“Ik vind nooit pro-Israëlartikelen in mijn krant”

Issa Frey, een Arabisch-Israëlisch parlementslid voor de Meretz partij houdt op 23 mei 2018 een vurig betoog in de Knesset, op de achtergrond vice-spreker van het palement Eichler, eveneens van een minderheidsgroep. Ooit al een artikel over de sterke democratie in Israël gelezen in de reguliere pers? (Foto: Flash90)

Hoeveel anti-Hamas­demonstraties zijn er afgelopen tijd gehouden?

Ik dacht nul.

Hoeveel pro-Palestijnse demonstraties?

Ze staan te popelen.

Mijn bril heeft nooit de juiste sterkte wanneer ik probeer pro-Israëlartikelen of zinnen te vinden. Ik vind ze namelijk niet.

Advertentie

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag levert hij een bijdrage in het gekende format af aan de Nederlandse krant het Parool. Met toestemming van de auteur nemen we onderstaande column over. 

Als ik met mijn pro-Palestijnse (‘Nee, ik ben niet pro-Palestijns, ik vind alleen dat Israël veel te ver gaat!’) vrienden naar de tv kijk en zie hoe de Palestijnse jeugd naar ‘het hek’ wil, vraag ik: “En, wat moeten de Israëlische soldaten nu doen? Niet schieten? Zich laten overlopen? Zich laten stenigen? De witte vlag hijsen?”

Je kunt dan binnen een mum van tijd ruzie krijgen over de ontstaansgeschiedenis van dit conflict en dus houden we daarover onze kop. Vriendschap hou je in stand door tactisch te zwijgen. En wij zitten hier veilig in onze Amsterdamse woning die voor ons ons geld verdient.

Heeft Israël baat bij deze nieuwe schermutselingen? Nee, natuurlijk niet. En de Palestijnen hebben er ook geen baat bij. Je moet toch wel blind zijn als je niet ziet dat Hamas een slachtofferstatus willen bemachtigen.

Het slachtoffer krijgt namelijk aandacht, empathie, hulp. En terecht, want hij is gewond, arm of anderszins hulpbehoevend.

Wat moeten die Israëlische soldaten doen? Niet schieten? Zich laten overlopen?

Slachtofferschap is zeker een argument bij politieke onenigheid, maar wanneer de dikke bult eigen schuld is, en wanneer er steeds meer dikke bulten eigen schuld blijken te zijn, verliest het slachtoffer het recht op aandacht, empathie en hulp.

Advertentie

Al vanaf de middelbare school hoor ik dat ik me in het conflict tussen Israël en de Palestijnen moet verdiepen. Me dunkt, dat heb ik gedaan. Ik herinner me nog heel goed dat ik er met Ischa Meijer over sprak.

“Is er een oplossing?” vroeg ik hem.

“Ze hebben eerder een medicijn tegen kanker,” zei Ischa, “en dat zal dan een Israëlische uitvinding zijn.”

En onlangs interviewde ik Els van Diggele, die het meesterlijke boek schreef We Haten Elkaar Meer Dan de Joden, over de tweedracht in de Palestijnse maatschappij.

Een aller­wegen bejubeld, maar ook wanhopig makend geschrift, want behalve met Israël zijn de Palestijnen ook met elkaar in conflict. Van Diggele toont dat die tweedracht er de oorzaak van is dat er nog geen onafhankelijke Palestijnse staat is.

Ik durf niet te denken waarom Israël hier zo wordt gehaat, maar ik weet het wel…