Premier Di Rupo verontschuldigt zich voor Belgische Jodenvervolging in bijzijn van prins Filip

Kroonprins Filip ondertekent het memoriaalboek in aanwezigheid van premier Elio Di Rupo, consistorievoorzitter baron Julien Klener en  burgemeester Bart Somers  foto: Rudi Roth/Joods Actueel

Tijdens de jaarlijkse bedevaart in de Mechelse Dossinkarzerne bood premier Elio di Rupo, in aanwezigheid van kroonprins Filip, zijn excuses aan voor het leed dat mede door de Belgische overheden aan de Joodse gemeenschap in ons land werd berokkend tijdens het naziregime. Dit jaar is het de 70ste verjaardag van de deportatie van 25.000 joden uit ons land.

“We moeten de moed hebben om onder ogen te zien dat het Belgische staatsapparaat deelnam aan de Jodenvervolging in ons land”, aldus de premier. Di Rupo was zeer duidelijk en beschreef dit als “medeplichtigheid aan de meest abominabele misdaden”. De uitspraken van Di Rupo werden op een ongemeen geestdriftig applaus door een duidelijk dankbaar gestemd publiek onthaald

De plechtigheid werd bijgewoond  door een zelden gezien aantal ministers, ambassadeurs, en consuls, vertegenwoordigers van politieke partijen, parlementsleden en Joodse prominenten en voorzitters van Joodse verenigingen. Onder hen ook minister-president Kris Peeters en de Brusselse minister-president Charles Picqué. Opvallend was ook de aanwezigheid van een groot aantal jongeren in het publiek.

Eerst werd er hulde gebracht aan drie grote Joodse persoonlijkheden die dit jaar overleden: David Susskind, Georges Schnek en Natan Ramet, de bezieler van het Joods Museum van Deportatie en Verzet. Dit werd gevolgd door een herdenkingsmoment voor de zigeuners die vanuit Mechelen op transport naar Auschwitz werden gezet.

Tijdens de ceremonie werden zes vlammen ontstoken ondermeer door Prins Filip, Elio di Rupo en vice-premier Didier Reynders. Aan het monument aan de ingang van de Dossinkazerne werden kransen neergelegd.

Advertentie

Prins Filip bezocht ook het vorige week geopende Memoriaal waar hij ingetogen een tijdlang de namen van de  gedeporteerden beluisterde, die namen worden via een ingenieus geluidssysteem zeer persoonlijk ten gehore gebracht.  De prins ondertekende  vervolgens het gastenboek in het Memoriaal.

De plechtigheid werd besloten door het leerlingenkoor van Beth Aviv, een Joodse school uit Brussel, dat het Joodse partizanenlied zong. Ter afsluiting stonden alle aanwezigen recht tijdens de eveneens gezongen uitvoeringen van het Belgische en het Israëlische volkslied.