Eerste Joodse film van de gebroeders Coen

coen1Meermaals onderscheiden regisseurs op zoek naar hun roots in ’A Serious Man’

Henri Jakubowicz

Er was eens een Joodse koetsier die, bij het besturen van zijn voertuig op de hoofdweg tussen Lublin en Lvov, met mechanische pech kreeg af te rekenen. Het was vrijdagmiddag en de tijd begon te dringen. Vertwijfeld vroeg hij zich af of en hoe hij nog in de thuishaven zou raken voor het begin van de sabbat. Verzonken in zijn gedachten, terwijl zijn vrouw hem stond op te wachten aan de gedekte tafel, kreeg hij onverwachte hulp. Als door de hemel gezonden verscheen plots op de weg de buurman uit zijn shtetl, die in één twee drie het defect wegwerkte. Blij als een kind nodigde de koetsier zijn buur uit om thuis een glas borsht te komen drinken. Maar vrouwlief had het niet zo begrepen, zij die, in al haar staten, haar man met vertraging zag binnenkomen. Nadat hij zijn uitleg had gedaan, met het verhaal van de onwillige koets en de opgedoken buurman, bedaarde zij niet: “Hoezo, je buurman? Die is al drie jaar geleden overleden aan tyfus. Jij hebt zijn ‘dibboek’ ontmoet, zijn rondzwervende ziel die met ons het ergste voorheeft.” Zij had haar zin nog niet helemaal uitgesproken of daar stond hij al aan de voordeur, de buurman. “Hier ben je, dibboek”, schreeuwde de vrouw, en stak hem prompt een keukenmes in de borst, met het fatale gevolg voor het slachtoffer. De koetsier bleef achter met een raadsel. Was de verschijning nu een dibboek of een tsaddik, een rechtvaardige?

Dit raadselachtige verhaal, met zijn rijke symboliek, geheel gebracht in een sappig Jiddisch, opent de nieuwste film van de broers Coen, ‘A Serious Man’ (in Israël verdeeld onder de titel ’Een goede Jood’). Deze Ethan en Joel Coen staan al twintig jaar hoog aangeschreven in het cinematografische milieu, met hun fel gesmaakte satirische films, denk maar aan ’Barton Fink’ (Gouden Palm in Cannes), ‘Fargo’ (2 Oscars), ‘The Big Lebowski’, of nog ’No Country for Old Men’ (4 Oscars). Van hun Joodse afkomst was tot dusver weinig te merken in hun werk, enkele protagonisten hier en daar niet te na gesproken, maar nu laten zij alle Joodse riemen los, met als voorsmaakje de geschilderde aanhef. Het gebreide vervolg, in de aansluitende scène althans, verloopt in het Hebreeuws en verankert definitief de plot op Joods terrein. Als hoofdpersonage treedt dan Larry Gopnik op de voorgrond, een professor in natuurkunde, hopend op een vaste betrekking in een instelling waar hij de Thora doceert. Met Judith heeft hij twee kinderen: hun zoon Danny overloopt nog maar eens de toespraak voor zijn aanstaande bar mitsva, terwijl dochter Sara van een neusingreep droomt en intussen alle aandacht schenkt aan haar haartooi en het passende hoofddeksel. Geen vuiltje aan de lucht, totdat Judith zich plots wil laten scheiden van Larry. Hij krijgt nog op andere vlakken kopzorgen, met enerzijds een Koreaanse student die hem tracht om te kopen en af te persen voor een betere beoordeling van een werk over de kwantummechanica, en anderzijds de aanhouding van zijn schlemielige broer Arthur door de politie. De persoonlijke problemen blijven zich opstapelen wanneer hij de vriend van Judith accidenteel doodrijdt.

Ellendig als de Bijbelse Job, en ten einde raad, consulteert Larry drie rabbijnen van de gemeenschap, ieder een pasklaar antwoord belovend voor zijn existentiële vragen. Hij kan zich blijkbaar de wijze aanbeveling niet eigen maken die als inleiding van de film prijkt en op het scherm toegedicht is aan Rashi: “Ontvang met eenvoud alles wat je overkomt”. De humor van de Coens kennende, twijfelden sceptici aan de aangegeven herkomst van deze slagzin, die niet kenmerkend is voor stijl en exegese van deze onnavolgbare commentator van Bijbel en Talmoed. Gevraagd naar de exacte referentie moesten de regisseurs het antwoord schuldig blijven, wat de argwaan verder voedde. Maar Rashi pende soortgelijke woorden wel degelijk neer, meer bepaald als toelichting bij het Bijbelse vers in Deuteronomium 18: 13. Tekstueel schrijft hij daar: “… en tast de toekomst niet af, maar ontvang hartgrondig alles wat op je zal afkomen… “. De term “eenvoud” (simplicity) is dus een slechte vertaling. Rashi geeft immers aan dat de Bijbelse passage het beroep op waarzeggers afkeurt, en beklemtoont dat de mens zijn lot onverdeeld moet toevertrouwen aan God.

Advertentie

‘A Serious Man’ speelt zich af in het Minnesota van 1967, de staat en de periode waarin de Coens opgroeiden. Geboren in een buitenwijk van Minneapolis, spruiten van gelovige ouders met een academische opleiding (net als de ouders van Larry in de film), brachten zij daar hun jeugdjaren door, gedompeld in de Joodse gemeenschap waarvan ook Thomas Friedman deel uitmaakte, de huidige vermaarde columnist van de New York Times. “Maar het verhaal in de film is pure fictie. Niets wat Larry over zich heen krijgt overkwam onze ouders. Aankloppen bij rabbijnen voor geestelijke ondersteuning was ons ding ook niet”, onderstreept Joel, de oudere, spraakzamere en rustigere broer van het tweetal. Ethan herinnert zich dat het idee om Larry, in zijn geestelijke zoektocht, achtereenvolgens liefst drie rabbijnen te laten opzoeken, voortkwam uit humoristische overwegingen.

De film suggereert dat ook het jodendom niet het uitgelezen oord is om levensaanschouwelijke vraagstukken op te lossen. Zo verneemt Larry van één van de geconsulteerde rabbijnen dat deze eens het bezoek kreeg van een Joodse tandarts die hem naar de zin vroeg van Hebreeuwse letters verwerkt in de tanden van een christelijke patiënt. “Welke betekenis hieraan geven? Is dat een teken Gods?”, vroeg de tandarts de rabbijn toen. “Wij kunnen niet alles weten”, kreeg de tandarts te horen uit de mond (vol tanden) van de rabbijn.  Met dit antwoord kan Larry geen vrede nemen. “Het klinkt alsof u niets weet”, laat hij zich ontvallen.

Naar eigen zeggen nam Ethan Coen met deze woordenwisseling de religie helemaal niet op de korrel, het ging hem alleen om het komische effect van de situatie.

In al de Joodse mijmeringen komt Israël niet aan bod. Het verhaal is nochtans gesitueerd in het jaar van de Zesdaagse Oorlog, en over de Joodse staat werd thuis heftig gedebatteerd, weten de broers, maar een oorspronkelijk ingelaste referentie sneuvelde in extremis bij de montage. Ook geen plaats voor de Shoah, al waren de ouders van de regisseurs bevriend met Poolse Joden die de hel hadden overleefd. “Maar als kind schenk je daar geen aandacht aan”, aldus Ethan.

De broers Coen
De broers Coen

‘A Serious Man’ is de meest autobiografische film van de gebroeders tot dusver (een semi-autobiografie, verduidelijken zij). Niet toevallig staat de bar mitsva van Danny centraal, ook Joel Coen vierde in 1967 zijn dertien jaar. Weerkerende thema’s uit hun voorgaande films, zoals de toevalligheden en wreedheden van het leven, zijn absurditeit ook, bepalen ook nu het lot van het hoofdpersonage. Probleem is echter dat, na een veelbelovend begin, de opeenvolgende tegenslagen van Larry weinig empathie ontlokken, en dat door het gebrek aan vereenzelviging met de man rond wie alles draait de verveling dreigt toe te slaan bij menig toeschouwer. In de galerij van Joodse portretten, eerder geschilderd door de twee regisseurs, tipt hij niet aan de subtiele scenarist Barton Fink (1991), noch aan Walter Sobchak, de hilarische bowlingpartner van The Big Lebowski (1998). Hun eerste Joodse personages waren opgedoken in ‘Miller’s Crossing’ (1990), met de duistere figuren van Tom Regan en Bernie Birnbaum, in de criminele onderwereld tijdens de Prohibitie.

In tegenstelling tot deze uitstekende films uit de jaren 90, waar de Joodse component geen essentieel element uitmaakte, wordt de exclusieve etnische focus in ’A Serious Man’ dubieus dubbel en dik in de verf gezet, door het opvoeren van karikaturale verschijningen met een stereotiep uiterlijk. Hun collectieve karaktertrekken, gaande van huichelarij tot bedrog, scheppen evenmin een golf van sympathie. Niets wetend over de makers van de film, zou je ze bijna van antisemitisme betichten.

De aandachtige en geduldige kijker zal aan het slot van de eindgeneriek, als een soort van private joke dus, via een opschrift vernemen dat geen enkele Jood in zijn integriteit geraakt werd tijdens de opnamen van deze langspeelfilm. Niet tijdens de opnamen, neen, maar des te meer tijdens de vertoningen, zullen gekrenkte zielen achteraf gedacht hebben.