Paus en opperrabbijn van Rome bidden samen bij memoriaal nazi slachtoffers

Opperrabbij Riccardo Di Segni en Paus Benedictus XVI

Paus Benedictus XVI bracht op maandag samen met de opperrabbijn van Rome een bezoek aan de Ardeatijnse grotten (Fosse Ardeatine) vlak bij de Italiaanse hoofdstad. In aanwezigheid van de opperrabbijn, Riccardo Di Segni werd herdacht hoe op 24 maart 1944 driehonderdvijfendertig Italiaanse burgers standrechtelijk door de nazi’s werden geëxecuteerd. Onder de doden bevonden zich minstens vijfenzeventig Joden.

De slachtpartij was een vergelding voor een eerdere bomaanslag door de Italiaanse Partizanen op een SS-colonne. Hitler zelf gaf opdracht om voor elke gedode SS-er 10 onschuldige burgers te vermoorden. De slachtoffers waren willekeurige voorbijgangers, opgepakte gevangenen, Joden en verzetsstrijders.

De paus veroordeelde de gebeurtenis als een ernstig vergrijp tegen God: “Wat op 24 maart 1944 hier plaatsvond was een ernstig vergrijp tegen God omdat het opzettelijk geweld was gepleegd van mens tegen mens.” Benedictus: “Deze plaats is een pijnlijke herinnering aan het meest gruwelijk lijden waarop slechts één antwoord is: als broeders elkaar de hand te geven.”

Zowel de paus als de opperrabbijn legden bloemen neer. Benedictus XVI is de derde paus die de Ardeatijnse grotten bezoekt. In 1965 ging paus Paulus VI hem voor en in 1982 bezocht ook paus Johannes-Paulus II de plaats. De Italiaanse Joodse gemeenschap is blij met het bezoek. In zijn jeugd was de paus nog verplicht om bij de Hitlerjugend te gaan.

De dramatische gebeurtenissen bij de Ardeatijnse grotten werden tweemaal verfilmd: in de speelfilm Dieci italiani per un tedesco (’tien Italianen voor één Duitser’) uit 1962 en later in Massacre in Rome (1973).

Advertentie

Berichtgeving: Joods Actueel/ Geert Versyck