Geloofsbelijdenis onder een honkbalpetje

Timberland-topman Jeffrey Swartz: “Voor een jonge CEO is de wereld vol verleidingen”

Aartselaar – Topman Jeffrey Swartz (49), bekend van de robuuste stappers, loopt graag te koop met zijn morele keuzes als ondernemer. “Wij bouwen dingen die blijven. Misschien moeten we een bank beginnen”, stond op de Londense bussen op het hoogtepunt van de verontwaardiging over het graaigedrag van bankiers. Hoewel ook Timberlands verkopen inzakken, komt de crisis in zekere zin geroepen voor bedrijven die een deugd maken van hun morele inslag. Wie al een tijdje met dat bijltje hakt, is geloofwaardiger dan een concurrent die nu pas ontdekt dat kopers zich druk maken over sweatshops in Azië.

Swartz is de derde generatie aan de top van het beursgenoteerde modeconcern uit New Hampshire en de eerste die zich bekommert om sociale rechtvaardigheid. “Een aantal concurrenten zal zeker het loodje leggen, maar wij zijn al heel lang bezig met het bouwen van een in alle opzichten gezond bedrijf. We hebben geen schuld op de balans”. Hij is casual gekleed, op zijn hoofd een petje van de Boston Red Sox. Niet om zijn merk te promoten, maar om zichzelf te zijn. “’Laatst trok ik voor de BBC een pak aan. Het gesprek liep niet en ik weet precies waarom. Ik droeg andermans kleren. Ik ben veel effectiever door gewoon Jeff te zijn”.

De BBC-interviewer vroeg hem het hemd van het lijf over het feit dat de fabrieken van Timberland, al zijn mooie praatjes ten spijt, nog wel het milieu vervuilen. Bij een bliksembezoek aan de eigen showroom in Aartselaar (en weer in vertrouwde vrijetijdskleding gestoken), speelt Swartz de rol van luis in de pels met verve. Dat er nog geen industriebrede afspraak ligt over het aftoppen van CO2-uitstoot, ligt niet aan Timberland. “De klant moet kunnen kiezen, maar wel na een vergelijking van appels met appels. Ik praat al drie jaar als brugman. Misschien is een akkoord maar één dag weg. Maar het voelt als een gebed zonder eind”.

‘Elk kwartaal praat ik met aandeelhouders en financiële pers. Een heldere conversatie met een vaste syntaxis. Een paar dagen later heb ik net zo’n teleconferentie met mensenrechtenorganisaties, milieugroepen, wetenschappers en ook concurrenten over de maatschappelijke agenda. Dan heb je een echt gesprek met veel meer passie. Je probeert problemen op te lossen, zoals het opstellen van criteria voor een ‘voedingswaardenetiket’ op de schoenendoos.’

Dat de vijand meeluistert, deert hem niet. “Nike is de grootste concurrent. Ik mag ze niet, maar respecteer ze wel. En van tijd tot tijd helpen we elkaar”. Zo leerde hij van Nike hoe je zolen kunt lijmen met een kleefstof op basis van water in plaats van een vluchtige organische verbinding. Omgekeerd deelt Timberland een procedé om rubber uit afgedankte autobanden te gebruiken in buitenzolen. “Wij maken 30 miljoen paar per jaar, Nike 300 miljoen. Daar heeft de consument dus veel meer aan”.

Advertentie

CEO Swartz gaat prat op zijn maatschappelijk verantwoorde ondernemerschap. Het Europese distributiecentrum in Enschede draait op duurzame energie. Swartz is pionier op het vlak van buurtwerk. De 55.000 werknemers krijgen hiervoor 40 uur per week betaald vrijaf.

Swartz profileert zich graag met zijn morele keuzes, maar reageert schuchter als zijn hoofddeksel ter sprake komt. Onder de pet schuilt een keppeltje, waarmee hij eerbied voor zijn (Joodse) God betuigt. ”Je praat hier met een knotsgekke man, met een even grote hang naar het bijzondere als het universele. De yarmulke (keppeltje in het Amerikaans, nvdr.) dient een religieus doel. Maar als ik er een honkbalpetje bovenop zet, hoeft niemand zich uitgesloten te voelen”.

De behoefte om de schedel te bedekken en zijn geloof formeler te beleven, ontstond na de geboorte van zijn drie kinderen, vertelt hij. ”Ik was een jonge ceo, die in de snelle zakenwereld werd gegooid. Ik had behoefte aan vaste grond onder de voeten. Volgens een middeleeuwse uitleg moet je niet simpelweg zeggen ‘ik eet geen varkensvlees’, maar ‘ik zou het dolgraag eten, het ruikt fantastisch, maar God heeft mij bevolen om het niet te doen’. Dat spreekt me erg aan. De wereld is vol verleidingen, dus hebben we een beveiliging nodig. Ook heel puriteins”.

Zijn maatschappelijke betrokkenheid bracht Swartz op plekken waarvan zijn vader en grootvader niet zouden hebben gedroomd. “Pas maar op dat je geen lepeltjes steelt, zeiden ze, toen ik werd gevraagd op het Witte Huis. Grootvader Nathan begon het bedrijf in 1955. Hij droeg ook nooit een pak, want hij zat in de fabriek”. Opa had hem graag als dokter, advocaat of accountant gezien. Vader Sidney, nu bestuursvoorzitter, hield zich op de vlakte. Maar toen ik in 1986 vroeg of ik in de zaak kon komen, zei hij dat hij zijn hele leven op die vraag had gewacht”. In 1998 werd hij de baas.

In 2008 bedroeg de omzet $ 1,4 miljard. Van zijn eigen kroost zijn de eerste twee een andere kant opgegaan. De oudste is sociaal advocaat en de ander voedt de hongerigen. Alleen zijn 16-jarige zoon toont enige belangstelling. “Hij zegt altijd dat de koers allang boven de $30 zou liggen als hij op mijn stoel zat. Gisteren stond het aandeel op $ 14,71”.

RIK WINKEL

Artikel met toestemming overgenomen van het Financieel Dagblad, Nederland, eerder verschenen in Joods Actueel, september 2009