Dinsdag is het Tisja Be’Av, rouwdag voor de vernieting van de Tempel
Op dinsdag 16 juli was het Tisja Be’av, de negende dag van de kalendermaand Av. Op die dag herdenkt het Joods volk de verwoesting van de eerste en de tweede tempel in Jeruzalem.
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers
Volgens een oude traditie werd bij de verwoesting van de Tempel in 70 n.d.g.j. de (potentiële) Masjie’ach (messias) al geboren. De hoop op een betere toekomst, het verlangen naar de tijd van de Masjie’ach heeft het Joodse volk gedurende de vele donkere eeuwen van vervolging en onderdrukking op de been gehouden. Onder auspiciën van Maimonides (1135-1204) is een lijst met dertien basisprincipes van het Jodendom opgesteld. Het twaalfde geloofsprincipe luidt: “Ik geloof met volledige overtuiging in de komst van de Masjie’ach”.
Wanneer een Jood zegt ‘het volgend jaar in Jeroesjalajiem’ bedoelt hij meer dan alleen een toeristisch bezoek aan de heilige plaatsen en zelfs meer dan de intentie om op alija (emigratie) te gaan, voorgoed naar Israël te vertrekken. Het ‘volgend jaar in Jeroesjalajiem’ is een gebed, dat uiting geeft aan het verlangen naar de schitterende toekomst die ons geschetst wordt bij de terugkeer van de ballingen vanuit alle windstreken der aarde. Dit proces is reeds aan de gang, zoals we dagelijks in de kranten kunnen lezen.
Advertentie
De Midrasj (achtergrondverklaring) stelt, dat de daadwerkelijke Masjie’ach – de realisatie van de Joodse hoop – ook op Tisja Be’av zal worden geboren. Velen menen, dat de Masjie’ach een bovenaards wezen zal zijn of een ‘superman’. Maimonides ontkent dit: “Meen niet, dat de Masjie’ach bovennatuurlijke wonderen zal verrichten of iets nieuws in de wereld zal creëren” (Hilchot Melachiem 11:3). Indien het Joodse volk het waardig is, kan de Messiaanse verlossing inderdaad gestalte krijgen in wonderlijke gebeurtenissen maar zolang dit niet het geval is, zal de verlossing op natuurlijke wijze tot stand komen (vgl. Rabbi Chajiem Attar, Numeri 24:17).
Onheils- en geluksprofetieën
De Joodse hoop begon al vrij snel na de grote catastrofe te gloeien. Rabban Gamlieël, Rabbi Elazar ben Azarja, Rabbi Jehosjoe’a en Rabbi Akiva liepen – enige tijd na de verwoesting van de Tweede Tempel – zwijgend over de ruïnes van Jeroesjalajiem. Zij waren wanhopig gestemd en staarden vertwijfeld naar de vernietiging, die G’d in Zion had aangericht. Plotseling dook een troep vossen voor hun voeten op. Drie van de vier Wijzen begonnen hardop te huilen: “Vreselijk, dat de woorden van de navie (profeet) Jeremia zo bewaarheid moesten worden: “Vossen lopen er – op de verwoeste berg Zion – rond” (Klaagliederen 5:18). Zij lieten hun tranen de vrije loop maar Rabbi Akiva begon te glimlachen. “Hoe kun jij, Akiva, lachen bij de aanblik van de ramp, die Israël getroffen heeft? Zie je dan niet hoe er vossen rondsluipen op de plaats waar eens G’ds altaar stond?”, vroeg Rabban Gamlieel hem. Maar Rabbi Akiva antwoordde: “Begrijpen jullie dan niet, waarom ik mij verheug? Als de onheilsprofetieën zo stipt worden vervuld, dan zullen ook de goede voorspellingen eens bewaarheid worden: Oude mannen en vrouwen zullen nog zitten in de straten van Jeruzalem… en de straten van de stad zullen vol zijn met jongens en meisjes, die op straat spelen!” (Zecharja 8:4-5). Zijn collega’s riepen toen: “Akiva, jij hebt ons werkelijk getroost!” (B.T. Makkot 24b).
Het was een Messiaans optimisme, dat velen heeft doen terugkeren naar het land Israël. Rabbijn Aryeh Kaplan z.l. schreef eens: De Jood wist, dat zijn positie uiteindelijk zou verbeteren en dat de verlossing eens zou plaatsvinden – G’d had dit Zelf beloofd. Ons goles-minderwaardigheidscomplex maakt ons blind voor de feiten. De kritiek in de pers op Israël doet ons vergeten, dat de fundamenten voor de vervulling van de heilsprofetieën juist in onze dagen gelegd worden.
Rabbi Abba verklaart in de Talmoed, dat wij geen duidelijker teken van een naderend glorieus tijdperk kunnen verwachten dan hetgeen de profeet Jechezkeel in een visioen waarnam: “De bergen van het land Israël zullen weer takken voortbrengen en vruchten dragen” (36:8). Rabbi Sjemoe’eel Edels (16e eeuw) tekent hierbij aan dat dit impliceert, dat het Joodse volk reeds voor de komst van de Masjie’ach naar Israël zal komen en het land zal cultiveren. Zonder de aanwezigheid van het Joodse volk kan het Heilige Land geen vruchten dragen. Juist in deze eeuw is dat zo overduidelijk gebleken.
De Thora-verklaarders Ramban en Redak vermelden verder, dat inzameling van de ballingen, de kibboets galoejot onder auspiciën van de volkeren zal geschieden. De voorwaarde, dat het grootste deel van het Joodse volk in Israël moet wonen, is echter tot op heden niet vervuld. Gelukkig is het onze generatie, die deze wonderen met eigen ogen mag aanschouwen. Jammer, dat we maar met zo weinigen van de gelegenheid gebruik maken.
Advertentie
Er zijn nog meer tekenen van een op handen zijnd Messiaans tijdperk. Rabbi Aryeh Kaplan legt uit dat wij in een sterk versnelde tijd leven. De afgelopen 150 jaar zijn wij enorm snel vooruit gegaan qua technologische ontwikkeling. We leven in een tijd dat mensen geen oorlog meer tolereren, onrecht en ongelijkheid bestrijden en al het kwaad dat vroeger als onvermijdelijk werd ervaren, proberen uit te bannen. Waarom zien wij deze plotselinge veranderingen? Het lijkt er op dat G-d langzamerhand naar de vervolmaking van de menselijke maatschappij toe werkt. Aan het einde van de dagen zal blijken dat net zoals G-d perfect is, ook het universum en de menselijke samenleving in diepste zin volmaakt is.
Doel van de komst van de Masji’ach
Het grootste probleem dat een religieus mens kan hebben, is de vraag hoe het kan zijn dat G-d, Die zo perfect is, zo’n moeilijk te begrijpen wereld geschapen heeft. De Masji’ach zal duidelijk tonen hoe perfect de wereld in elkaar zit. Het feit dat we het nu niet zien, is te wijten aan onze spirituele blindheid. Onze ogen zullen geopend worden en wij zullen overal de hand van G-d zien. Maar kan één man de hele wereld veranderen? Ik denk van wel. Hitler was in staat om de wereld tot de rand van de afgrond te brengen. Dan moet dit ook in positieve zin mogelijk zijn. Toch hoeft de Masji’ach geen G-ddelijke eigenschappen te bezitten om het goede in de mensheid naar boven te halen.
Verschil Joodse-Christelijke visie
Hierin verschilt de Joodse traditie aanzienlijk van de Christelijke. Volgens onze overlevering zal de Masji’ach op een normale wijze, uit gewone ouders, geboren worden. Hij is een sterfelijk wezen. De Masji’ach zal een afstammeling zijn van koning David. Maimonides schrijft zeer duidelijk hoe dit allemaal zal plaatsvinden: “Wanneer er een heerser uit het huis van David opstaat, die intens bezig is met Thora en mitsvot, zoals zijn voorvader David, die bezig zal zijn met zowel de geschreven als de mondelinge leer, en Israël terug leidt naar de Thora, haar voorschriften versterkt en G-ds oorlogen voert, dan mogen wij aannemen, dat hij Masji’ach is. Als het hem lukt om de Tempel te herbouwen op de oorspronkelijke plaats en hij alle verstrooiden van Israël in weet te zamelen, dan is zijn status van Masji’ach zeker geworden (Jad, Melachiem 11:4). Maar dit zijn geen vaste regels. De Masji’ach kan zich totaal onverwacht openbaren, zoals Maimonides schrijft in zijn Igeret Teman, zijn brief aan de Joden in Jemen. Moderne communicatiemiddelen kunnen voor een directe, wereldwijde openbaring zorgen.
Hoe komt de Masji’each?
Over het hoe van de komst van de Masji’ach komen bestaan twee tradities. De een zegt dat de Masji’ach op wonderlijke wijze zal verschijnen: ‘Zie! Iemand als een mensenkind zal met de wolken van de Hemel komen’ (Daniël 7:13). Maar er staat in de profeet Zecharja (9:9) dat het ook mogelijk is dat ‘uw koning tot u komt, nederig en rijdend op een ezel’. Wanneer wij wonderen waardig zijn, zal de Masji’ach op een Hemelse wijze komen. Als wij geen wonderen waardig zijn, zal hij op een natuurlijke wijze aan ons verschijnen. Andere bronnen lijken echter aan te geven, dat de komst van de Masji’ach een geleidelijk proces zal zijn. Maar Maimonides in zijn Igeret Teman, (12e eeuw), stelt, dat de Masji’ach zeer plotseling kan komen zonder waarschuwing vooraf. Ziekten zullen verdwijnen. Zwaar lichamelijk werk zal niet meer nodig zijn zodat men zich kan wijden aan de hoogste geestelijke perfectie.
Voorlopers van een betere wereld
Velen vragen ons of het juist is, dat de mystiekleer voorspelt dat in het midden van de 19e eeuw een enorme technologische vooruitgang zou plaatsvinden. Dit is juist en kan gezien worden als prelude op een betere wereld. Inderdaad staat in de Zohar (1:117a), dat in het zesde millennium de bronnen der wijsheid zullen ontspruiten. Dit is wat wij in onze tijd, anno mundi (Scheppingsjaar) 5769, meemaken. We hebben de industriële en verschillende technologische revoluties meegemaakt. Dat zou wel eens een aanzet tot het begin van een Messiaanse tijd kunnen zijn. De versnelling en intensivering van internationale contacten leidde tot ongekende technologische en sociale veranderingen en ideologische omwentelingen.
Vrouwen hoeven niet meer met pijn te baren. Mannen hoeven niet meer met zweet op hun voorhoofden geld te verdienen. Alle volkeren zullen langzamerhand de waanzin van oorlog inzien. Zwaarden zullen worden omgesmeed in ploegscharen, de wolf zal naast het geitje liggen, de gebrokenen van hart zullen genezen worden, vrijheid zal worden uitgeroepen voor allen, die gevangen zijn en zij, die gebonden zijn, zullen worden losgemaakt (Jesjaja 61:1). Maimonides voorspelt dit allemaal reeds in zijn grote wetboek (Jad, Melachiem 12:1).
Positief en negatief
Toch stelt onze traditie, dat de eindtijd niet helemaal vlekkeloos zal verlopen en dat de komst van de Masji’ach vergezeld zal gaan met grote problemen. Onze Wijzen hebben gezegd, dat voor de komst van de Masji’ach grote veranderingen zullen plaatsvinden en de wereld getroffen zal worden door een groot lijden. Dat hangt af van de wijze waarop de Masji’ach komt. Zal hij ons op miraculeuze wijze verschijnen, dan is het niet ondenkbaar dat deze ‘barensweeën van de Masji’ach’ vermeden kunnen worden. Maar de wereld verandert snel. De Talmoed voorspelt (B.T. Sota 49b), dat de voorouderlijke tradities geminacht zullen worden. De generaties zullen in verschillende werelden opgroeien, een fenomeen dat wij reeds nu meemaken.
Maar er zijn meer tekenen van een naderend Messiaanse tijdperk, die niet allemaal even positief zijn. De Talmoed gaat verder met de stelling, dat regeringen goddeloos zullen worden en men totale minachting zal hebben voor religieuze mensen. Ongelovigen zullen hun stem verheffen en niemand zal meer respect hebben voor elkaar. Er wordt zelfs voorspeld dat de chotspe (brutaliteit) zal zegevieren en dat mensen steeds nieuwe dingen willen zien en horen en ontevreden zullen zijn met de oude dingen. Binnen het gezin zullen mensen elkaar vijandig bejegenen en niemand zal overtreders terecht kunnen wijzen Natuurlijk zal de Joodse traditie hier ernstig onder lijden. De verdeeldheid zal toenemen. Iedere groepering, ook binnen het Jodendom, zal beweren dat zij de wijsheid in pacht hebben. De waarheid zal moeizaam te vinden zijn. Maar niettemin blijven we positief. Lesjana haba bieRoesjalajiem habenoeja!