Analyse: Natan Sharansky: “verwijderen van kwaadaardige terreur”

Voormalig minister Nathan Sharansky brengt een heldere analyse van de militaire en diplomatieke opties die Israël moet kiezen.

sharansky

Zelfbeheersing in de praktijk
Op 1 juni 2001 viel een zelfmoordbomterrorist de Dolphinairumdiscotheek in Tel Aviv aan. Eenëntwintig Israëli’s, overwegend jonge mensen, werden gedood en meer dan 130 gewond. Dit was de laatste in een reeks zelfmoordaanslagen die plaats vonden sinds de start van de Tweede Intifada in 2000. De dag nadien nam ik deel aan een dramatische bijeenkomst van het kabinet waar we van gedachten wisselden over welke opties er waren. Het was een bijeenkomst op de Sabbat, dus enkel te rechtvaardigen door  hoogdringendheid.

De meeste ministers waren van oordeel dat er afdoende acties moesten ondernomen worden. Militaire deskundigen toonden een plan om de terroristische infrastructuur in het hart van de Palestijnse steden en vluchtelingenkampen te ontmantelen. Niettegenstaande de zelfmoordaanslag door Hamas werd uitgevoerd was het duidelijk dat Arafat het licht voor deze Hamasactie op groen had gezet. We hadden zowel het recht als de mogelijkheid om terug te slaan. Gedurende deze bijeenkomst verliet onze minister van Buitenlandse Zaken verschillende keren de vergaderzaal om te telefoneren met de wereldleiders en daarvan verslag uit te brengen. Zijn boodschap was helder: “Op dit ogenblik geniet Israël de sympathie van de internationale gemeenschap. Zolang we onze militaire respons beperken tot het minimum, zal de wereld aan onze kant blijven staan en het opvoeren van diplomatieke druk zal de terreur doen stoppen. Maar als we de terroristen met een aanval op volle sterkte beantwoorden lopen we het gevaar de steun van de internationale gemeenschap kwijt te spelen en zal Arafat in plaats van agressor als slachtoffer bestempeld worden”.

Proportioneel antwoord
De eerste minister was uiteindelijk overtuigd van deze aanpak en nam het besluit om proportioneel te reageren met uiterst precieze aanvallen tegen terreurcellen, speciale operaties en arrestaties. Op die manier zou de diplomatie zijn wonderbaarlijke werk kunnen doen. De volgende negen maanden hield Israël zich in en inderdaad de wereld veroordeelde het terrorisme. Maar de aanvallen namen nog toe. In hartje Tel Aviv en Jeruzalem bliezen terroristen zich op in drankgelegenheden, bussen en hotels. Het uitgangsleven viel stil, de toeristische sector kreeg zware klappen en hotels moesten steeds meer werknemers ontslaan. Later werd ook een collega in onze regering, minister Rehavam Ze’evi door terroristen neergeschoten. Ondertussen had Amerika af te rekenen met een eigen terreuraanval op 11 september en oefende intense druk uit op ons om geen vergeldingsacties tegen Palestijnen uit te voeren om hun eigen strijd tegen Al-Qaida niet te bemoeilijken. De situatie verslechterde drastisch toen in maart 2002 in één maand tijd meer dan 130 Israëlische burgers werden omgebracht – met ondermeer de beruchte aanslag op 27 maart, op Pesachavond, in het Park Hotel in Netanya. De dag nadien hield het kabinet een crisisvergadering, opnieuw op een religieuze feestdag. De bijeenkomst begon om zes uur en ging de ganse nacht verder. De regering besloot toen om de operatie ‘Defensive Shield’ uit te voeren. Het ging om het zelfde plan dat de militairen een jaar eerder al hadden voorgesteld, maar dat toen werd afgewezen.

Advertentie

Grootste angst
Op het internationale toneel bleek onze grootste angst voor afwijzing terecht te zijn. De Verenigde Naties veroordeelde ons en de VS vaardigden hun minister van buitenlandse zaken Colin Powell af om ons te vertellen onmiddellijk de aanval te beëindigen. De wereldpers lanceerde een brutale campagne waar we werden afgeschilderd als oorlogsmisdadigers en er was de verspreiding van valse geruchten over slachtpartijen onder Palestijnse burgers. De operatie werd omschreven als ‘de grootste misdaad uit de moderne geschiedenis’. Het meest schandalige gerucht was het Jeninbloedbad waarover een film werd geproduceerd die grotendeels aan de fantasie van de regisseur ontsproten was en die vervolgens wereldwijd werd vertoond. Dat Israël nooit geziene maatregelen trof om het aantal burgerslachtoffers te beperken en dat het afzag van luchtaanvallen en artilleriebeschietingen en daarmee zijn eigen soldaten in risico’s zonder voorgaande bracht was daarbij van geen enkel belang. De VN-commissie die werd opgericht om een onderzoek uit te voeren naar de geruchten over Jenin werd ontbonden wegens gebrek aan bewijzen en de regisseur van de film gaf toe dat hij zijn publiek had misleid.

Vernietigde reputatie
De jaren nadien werd het “Jeninbloedbad” nochtans het paradepaard van de anti-Israëlische propagandamachine. Het werd in Europa en op Amerikaanse universiteitscampussen opgevoerd als hét symbool bij uitstek van Israël’s misdadigheid. Onze reputatie was naar de knoppen. Dit was echter maar een kleine prijs die we moesten betalen want we kregen wel degelijk iets in de plaats. Binnen enkele weken was de Palestijnse terreur gekortwiekt. Het aantal burgerslachtoffers in Israël daalde van honderden per maand naar minder dan een dozijn gedurende heel het volgende jaar. Het publieke leven in onze straten en pleinen herstelde en toeristen kwamen terug met honderduizenden. De economie trok weer aan. Maar ook voor de Palestijnen was het effect van ‘Defensive Shield’ niet gering. Nu de terreurinfrastructuur vernietigd was konden ze hun eigen burgerlijke instellingen uitbouwen en hun houding tegenover gewelddaden herzien. Gedurende een zekere periode werd Arafat’s politiek om terreur te promoten vervangen door de voorzichtige aanpak van zijn opvolger Mahmoud Abbas.

De Westbank herboren
In de zes jaar die volgde na deze operatie kende de economie in de Westbank een gigantische groei. Als er vandaag hoop is in de Westbank dan komt dat omdat Israël afstapte van de idee van proportionaliteit en diplomatie om terreur te bestrijden. De Palestijnen in de Westbank hebben zich niet aangesloten bij de rampzalige veroordelingen van de internationale gemeenschap gedurende deze oorlog. Terwijl in Europa tienduizenden protesteerden bleven de Westbankers grotendeels stil. De oorlog in Gaza begrijpen betekent ook de lessen uit de gebeurtenissen in 2002 trekken. Drie jaar lang, na het terugtrekken van de troepen en na het ontruimen van de nederzettingen in de Gazasstrook in 2005 besloot Israël om de dagelijkse en dodelijke raketaanvallen van Hamas met proportionaliteit en diplomatie te beantwoorden. Het resultaat? Meer raketten, meer mortieren, meer miserie  voor de Palestijnen en een adempauze voor Hamas om een krachtiger wapenarsenaal op te bouwen dan in 2005, om vervolgens de Gazastrook over te nemen en de voorhoede te vormen voor het Iraanse expansionisme in de regio.

Gaza
De protesten die de Israëlische oorlog in Gaza overal ter wereld deden oplaaien beriepen  zich op twee verschillende argumenten. Ten eerste zijn er diegenen die niet akkoord gaan met het Israëlische recht op zelfverdediging. De reden daarvan is voornamelijk de overtuiging dat een Joodse staat niet eens zou mogen bestaan. Dit is een vorm van antisemitisme en deze zienswijze dient niet te worden beargumenteerd maar afgewezen.

De tweede argmentatie vormt  de zienswijze van diegenen die wel bereid waren om het bestaansrecht van Israël te onderschrijven maar ervan overtuigd waren dat het fout is om deze harde actie’s op de Gazastrook uit te voeren. Dit argument heeft dan weer twee verschijningsvormen: ten eerste dat de respons disproportioneel was en daarom fout, en ten tweede, dat er minder gewelddadige mogelijkheden zijn om Hamas aan te pakken, door internationale druk uit te oefenen, sancties of onderhandelingen.

Kankerbehandeling
Terreur is een kanker die niet kan genezen worden met ‘proportionele’ behandeling. Het vereist een ingrijpende operatie. Terreur bedreigt niet alleen de democratische landen die ze als doel gekozen hadden maar ook de lokale burgers die geforceerd worden om hun radicale rangen te vervoegen, om ze te breken onder hun tirannie en ze te gebruiken als menselijk schild. Hoe langer je met de behandeling wacht, hoe erger de toestand en hoe harder de noodzakelijke behandeling zal worden. In het zuiden van Libanon, waar Israël er niet in slaagde om de terroristen in 2006 uit te schakelen verspreidt de ziekte zich verder: Hezbollah heeft nu drie keer meer raketten dan voorheen en de terroristen houden de Libanese regering in een wurggreep. Israël is vastbesloten om deze fout in Gaza niet te herhalen. Net zoals in 2002 besloot Israël om de terreur bij de wortel aan te pakken ook al werd het daarbij geconfronteerd met wereldwijde afwijzing, massale betogingen, VN resoluties en verhalen over misdaden tegen de menselijkheid. Zowel nu als toen is dit de enige juiste beslissing.

De operatie is pijnlijk: het aantal burgers die gewond of gedood werder is hoog, maar veel lager dan in soortgelijke conflicten overal ter wereld, maar toch  ontoelaatbaar hoog. Maar het aantal slachtoffers is een weerspiegeling van de omvang en kracht van de terroristische infrastructuur die ongebreideld kon groeien. Zoals in 2002 zullen de echte winnaars van deze Israëlische campagne de Palestijnen zijn. Er kan enkel een duurzame vrede heersen als de Palestijnen de vrijheid hebben om hun eigen instellingen uit te bouwen onder een leiderschap dat zonder vrees aan zijn burgers kan voorhouden dat geweld, fanatisme en martelaarschap niet de Palestijnse manier zijn om vrede te handhaven. Dit kan alleen als de kwaadaardige terreur uit hun midden is verwijderd en hoe lelijk het ook klinkt dat is de enige mogelijkheid voor een hoopvolle toekomst in Gaza.