Toespraak van Mark Eyskens bij de herdenking voor de Shoah

Mark Eyskens (foto: John Moussiaux)
Met de shoah heeft het antisemitisme zijn meest verregaande en afgrijselijke toepassing gekend, die verder gaat dan alleen maar het plegen van misdaden tegen de menselijkheid door beroepsverbod, discriminatie, willekeurige aanhoudingen, executies zonder vorm van proces, folteringen, vergassing, enzovoort. In wezen gaat de Shoah, het joodse volk aangedaan, over veel meer en veel erger dan misdadigheid tegen de menselijkheid.

De shoah is immers een misdaad tegen de mensheid. Pas toen het nazi-regime verklaarde dat het Duitse volk niet alleen geen joden op Duitse bodem duldde maar dat het voornemens was het joodse volk van de aardbodem te doen verdwijnen, werd de nieuwe misdaad zichtbaar: de misdaad tegen de mensheid in eigenlijke zin, namelijk tegen de status van het ‘menszijn’ of tegen het wezen zelf van het menselijk geslacht. Volkenmoord is een aanval op de menselijke verscheidenheid als zodanig en dus op een wezenskenmerk van het mens-zijn. De joden werden immers uitgeroeid omwille van hun jood-zijn en mensen uitroeien omdat zij op hun manier mens zijn is een aanval op het idee van de mensheid zelf.

In de geschiedenis van de mensheid was de afgelopen twintigste eeuw de meest bloedige en de meest smartelijke aller eeuwen. De holocaust – het uitmoorden van 6 miljoen joden – was hiervan het meest gruwelijke bewijs, niet alleen omwille van het aantal slachtoffers en de systematiek van de genocide maar ook omwille van de gehanteerde motivering: antisemitisme Jodenhaat en jodenvervolging zijn eeuwen oud en hadden zowel een religieus, als een racistisch en sociaal karakter. Vanaf het einde van de 19e eeuw was het antisemitisme in de meeste Europese landen bijzonder populair, met name in Frankrijk, in Duitsland, in Oostenrijk en Polen. Het nationalisme, vaak een uiting van collectief egoïsme, was in veel landen van het begin af aan erg antisemitisch gekleurd. Wie dacht na de tweede wereldoorlog dat met de vernietiging van het nazisme ook een einde was gemaakt aan het antisemitisme, heeft zich vergist. En dit is uitermate verontrustend want het betekent ofwel dat men niets heeft geleerd uit de verschrikkingen van het verleden ofwel dat onze maatschappij door gemeenschappelijk geheugenverlies wordt geteisterd.

Onmenselijkheid is geen natuurramp waartegen weinig of niets is te ondernemen. Onmenselijkheid is mensenwerk en kan enkel door mensen worden gekeerd. Ik had de gelegenheid meermaals Warschau te bezoeken en stil te staan bij het indrukwekkende monument dat is opgericht als aandenken aan de slachtoffers van de opstand en de vernietiging van het getto. Ik stond op de plaats waar ooit een moedige Duitse kanselier, Willy Brandt, de historische knieval heeft gemaakt om er zijn spijt, zijn rouwbeklag, zijn schaamte en schuldbekentenis te betuigen namens het Duitse volk. De vernietiging van het getto is evenwel slechts een bloedvlek in de immense bloedplas die de holocaust heeft nagelaten in het geschiedenisboek van de 20ste eeuw, deze horroreeuw, die geconfronteerd werd met twee demonen:het Hitleriaans nazisme en het stalinistisch communisme. Een paar jaren geleden heb ik Auschwitz bezocht. Het was een druilerige dag die mijn ervaring nog pijnlijker en haast ondraaglijk maakte.

Woorden schieten tekort bij het aanschouwen van het op industriële schaal georganiseerde absolute kwaad. Wie dit ex post heeft gezien is nooit meer dezelfde. Daarom is het zo belangrijk dat onze jeugd zou kennis maken met de concentratiekampen en zou beseffen tot welke onmenselijkheid racisme en onverdraagzaamheid kunnen leiden. Wie echter de holocaust aan den lijve heeft ondervonden, is getekend in ziel en lichaam voor altijd. Beangstigende vragen rijzen waarop geen antwoord komt. Hoe is het mogelijk dat een hoog beschaafd volk als het Duitse dat Bach, Beethoven, Hegel, Kant, Marx en zoveel grote geleerden aan de wereldbeschaving heeft geschonken, is kunnen wegzinken in zulk een afgrijselijk babarendom. Zou het kunnen dat de beschaving maar een dun vernislaagje is? Ook bij ons?

Advertentie

O! land van Goethe, Rilke en van Bach.
Geen traan, zelfs eeuwig, die vermag
de schuld en schande uit te wissen
van wat in Nacht und Nebel werd verricht

Diezelfde vragen zijn vandaag weer brandend actueel als we in een land als het onze en in heel wat Europese landen het antisemitisme weer de kop zien opsteken, met geweld tegen personen, schending van graven en gedenktekens en haatcampagnes. De Joden zijn trouwens niet de enige die hebben af te rekenen met allerlei vormen van onverdraagzaamheid. Maar mede omwille van het shoha-verleden in Europa, is het antisemitisme hier de meest hartelijke vorm van intolerantie. Ongetwijfeld is de onverdraagzaamheid, wanneer uitgedragen door jonge mensen, voor een deel toe te schrijven aan hun gebrekkige kennis of totale onkunde wat betreft ons eigen Europees verleden en wat hier, meer bepaald tijdens de tweede wereldoorlog, aan onnoemelijk leed werd verwerkt. Er rust vandaag een zeer grote verantwoordelijkheid op ons onderwijs, op de beeldmedia en de schrijvende pers bij het bestrijden van racisme en vreemdelingenhaat in al zijn vormen en al wat daar impliciet of expliciet mee te maken heeft.

Vanavond neem ik met overtuiging deel aan deze pakkende plechtigheid omdat we niet alleen leden zijn van een gemeenschap, en burgers zijn van een land, maar ook steeds meer inwoners van het werelddorp. De wereld wordt één, vaak in pijn en smarten. Deze éénwording is een bijna bijbels gebeuren. De grote opgave bestaat er in alle veranderingen die op ons afkomen om te zetten in echte menselijke vooruitgang. Maar dan moeten wij weten wat we bedoelen met menselijke vooruitgang. En dat is een ethische vraagstelling. Zij kan worden beantwoord door alvast te verwijzen naar de wenselijkheid van meer menselijkheid, van meer medemenselijkheid, van meer solidariteit. Eigenlijk zijn we nooit solidair genoeg. “Alle menschen werden brüder”, schreef Schiller. Het is niet zonder reden dat deze zin het leidmotief is geworden de Europese hymne. Ons volk is een volk van mensen, ongeacht hun oorsprong. En dan zeggen we “alle mensen eerst”. De menselijkheid van de mens is niet verworven maar moet dagelijks worden verdedigd. De menswording van de mens is niet af. Soms overheerst de indruk dat dit proces nauwelijks begonnen is. Deze plechtigheid is een niet mis te verstane aansporing om onze beschavingsverantwoordelijkheid op te nemen.