Pinny Schmelczer, chassidisch op de werkvloer – ‘Ik geef geen hand, maar een hart’

‘De werkloosheid onder de joodse gemeenschap is helemaal niet zo groot’, beweert Pinny Schmelczer (46), een chassidische jood die als zelfstandig consultant verkooprecords boekt voor telecombedrijf Euphony. ‘Antwerpse joden die willen werken, vinden werk.’

‘Het aantal Belgische Joden dat in 2010 naar Israël emigreerde, is met maar liefst 63 procent gestegen’, dat meldde het Joods Agentschap begin januari aan de Vlaamse pers. De redenen voor de exodus waren ‘zowel economisch als een groeiende sfeer van antisemitisme.’ Uitgedrukt in exacte cijfers zou het om 250 Joden gaan die vorig jaar België ruilden voor Israël. Het Joods Agentschap werkt namelijk samen met de Israëlische overheden om de immigratie naar Israël vlot te laten verlopen. Vertrekkers naar andere landen zoals Amerika en Groot-Brittannië zijn dan ook niet opgenomen in de cijfers. Sommige beweren dan ook dat de werkelijke omvang van de uittocht uit België nog groter is. Pinny (Pinkas) Schmelczer meent daarentegen dat de cijfers compleet uit de lucht zijn gegrepen. ‘Toen ik hier 22 jaar geleden in Antwerpen aankwam, heeft niemand mij gevraagd om mij te registreren als Jood’, aldus Pinny.

‘Mijn naam en nationaliteit moest ik geven, maar niet welk geloof ik aanhang. Na de oorlog is men gestopt met mensen te registeren op basis van hun geloof. Gelukkig maar. Evenmin moeten mensen hun geloof opgeven als ze besluiten om te emigreren. Dus hoe weet men dan dat het Joden zijn die vertrekken? Is er dan zoiets als een Jodenlijst waaruit men mensen schrapt? Allemaal onzin, die cijfers. Ik zou zelfs durven beweren dat er net meer Joden naar Antwerpen komen. Mensen gaan weliswaar een tijdje weg, om te studeren of om in het buitenland iets op te starten, maar haast altijd keren ze terug. Dat er in deze stad een vijandige sfeer hangt tegenover Joden, is namelijk niet waar. Uiteraard hoor je wel eens iets op straat, maar twintig jaar geleden was het racisme en het antisemitisme veel erger. Ook het economische argument klopt niet. De werkloosheid onder de Joodse gemeenschap is niet groter dan elders. Overal bekomt men momenteel van de crisis, hè. Een Antwerpse Jood die wil werken, vindt werk.’

Diploma niet veel waard

Advertentie

22 jaar was Pinny Schmelczer toen hij New York (VS) verliet voor Antwerpen. De jonge Pinny had op bezoek in de Scheldestad zijn bruid ontmoet en besloot daarom om te verhuizen. ‘Antwerpen beviel mij eigenlijk onmiddellijk’, herinnert Pinny zich. ‘New York is zo’n drukke stad. De mensen snelwandelen er door de straten. Ze zijn zelfs te gehaast om goedendag te zeggen. Hier in Antwerpen maakten de mensen tijd voor een praatje op straat.’ Het waren de late jaren ’80. Toen de Joodse gemeenschap in Antwerpen nog een dominantie positie had in de diamantsector. Er was makkelijk geld te verdienen met deze edelstenen, maar Pinny tekende voor een job in het onderwijs. ‘Ik werd eerst leraar Hebreeuws en daarna ben ik verantwoordelijke geworden op de Bais Rachel-school’, vertelt Pinny die in Amerika net was afgestudeerd aan een Thoraschool.

‘Over de joods-orthodoxe scholen heerst hier in Antwerpen vaak een verkeerd beeld. De mensen denken dat zo’n diploma niets waard is. Dan volgt de conclusie: je hebt een waardeloos diploma, dus je hebt zelf geen waarde. Die kritiek op de Thorascholen is onterecht. Ik heb dan geen officieel Belgisch diploma, maar ik verdien meer geld dan veel mensen met wel een diploma.’ Sinds bijna tien jaar is Pinny aan de slag als zelfstandig consultant bij Euphony, een leverancier van diensten voor telecommunicatie en energie. Als Chassidische Jood met baard, kippah en traditionele kledij valt hij op tussen de andere werknemers. ‘Ik ben hier nog nooit aangesproken op mijn uiterlijk’, vertelt Pinny. ‘Eigenlijk had ik dat ook niet verwacht.

Net zoals iedereen kwam ik hier destijds gewoon solliciteren met de troeven die ik had. Ze hebben mij een eerlijke kans gekregen, waarvoor ik mijn appreciatie wil uitdrukken. Onder de mensen leeft namelijk het idee dat het niet zo gemakkelijk samenwerken is met Joden omdat ze mensen niet snel vertrouwen. Ik heb mij hier opengesteld voor iedereen. Klanten, collega’s, kaderleden behandel ik met het grootste respect en dat respect krijg ik ook terug. Een zeldzame keer gebeurt het dat klanten verrast zijn wanneer er een Chassidische Jood voor hun deur staat. Ze vragen dan heel bedeesd of ik de consultant van Euphony ben. Ik begrijp dat wel. Mensen verwachten niet onmiddellijk iemand met een baard, zwart pak en keppeltje die hen raad komt geven over hun telecom- en energiefactuur.

Ook naar het Palestijns-Israëlisch conflict is mij al eens gevraagd. Ik kets dan de vraag terug: Mevrouw in welk land leven wij? Stel dat ik en u ruzie hebben, denkt u dan dat Israël mij komt helpen en Palestina u? Neen, dus laat ons het conflict ook niet naar hier brengen. Ik wil aan mijn geloof geen politieke lading hangen tijdens mijn werk, maar enkel tevreden klanten overhouden. Van welke nationaliteit of geloof dan ook. Ik doe vaak zaken met Marokkanen, Turken, Polen,… en dat verloopt altijd met het grootste respect voor elkaar. En dat loont. Afgelopen kwartaal kon ik één van de hoogste verkoopcijfers voorleggen van alle Euphony vertegenwoordigers. Ik haal zelfs zo’n hoge bonussen dat Euphony mijn wagen betaald.’ De collega’s van Pinny reageren nogal verbaasd op de vraag hoe het is om met een chassidische Jood samen te werken. ‘Het is net alsof u mij vraagt hoe het is om met een zwarte samen te werken’, klinkt het. ‘Waarom zou dat anders zijn. We zijn toch allemaal maar mensen die hun job zo goed mogelijk proberen te doen. Pinny is een toffe collega. Regelmatig neemt hij zelfs koekjes mee van de koosjere bakker. Lekker!’

Plakkerige handen

Volgens Pinny zijn de regels van het Joodse geloof best te combineren met regels op de arbeidsmarkt. Hij noemt zichzelf het levende bewijs en kent bovendien nog heel wat Joden die bijvoorbeeld in dienst zijn als bankbediende. Goede afspraken, daar komt het volgens Pinny op aan. ‘Ik geef vrouwen bijvoorbeeld geen hand of kus’, vertelt Pinny. ‘Dat is hier door iedereen geweten. Ik heb het hen van bij het begin verteld en daarmee was de kous af. (nvdr. voor religieuze Joden is fysiek contact voorbehouden tussen getrouwde man en vrouw) Maar ik weet ook dat het voor niet-Joden een vorm van beleefdheid is. Als ik bij klanten kom, heb ik daarom altijd iets in beide handen. Meestal is dat mijn GSM in de ene en mijn documenten in de andere hand.

Zo niet, dan zeg ik gewoon dat ik vuile, plakkerige handen heb. Nog nooit is er daarover een probleem ontstaan. Uiteindelijk appreciëren mensen je voor het werk dat je doet en dat doe ik met volle overgave. Ik luister eerst naar wat de mensen nodig hebben en wat ze van mij verwachten. Wat betekent die hand dan nog. Ik geef geen hand, maar ik geef wel een hart. Ook werk ik niet tijdens de Sabbat, van vrijdagmiddag tot en met zaterdag. Ook daarover heb ik afspraken gemaakt. Euphony weet dat ze wel zondag op mij kunnen reken en tonen verder alle begrip. Tijdens een bedrijfslunch bestellen ze zelfs speciaal een koosjere maaltijd voor mij.’

Advertentie

Dat de Joden in New York en Londen beter geïntegreerd zijn op de arbeidsmarkt dan in Antwerpen, is volgens Pinny ook een valse stelling. Dat er meer taxichauffeurs met pijpenkrullen rondrijden, meer kippahs te zien bij de stadsdiensten en meer Joden kaderfuncties invullen, klopt dus klaarblijkelijk niet. Volgens de orthodoxe consultent ligt het aantal conservatieve Joden er simpelweg een pak hoger, waardoor ze meer in het straatbeeld aanwezig zijn en makkelijker opvallen op de werkvloer. Maar procentueel gesproken, vullen Antwerpse chassidism zeker zoveel jobs in dan hun geloofsgenoten over het Kanaal of aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. ‘Hooguit 5.000 chassidische Joden wonen in Antwerpen tegenover miljoenen in Amerika’, aldus Pinny. ‘In Antwerpen vallen de Joden dus minder op, maar ik kan je hier onmiddellijk vier banken aanduiden waar Joden werken.

Ik kan u verzekeren dat je in New York of Londen een pak moeilijker Joodse bankbediendes vindt. Joden geraken er helemaal niet makkelijker aan werk. Geloof me, ik heb in New York gewoond. In de Antwerpse Jodenbuurt is bovendien 80 procent van de winkels in handen van Joden die dan nog eens een heleboel Joden tewerkstellen. Dat de kledingvoorschriften hier strenger zijn dan in New York of in Londen klopt evenmin. Als ik mijn keppeltje van Euphony moet afzetten, zou ik ook niet voor hen werken. Maar het moet niet. Net zoals dat in de meeste bedrijven evenzeer niet moet. Joden moeten zich daar dus niet achter verschuilen als ze geen werk vinden. Al heb ik natuurlijk makkelijker praten als zelfstandige.

Joden die in loondienst werken, moeten natuurlijk wel een aantal struikelblokken overwinnen. Zo is het haast onmogelijk om vanaf 8 uur op het werk te zijn. Ons geloof vraagt namelijk om ’s ochtends eerst naar de synagoge te gaan. Bovendien is er de sabbat. Werkgevers moeten bereid zijn om Joodse werknemers vrijaf te geven vanaf vrijdagmiddag. Persoonlijk, geloof ik dat dit te overwinnen is met goede afspraken. De voornaamste reden waarom Joodse mensen niet in een ‘gewone’ winkel gaan staan, is de verloning.

Wat wordt er betaald? 1250 euro? Daar kan ik niet voor gaan werken. Dan blijf je thuis, maar dat heeft niets met geloof te maken. Een joods gezin met pakweg vijf kinderen onderhouden lukt gewoon niet met zo’n som. Koosjer eten is duurder, de scholen kosten geld (nvdr. de extra lessen Joodse godsdienst zijn niet gesubsidieerd), en als je een groot gezin hebt kan het niet anders dan dat de moeder op het kroost past en maar moeilijk een hele dag kan gaan werken.

Maar nu moeten we ophouden met in het verleden te leven. Dertig jaar geleden konden we goed leven van de diamant, maar die tijd is voorbij. Dat hoeft geen probleem te zijn. Er is genoeg ander werk. Alleen moet het de rekeningen kunnen betalen en passen in onze geloofsgewoontes. Wat niet betekent dat we niet geïntegreerd zijn. Vraag in Antwerpen aan een Jood de weg in het Nederlands en hij zal je helpen. Doe dat in Brussel en het antwoord is: quoi?’

Toch moet Pinny toegeven dat de chassidische Joden in Antwerpen vandaag vooral werken in de traditionele sectoren. Er zijn Joodse bakkers, slagers, vishandelaars, koosjere supermarkten, maar een diepgelovige Jood in de telecomsector is voorlopig nog een zeldzaamheid. ‘Dat heeft z’n tijd nodig om te groeien’, aldus Pinny. ‘Er is alvast werk genoeg, want ik kom uren tekort in een dag om al mijn werk rond te krijgen. Maar hoe druk ik het ook heb, mijn bezoek aan de synagoge sla ik nooit over. Het eerste wat ik elke dag doe, is God bedanken voor wat mij gegeven is. God beloont mij ook voor die dankbaarheid. Als je elke dag klaagt en zaagt over wat je moet doen of niet kan doen, dan geeft God zijn steun liever aan iemand anders. Dat is de belangrijkste boodschap die ik heb voor Joden die naar werk zoeken.’

Tekst: Jochen Vandenbergh
Foto’s: Hatim Boubakra