Debat : Afschaffen van de wet op het negationisme?

Zoals in het verleden geschreven, heeft de nationale “Commissie van de Interculturalitieit” voorgesteld om de negationismewet aan te passen door er de verwijzing naar de Holocaust uit te halen. Wij hebben enkele experts om hun mening hierover gevraagd.

Barones Mia Doornaert

Mia Doornaert

Ik was 25 toen ik Auschwitz bezocht. Taferelen ervan staan nog steeds op mijn netvlies gebrand. Tot dan toe was de Holocaust voor mij een, weliswaar verschrikkelijk, papieren feit geweest. Pas dáár werd de barbaarse volkerenmoord op de Joden en zigeuners een verschroeiende werkelijkheid. De Holocaust leidde vanaf dan ook tot permanente zelfbevraging. Hoe was het mogelijk dat in één van de grote Europese beschavingen, die van Bach en Kant, van Goethe en Schiller, die wrede, industriële uitroeiing plaatsvond van mensen wier enige ‘fout’ was dat ze waren wat ze waren? Hoe was het mogelijk dat Hitler in de overgrote meerderheid van de bezette Europese landen zoveel gewillige beulen, zoveel geniepige verklikkers, zoveel zwijgende medeplichtigen vond?

Dat zijn de vragen waarvoor de Shoah ons, Europeanen, nog altijd plaatst. En omdat die vragen haaks staan op de morele superioriteit waarop Europa zich graag laat voorstaan, roepen ze verzet op… Het is natuurlijk waar dat er overal ter wereld massale wreedheden hebben plaatsgevonden. Maar de Shoah was uniek door het ideologische racisme en de ongenadige, jarenlange industriële uitvoering, én was Europees. Die erfenis willen verdoezelen in een galerij van genociden of wreedheden van alle mogelijke maten geeft de indruk dat specifieke appèl aan het eigen geweten, de eigen geschiedenis, te willen ontlopen.

Prof. Gie van den Berghe

Gie van den Berghe

De negationismewet uitbreiden tot ontkenning van andere genociden lijkt me geen goede zaak. Het bestaan van al deze genociden wordt door zoveel feiten, documenten en getuigen aangetoond, dat ontkenning daarvan relatief makkelijk te weerleggen is. Ware het niet dat in de courante en officiële verhalen over Jodenuitroeiing verscheidene onjuistheden en stereotypen zitten die negationisten kunnen aangrijpen om alles in twijfel te trekken. Hier alleen repressief tegen optreden, zonder die onjuistheden en stereotiepe voorstellingen recht te zetten, is dweilen onder een lopende kraan. De ontkenners gaan dan ondergronds en zetten daar hun afbraakwerk voort.

Bovendien ben ik van oordeel dat de politieke exploitatie van de Holocaust (de Jodenuitroeiing als een unieke, ja bijna religieuze gebeurtenis) door bepaalde regeringen van Israël en Amerikaans-Joodse drukkingsgroepen, met overweldigend veel aandacht voor de Holocaust, de ontkenning uit extreemrechtse en extreemlinkse (antizionistische) hoek in de hand werkt. Overigens bestaat er momenteel niet het minste gevaar dat de herinnering aan de Jodenuitroeiing verzwakt of verdwijnt, wel integendeel. Wie een wet nodig heeft om zijn gelijk te halen, wekt gemakkelijk de indruk niet over voldoende tegenargumenten te beschikken. Dus neen, niet onderdrukken en straffen, maar weerleggen en overtuigen.

Advertentie

Nota van de redactie: Prof. Van den Berghe vroeg om zijn antwoord onverkort te publiceren. Het spreekt voor zich dat wij het argument als zou er een exploitatie zijn van de Holocaust totaal verwerpen. En ook al weidt hij uit over iets wat niet in onze vraagstelling stond, vinden wij dat in het kader van vrije meningsuiting, iedereen zijn zegje mag doen.

Jurist en auteur André Gantman

André Gantman

Op het eerste zicht blijkt een wet die de ontkenning van de Shoah strafbaar stelt een eigenaardige intellectuele kronkel; inderdaad waarom zouden rechters zich moeten inlaten met de analyse van historische gebeurtenissen? Wat de negationismewet betreft, dient rekening gehouden met een bijzonder aspect dat aan de oorsprong ervan ligt namelijk het antisemitisme. Het is overduidelijk dat de negationist per definitie antisemiet is vermits de Shoah een storend gegeven is voor de vergoelijking van het naziregime; een ander argument is er niet.
 
Daarenboven wordt antisemitisme als een misdrijf beschouwd; de bestrijding ervan is dé basis voor de negationismewet. De commissie blijkt ook uit het oog verloren te hebben, dat de Shoah of judeocide als dusdanig een stevig juridisch fundament heeft verworven door het Proces van Neurenberg. Zoals ik reeds schreef in ‘Jood zijn is een avontuur’ (Pelckmans 2008 ,p.155) is er een tendens om onder het mom van multiculturalisme de Shoah ‘psychologisch’ te relativeren met het doel mettertijd het Europees historisch geweten te wissen en tevens het moreel geweten te zuiveren door andere genociden in de verf te stellen.
 
Wat er ook van zij, dient dit moreel ontkenningsproces met overtuiging te worden aangepakt; de Shoah maakt immers integraal deel uit van het Europees cultureel patrimonium. Sommigen zijn de mening toegedaan dat dit proces ook ingegeven is door de wil om de nieuwkomers, in het bijzonder van islamorigine, niet te moeten confronteren met de Shoah teneinde hen niet voor het hoofd te stoten. Zo’n houding werkt vanzelfsprekend de integratie niet in de hand en is een goedkope manier om het verleden te vergeten.