Het oliewonder van Chanoeka

Chanoeka is het feest van de inwijding van de Tempel. Het wordt gevierd ter herinnering aan de heugelijke dag dat de Makkabeeën de Tempel in Jeruzalem opnieuw inwijdden, nadat zij de Syriërs verslagen hadden, in het jaar 165 voor de gewone jaartelling.

De koning van Syrië, Antiochus IV Epiphanes, verbood alles wat niet paste in de Griekse cultuur. Het was verboden Sjabbat te vieren, besnijdenissen uit te voeren en Tora-onderwijs te volgen. De Makkabeeën kwamen hiertegen in opstand en na een paar jaar van strijd kon de Tempel weer opnieuw worden ingewijd. Maar voor deze herinwijding had men olie nodig. De menora (zevenarmige tempelkandelaar) moest ontstoken worden. Volgens het verhaal konden de joden slechts één kruikje bruikbare olie vinden, genoeg om de menora één dag te laten branden. Door een wonder brandde de menora echter acht dagen lang. En het kostte acht dagen om nieuwe, reine olijfolie te persen.

Na de verwoesting van de Tempel in het jaar 70 van de gewone jaartelling bleef Chanoeka als lichtfeest gehandhaafd. Chanoeka is het feest van het behoud van de eigen, joodse identiteit. Thuis wordt acht dagen lang een lichtje aangestoken, elke dag eentje meer. De kaarsjes worden aangestoken met behulp van een extra lichtje, de sjammasj (dienaar). Uiteindelijk staan er acht kaarsjes, plus de sjammasj, in de chanoekia, een negenarmige kandelaar die alleen tijdens Chanoeka wordt gebruikt.