De laatste Joden van Rhodos

Rhodos, het Griekse eiland met de meeste het grootste aantal uren zonneschijn per jaar, krioelt van de toeristen. Honderden mensen passeren dagelijks La Juderia, het Joodse kwartier. In dit stukje Rhodos woonden ooit 5000 Joden, nu nog slechts 37. Toch wordt er alles aan gedaan om het verleden in stand te houden. “We mogen nooit vergeten waar onze ouders vandaan komen” zegt Samuel Angel, conservator van het Joods museum. Tekst: Jana Boeynans

monument2De stad Rhodos ademt een unieke sfeer uit. Het doet Grieks aan, maar tegelijkertijd ook niet. De Turkse overheersing, die van 1522 tot 1912 duurde, heeft sporen nagelaten in de vorm van moskeeën en Turkse huizen. Vooral ’s avonds geven de feeëriek verlichte moskeeën, omringd door middeleeuwse muren, een magisch tintje aan de stad.

La Juderia verschilt op het eerste gezicht niet van de andere wijken in de oude stad: terrasjes en winkeltjes springen als eerste in het oog. Alleen diegenen die het plein aan een breder onderzoek onderwerpen, zullen het Holocaustmonument ontdekken. Het gedenkteken, dat onthuld werd op 23 juni 2003, is een herinnering aan de slachtoffers van Wereldoorlog II die onder andere uit Rhodos kwamen, de Joden van Rhodos.

Het is elf uur in de ochtend wanneer ik het hart van het Joodse kwartier binnenwandel. Ik heb een plannetje nodig om te ontdekken waar het Joods museum gevestigd is. Het ligt achter de Kalom synagoge, die enigzins verscholen ligt in een zijstraatje, Dossiadou Street. Bij het betreden van de synagoge word ik hartelijk begroet door Samuel Angel (62), de conservator van de synagoge en het museum. “I have direct contact to the master above”, verwijst hij al lachend naar zijn naam. Samuel, een kleine gezette man met een typisch Joodse keppel op zijn hoofd, wil me maar al te graag rondleiden in de synagoge en het Joods museum. “Je hebt geluk”, zegt hij, “het museum is pas enkele dagen geleden opnieuw geopend na renovatiewerken.” Werkmannen leggen inderdaad de laatste hand aan de ruimte die de geschiedenis van de Joodse inwoners onder de loep neemt. Het Joods museum, dat tien jaar geleden voor het eerst zijn deuren opende, is gevestigd in de vroegere gebedsruimtes voor vrouwen.

Resten uit het verleden
“Midden april dit jaar werd ik gevraagd om het museum mee te helpen renoveren en conservator te worden in de zomermaanden” vertelt Samuel terwijl we door de synagoge wandelen. “Mijn zus, Bella Restis-Angel, woont in Athene en is de hoofdverantwoordelijke van de Joodse gemeenschap op Rhodos. De Joden hier sterven uit, toch mag de geschiedenis niet vergeten worden. De heropening van dit museum is een begin.”

Advertentie

De Kalom synagoge, opgetrokken in 1577, is één van de enige zichtbare resten uit het Joodse verleden van Rhodos. Van de oorspronkelijke vier synagogen is dit de enige die de tand des tijds doorstaan heeft. Vandaag wordt ze nog gebruikt als bezoekers of vorige bewoners en hun familie het eiland bezoeken voor de Sabbat, de Joodse rustdag, of andere gelegenheden.

“De geschiedenis van de Joodse gemeenschap gaat terug tot de tweede eeuw vóór Christus” zegt Samuel. “In de twaalfde eeuw woonden er al 400 Joden op het eiland, maar in 1500 verbande Pierre van Aubusson, grootmeester van de ridderorde van Sint-Jan van Jeruzalem en tegenstander van het Ottomaanse rijk, alle Joden die zich niet tot het christendom wilden bekeren.”
Het lijkt er dus op dat er lang geen Joden op Rhodos woonden, tot in 1522 sultan Suleiman van de Ottomanen het Joodse deel van het eiland opnieuw wilde doen bevolken. Joden uit verschillende delen van zijn rijk werden uitgenodigd om in Rhodos een nieuwe gemeenschap te starten.

“De Joden die hier kwamen wonen waren Sefardische Joden. Ze hadden onderdak gevonden in het Ottomaanse rijk nadat ze tijdens de Spaanse Reconquista, de christelijke verovering van Spanje en Portugal, verdreven werden”, vertelt Samuel. “Ze spraken Djudeo-Espanyol en brachten hun cultuur en tradities mee.”

103 jaar en gedeporteerd

Aan de hand van zijn eigen levensverhaal neemt Samuel me mee door het museum. Enkele spullen van zijn ouders, zoals foto’s, briefkaarten en Joodse klederdracht, zijn opgenomen in de collectie. Het geeft de rondleiding een erg persoonlijke en emotionele invalshoek. “Ik ben geboren in Belgisch Congo maar mijn ouders zijn afkomstig van Rhodos” vertelt hij. “Tijdens de depressie tussen Wereldoorlog I en II verlieten vele Joden het eiland op zoek naar betere economische kansen en emigreerden naar verschillende uithoeken van de wereld. Anderen zijn weggegaan na de bekrachtiging van de rassenwetten door de fascistische regering van Italië. Mijn ouders trokken naar Congo en trouwden er.”

“Ik heb een groot deel van mijn leven in Congo gewoond. In 1960 ben ik naar Zuid-Afrika vertrokken en daar heb ik mijn vrouw leren kennen.” Samuel is net een jaar op pensioen, hij heeft jaren gewerkt als  technisch ingenieur mechanica.

We staan even stil bij foto’s van Joden die tijdens Wereldoorlog II gedeporteerd werden naar Auschwitz. In 1943 werd Rhodos overgenomen door de Duitsers en op 23 juli 1944 werden 1673 leden van de overblijvende Joodse gemeenschap gedeporteerd naar Auschwitz. Slechts 151 van hen overleefden de gruwel.
Samuel zucht. “Het was echt zinloos. Mijn moeder verloor twee zussen tijdens het bombardement van de geallieerden op Rhodos in 1944. Mijn grootmoeder van 103 jaar werd nog naar Auschwitz gedeporteerd. Waarschijnlijk heeft ze de deportatie niet overleefd. Zoiets gaat mijn verstand te boven.”
Ondertussen heeft een Nederlandse familie zich bij ons gevoegd. Het wordt al snel duidelijk dat ze Joodse roots hebben. De tranen schieten de moeder in de ogen wanneer Samuel over zijn grootmoeder vertelt. Achteraf komt de dochter van de vrouw Samuel bedanken. “Bedankt om de herinnering in stand te houden.”

Advertentie

“Vorig jaar kwamen hier 27.000 toeristen over de vloer,” zegt Samuel. “De meesten komen in de zomer, want in de winter is het een spookstad. Ik ontmoet verschillende mensen, zowel Joden als niet-Joden. Ik vertel hen graag over de Joodse geschiedenis hier, want velen weten er niets over. Ze associëren Rhodos niet met Joden.”
“Op feestdagen zoals Nieuwjaar zit de synagoge vol. Mensen uit alle uithoeken van de wereld ontmoeten elkaar hier. De wereld ontmoet elkaar.”

Niets om naar terug te keren

Op dit moment leven nog vijf families in het Joods kwartier. Twee daarvan zijn Israëlisch. De overgebleven Joden hebben dus geen wortels in Rhodos, het zijn veelal immigranten.
Samuel stelt voor om een tochtje door het Joods kwartier te maken. “Er is maar één vrouw die de horror van Auschwitz overleefde, die teruggekeerd is naar Rhodos. Ze woont hier vlak achter de synagoge,” wijst hij naar een klein huis. “Ze sukkelt al een tijdje met haar gezondheid. Haar familie is overgevlogen om haar bij te staan in haar laatste momenten.”
“Af en toe komt hier nog een Joodse man uit Rome. Sammy Modiano is één van de overlevenden van Auschwitz. Eén keer per jaar komt hij naar Rhodos om herinneringen op te doen.”

De middagzon brandt op de straatstenen. In de smalle straatjes van het Joods kwartier is geen ziel te bekennen. Enkel een oudere man zit de krant te lezen in de schaduw. De splinternieuwe scooter die voor één van de huizen staat valt uit de toon bij de rest van het authentieke decor.
Ik vraag me af of er hier nog een revival van de Joodse gemeenschap zal komen in de toekomst. “Helemaal niet”, zegt Samuel. “Na de Tweede Wereldoorlog zijn maar weinig mensen teruggekeerd naar Rhodos. De herinneringen deden pijn. Vele Joden zijn geëmigreerd naar plaatsen zoals de Verenigde Staten of Zuid-Afrika. Want op Rhodos was er niets, en er is nog steeds niets.”

“Waarom is het voor jou belangrijk dat de geschiedenis in stand blijft?” vraag ik Samuel. “We moeten onze roots kennen. We mogen nooit vergeten waar onze ouders vandaan komen”, antwoordt hij beslist. “Het is ook een herinnering aan de Joden die vermoord werden in de concentratiekampen. De wereld moet weten dat er een prominente Joodse gemeenschap aanwezig was op het eiland. Zelfs de lokale Griekse gemeenschap weet soms van niets.”

Emotionele taferelen

Enkele uren later neem ik afscheid van Samuel en stap de taxi in naar mijn hotel. De dag erna ben ik al vroeg uit de veren. Ik vraag aan een taxichauffeur om me naar de Joodse begraafplaats te brengen, op tien minuten rijden van de stad. Het is één van de oudste en best onderhouden Joodse begraafplaatsen ter wereld en heeft grafstenen die teruggaan tot 1500. Recent werden er ongeveer 400 oude Joodse stenen gerestaureerd. “Hier heb je het Islamitische kerkhof, daarnaast het katholieke en aan de overkant van de weg zie je de Grieks-orthodoxe begraafplaats . Over de Joodse begraafplaats bevindt zich nog een klein oorlogskerkhof, waar Britse soldaten rusten die stierven in de strijd om Rhodos”, wijst de taxichauffeur.

Het is een kalme voormiddag en ik loop de begraafplaats binnen. Op vele graven liggen stenen, zo willen de Joden hun doden eren. Want stenen kunnen weer en wind doorstaan. De begraafplaats is een opvallend groot domein, onderhouden door Admes. Vóór deze job werkte hij in de hotelsector. Het is een wereld van verschil. Vooral veel eenzamer.  Admes is niet van Joodse afkomst maar kan me toch enkele dingen vertellen. “De Joodse begraafplaats bevond zich oorspronkelijk in de stad, maar toen het eiland onder Italiaans bewind kwam, vonden de Italianen dat de begraafplaats alleen maar stoorde en werd ze verplaatst”.

Nog steeds spelen hier zich emotionele taferelen af. “Onlangs”, zegt Admes, “ontmoetten twee vrouwen hier elkaar op dit kerkhof. Beiden hadden ze in hetzelfde concentratiekamp gezeten en hadden ze het – zonder van elkaar te weten – overleefd. Het was een emotioneel weerzien.”

Praktisch:
Als je tijdens je verblijf in Rhodos de toeristische kant van Ixia wil inruilen voor een authentieke Joodse sfeer, kan je logeren in één van de vele pensions in het voormalig Joods kwartier. Huizen die vroeger in bezit waren van Joodse families zijn nu moderne accommodaties geworden. Enkele hotels zijn Cava d’Oro Hotel in Kistiniou Street, Hotel Iliana in Gavala Street en Spot Hotel in Perikleous Street.

Jana Boeynaems is laatstejaarsstudente Journalistiek aan de Katholieke Hogeschool Mechelen. Eindredactie door Jolien Beullens.