Filmrecensie 7 Days in Entebbe


In de hoofdselectie van het filmfestival van Berlijn werd de prent 7 Days in Entebbe voorgesteld. Deze luchthaven in Oeganda is de geschiedenis ingegaan als het oord waar in 1976 de meest gewaagde en grotendeels geslaagde operatie plaatsvond om gijzelaars uit de handen van vliegtuigkapers los te rukken. Een Israëlisch commando landde in het holst van de nacht in Entebbe, 4.000 km verwijderd van de thuisbasis.

Van de 106 gijzelaars werden 102 gered. Het huzarenstuk was in het verleden al aanleiding tot verfilmingen, voor het grote en kleine scherm.

Ter herinnering, tijdens een tussenlanding in Athene stapten vier terroristen met sprekend gemak aan boord van een lijnvliegtuig van Air France dat op weg was van Tel Aviv naar Parijs. Zij dwongen de piloot om de koers te wijzigen richting Oeganda. Idi Amin, de dictator daar, had zijn toestemming gegeven, als wraak voor de aanvankelijk goede maar uiteindelijk spaak gelopen relaties met Israël, een land dat het aangedurfd had hem geen wapens te verkopen.

Onderhandelen of niet?
De film laat deze diplomatieke rel ongemoeid, hij focust enerzijds op de discussies binnen de Israëlische regering – al dan niet onderhandelen met de kapers die de vrijlating van Palestijnse gevangenen eisten – en anderzijds op twee van de terroristen, Duitse leden van een uiterst linkse groepering in hun land.

Toeschouwers buiten Israël zullen verwonderd opkijken van de nochtans accurate voorstelling der feiten. Eerste minister Rabin (gespeeld door Israëlisch topacteur Lior Ashkenazi) was tegen de operatie en voor onderhandelingen, terwijl de havik in de zaak, hij die vurig voor de militaire tussenkomst pleitte, niemand minder was dan Shimon Peres, toenmalig minister van Defensie en latere vredesduif. De voertaal voor die intense besprekingen is niet het Hebreeuws maar het Engels, een commercieel getinte aanmaning van het Amerikaanse productiehuis.

Advertentie

Duitse Kapers
De Israëlische watchers in Berlin hadden hun bedenkingen bij de portrettering van de twee Duitse kapers. Een te menselijke benadering, vonden ze. Tijdens een druk bijgewoonde persconferentie uitte de correspondent van het dagblad Israel hayom dat verwijt aan het adres van de Joods-Braziliaanse regisseur José Padilha. Deze wettigde uiteraard zijn keuze: “Terroristen zijn geen zombies, ze zijn menselijke wezens, al verrichten ze verschrikkelijke, nooit goed te praten daden. Ze hebben een geweten, kijk maar naar hun beslissing om het leven van de gijzelaars te sparen. Want dat deden ze toch, vraag het maar aan de man naast mij.” En inderdaad, een grijsaard mee op het podium zittend, beaamde. Jacques Lemoine heet hij, hij zat als navigatie-ingenieur samen met de piloot in de cockpit toen.

Netanyahu
Voor ophef zorgde vooraf al het Amerikaanse vakblad The Hollywood reporter, met de melding dat de film de Israëlische eerste minister zou misnoegen. In het verhaal speelt diens oudere broer Yonatan (Yoni) immers slechts een mineure rol. Hij is de enige soldaat die omkwam tijdens de reddingsoperatie en hem werd lang een heroïsche functie toebedeeld in deze actie. In de film sneuvelt hij aan het begin van de aanval. Ook hier wees de regisseur op informatie die hij had ingezameld. Ter voorbereiding van de film was hij naar Israël afgereisd om sleutelfiguren van toen te ontmoeten. Hij onderhield zich onder meer met de soldaat die als eerste de terminal was binnengestormd en een terrorist neerschoot. Ook een andere soldaat, deze die de twee Duitse kapers doodde, ondervroeg hij. Al weten Israëliërs al langer dat de uitbeelding van Yoni Netanyahu in Operation Thunderbolt, de film van Menahem Golan uit 1977, iets te heldhaftig was (de Hebreeuwse titel luidde Operation Yoni), hun bewondering voor de man is er niet minder om.

Visueel
Vanuit een visueel oogpunt blijven zeker de dansscènes bij in de film, ze lopen als een rode draad door het hele verhaal, van het prille begin tot het slot. Aanleiding of voorwendsel is de vriendin van een Israëlisch lid van het commando, zij is lid van een dansgroep. De moderne dans die het ensemble ten tonele voert, tijdens repetities en voor een levend publiek, op de tonen van een populair Joods lied gezongen op paasavond, is wondermooi en staat in schril contrast tot de tragische evenementen die zij omkadert. De zin ervan in de plot? De regisseur sprak van een metafoor, maar zelfs na zijn uitleg was die niet duidelijk. Zijn tweede verklaring dan maar, ditmaal wel helder: de dans staat voor de bewonderenswaardige artistieke ontplooiing in Israël, de gekende strubbelingen in de regio ten spijt.

Henri Jakubowicz