“Palestijns VN-verzoek is stap achteruit”

De Palestijnse president Abbas (foto Issam Rimawi/FLASH90)

De Palestijnse president Abbas vraagt vandaag de Verenigde Naties (VN) om ‘Palestina’ als onafhankelijke staat te erkennen. Het probleem van dit verzoek om VN-erkenning is echter dat het overduidelijk juist ‘niet’ de bedoeling is om daadwerkelijk een onafhankelijke Palestijnse staat te realiseren. Want daarvoor zijn afspraken en een definitief vredesverdrag met Israel noodzakelijk, bijvoorbeeld over de grenzen en de veiligheid. Maar de Palestijnen weigeren al drie jaar om te onderhandelen.

Tom Struick van Bemmelen

De mogelijkheid om tot zo een definitief vredesverdrag te komen verdwijnt door deze eenzijdige stap juist nog verder achter de horizon. Want door deze eenzijdige stap komen de eerder gesloten vredesverdragen, zoals de in 1993 getekende Oslo-akkoorden, feitelijk te vervallen. Immers, de Palestijnen hebben zich daarin verplicht om rechtstreeks met Israel te onderhandelen over een toekomstige Palestijnse staat, en de grenzen hiervan. Door hiertegen in te gaan, zetten de Palestijnen de relatie met Israël, de VS en de EU verder op scherp.

Wat is dan wel de bedoeling van de Palestijnen van het aan de VN vragen om erkenning van een onafhankelijke Palestijnse staat?

Het antwoord daarop is simpel: om de strijd met Israel weer aan te gaan.

Advertentie

In de eerste plaats de juridische strijd. Daarover zijn de Palestijnen duidelijk. President Abbas schreef op 16 mei 2011 in de Amerikaanse krant The New York Times: “Het lidmaatschap van Palestina bij de Verenigde Naties zal ervoor zorgen dat het conflict internationaal juridisch aangekaart gaat worden. Dan kunnen wij claims tegen Israel indienen bij de Verenigde Naties en het Internationaal Hof van Justitie.”

Iedereen zal begrijpen dat door juridisering van het conflict tussen Israël en de Palestijnen een oplossing alleen maar verder buiten beeld brengt. Met een opeenstapeling van Palestijnse – en vervolgens ook Israëlische – claims bij internationale organen schiet immers geen van beide partijen iets op.

De tweede reden om de VN om erkenning van een onafhankelijke Palestijnse staat te vragen is om de gewapende strijd tegen de Israeliers weer op te kunnen voeren, en de daarbij horende terreur te kunnen legitimeren.

Dit blijkt uit verschillende uitspraken van Palestijnse ministers en hoogwaardigheidsbekleders. Zo zei de Palestijnse minister Karake van Gevangeniszaken het volgende in de Palestijnse overheidskrant Al-Hayat Al-Jadida op 8 september 2011: “De erkenning van de Palestijnse staat betekent de erkenning van de legitimiteit van de Palestijnse strijd van het Palestijnse volk, in de zoektocht naar vrijheid en onafhankelijkheid. Daarnaast geeft dit aan dat onze strijd is gelegitimeerd en wettelijk toegestaan volgens VN resoluties en internationale wetgeving.” Oftewel: door het erkennen door de VN van een onafhankelijke Palestijnse staat zou volgens Karake al het weerzinwekkende geweld tegen onschuldige Israëliërs in het verleden, legitiem worden gemaakt. En zouden nieuwe terreurdaden juridisch zijn toegestaan.

Bovenstaande feiten kunnen vreemd overkomen, omdat deze feiten vaak niet te zien en te horen zijn in de Westerse (Engelstalige) media. Dit komt doordat datgene wat de Palestijnen in het Engels zeggen, afwijkt van wat zij in het Arabisch zeggen. De Engelstalige teksten zijn helaas vaak bedoeld om mensen in het Westen zand in de ogen te strooien.

De Palestijnse Autoriteit beweert in het Arabisch al jaren dat de Palestijnse terreur, zoals zelfmoordaanslagen gepleegd op (school)bussen, wordt gerechtvaardigd door VN-resolutie 3236. Hierin staat dat “het Palestijnse volk voor haar rechten mag opkomen met alle middelen, voor zover die in overeenstemming zijn met de doeleinden en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.”

Dat deze VN-resolutie zelfmoordaanslagen zou rechtvaardigen, is uiteraard volslagen fantasie. Geweld dat bewust gericht is tegen burgers – en dat is bijna al het Palestijnse geweld sinds 1929 – is per definitie een oorlogsmisdaad. Het is namelijk in strijd met het Handvest van de VN en de Vierde Geneefse Conventie. En natuurlijk ook met de vredesakkoorden die de Palestijnen met Israël hebben gesloten. Hierin hebben de Palestijnen zich verplicht om het geweld af te zweren en ook om af te zien van “ophitsing en vijandige propaganda”.

Advertentie

Daar komt helaas weinig van terecht. Zo wemelt het bijvoorbeeld op de Palestijnse staatstelevisie van de verheerlijking van terroristen. Terroristen die in Israël gevangen zitten, krijgen zelfs een salaris uitbetaald door de Palestijnse regering. Hoe meer Israëliërs deze terroristen vermoord hebben, hoe hoger het salaris waar ze ‘recht’ op hebben. Dit salaris wordt overigens mede betaald uit de Nederlandse ‘ontwikkelingshulp’. Het ligt voor de hand als eerste post waarop Rutte en Samsom zouden kunnen bezuinigen.

De Palestijnen streven met hun aanvraag om erkenning van een Palestijnse staat dus niet naar vrede met de Israeliers. Integendeel, het gaat hen er enkel om Israel juridisch op oneigenlijke wijze te bestrijden, en om nieuw geweld tegen onschuldige burgers te legitimeren.

Het is daarom goed dat in Nederland het overgrote deel van de Tweede Kamer tegen deze eenzijdige Palestijnse gang naar de VN is. Want de zo gewenste vrede tussen de Palestijnen en de Israëliërs komt door deze gang geen centimeter dichterbij. Integendeel.

De auteur is voorzitter Likoed Nederland en oud-lid van de Eerste Kamer.