). Ik kom ook uit een vrij religieuze joodse achtergrond en mijn familie is nog steeds religieus. (Cahn heeft overigens ook een aantal familieleden die in Israël wonen). Mijn identiteit is zoals bij alle andere mensen voor een deel bepaald door mijn ervaringen en daarvan zijn sporen terug te vinden in mijn werk. Op je vraag of ik geloof merk ik op dat het afhangt van je definitie van geloven. Als je daarmee bedoelt of ik in allerlei dogma’s geloof of in allerhande regels en wetten dan kan ik enkel zeggen dat het aan mij voorbij gaat. Ik wil zelf mijn eigen visie ontwikkelen maar ik geloof wel degelijk in de betekenis dat ik een goddelijk concept erken.
J.A. Een belangrijke muziekwedstrijd in Vlaanderen is de Koningin Elisabethwedstrijd. Heb je die kunnen volgen?

A.C. Helaas, ik moet je teleurstellen. Ik heb ontzettend veel werk, mijn werkdagen beginnen om acht uur in de ochtend en ze eindigen rond één uur ’s nachts. Komt daarbij dat ik nog even tussen Zurich en Antwerpen heen en weer reis. Ik ben nu op zoek naar een appartement in Antwerpen. Aan het volgen van de Elisabethwedstrijd kwam ik voorlopig echt niet toe. Maar ik beloof beterschap tegen de volgende editie.

Opera-pedia

Aviel Cahn (Zurich, 1974)
Studeerde zang en piano. Studeert af als jurist aan de universiteit in Zurich en promoveert er in 2002 met een proefschrift over de theaterintendant.
1999-2000 Directeur artistieke planning Zürcher Kammerorchester. Tegelijkertijd voert hij een internationaal impresariaat.
2000-2001 Manager China National Symphony Orchestra Peking, Aviel Cahn organiseert voor de eerste keer in de Chinese geschiedenis een concertseizoen.
2001-2003 Directeur artistieke planning Nationale Opera Helsinki. Hij is hier ondermeer verantwoordelijk voor de opzienbarende wereldpremière van de opera Rasputin.
2004-2007 Operadirecteur Bern
2006 Aviel Cahn richt het concours Ernst Haefliger op, de eerste internationale zangwedstrijd in Zwitserland.
2007-2008 Managing director Zürcher Kammerorchester

Intendant
Het intendantschap van een opera is een absolute topfunctie in de wereld van de klassieke muziek. Intendant is een ander (archaïsch) woord voor algemeen directeur en wordt enkel nog gebruikt in de operawereld. De intendant verschijnt zelf nooit op het podium maar is toch verantwoordelijk voor alles wat er op dat podium gebeurt. Hij is in feite de belangrijkste schakel in het hele gebeuren. De taak van de intendant vereist bekwaamheden op artistiek en muzikaal vlak evenals op bestuurlijk vlak. Zo is hij verantwoordelijk voor de programmatie en staat hij in voor de hele realisatie van het operagebeuren. Denk daarbij aan de aanstelling en het functioneren van solisten, orkestmusici en koristen, choreografen, regisseurs, dirigenten enz. Alsof dat nog niet genoeg was is de intendant ook nog verantwoordelijk voor het personeel en voor het financieel beleid van de opera.

De Vlaamse operastichting
De oprichting van een nieuwe structuur voor de Vlaamse Opera is een initiatief van cultuurminister Bert Anciaux en past in de omschakeling van de Vlaamse Opera van een Vlaamse Openbare Instelling naar een meer flexibele privaatrechtelijke (Vlaamse Opera vzw) organisatie. Die omschakeling zou op 1 juni 2008 een feit zijn. Stichtende leden zijn Bert Anciaux, Leona Detiège en Frank Beke. Voorzitter is de Antwerpse advocaat Paul Cools. De operahuizen van de stichting bevinden zich in Antwerpen en Gent.

De Stomme van Portici
De opvoering van deze Franse opera op 25 augustus 1830 in de Muntschouwburg te Brussel bracht de gemoederen van de toeschouwers zo sterk in beweging, dat er anti-Hollandse relletjes uitbraken, die tot de Belgische Opstand zouden leiden. De opera-uitvoering werd nota bene gegeven ter viering van de 59e verjaardag van de Nederlandse koning Willem I. De hoofdfiguur in deze opera is stom en zingt gedurende de hele opera geen enkele noot.

Historische uitvoeringspraktijk en het barokinstrumentarium
Een historische uitvoeringspraktijk is de uitvoering van muziekwerken waarbij men zoveel mogelijk rekening tracht te houden met de originele wijze van uitvoering in de periode dat deze muziek gecomponeerd werd. Voor renaissancewerken (1400-1600) en barokwerken (1600-1750) betekent dit ondermeer dat men de muziek op authentieke instrumenten uit deze periode uitvoert. Het gaat daarbij om nauwkeurige kopieën van historische instrumenten. Zo worden er bijvoorbeeld kopieën gemaakt van de wereldvermaarde Ruckersklavecimbels die in het bezit zijn van het Vleeshuis te Antwerpen. Hans Ruckers en zijn nakomelingen maakten van het 16de-en 17de-eeuwse Antwerpen het centrum bij uitstek van de klavecimbelbouw. Hun instrumenten waren gegeerd tot in Zuid-Amerika. De voortrekkersrol van Vlaanderen op het gebied van historische uitvoeringen met figuren als Paul van Nevel, Jos Van Immerseel, Sigiswald Kuijken, René Jacobs en vele anderen geniet wereldwijde erkenning.


Volgend seizoen in de Vlaamse Opera:

Het programma tot december 2008 werd nog samengesteld door de vorige intendant, Marc Clémeur. Hij opent met Puccini’s populaire opera Turandot. Daarna is er The Rape of Lucretia van Benjamin Britten. Als afscheidsproductie koos hij voor Falstaff van Verdi. Vanaf januari is Aviel Cahn verantwoordelijk voor de programmering. Hij koos voor het thema “Utopie”.  De opera’s die op het programma staan zijn Mazeppa van Tsjaikovski, Così fan tutte van Mozart, de scènische wereldcreatie van Aquarius van de Vlaamse componist Karel Goeyvaerts, en Samson et Dalila van Camille Saint-Saëns, in een coregie van een Israëlisch en een Palestijns regisseur.

Meer info: www.vlaamseopera.be