Jimmy Carter toont berouw voor overdreven Israël kritiek

Jimmy Carter slaat Mea Culpa

Voormalig Amerikaans president Jimmy Carter heeft vorige maand een opmerkelijke brief gepubliceerd. Daarin sloeg hij mea culpa voor de overdreven kritiek die hij al jaren levert op de Joodse staat. Carter is de auteur van het boek met de omstreden titel ‘Palestine: Peace Not Apartheid’. Het boek moest het vooral ontgelden vanwege de provocerende titel, in de eigenlijke pagina’s vind je niet direct nieuwe argumenten of beschuldigingen. [Dit stuk verscheen eerder in Joods Actueel Magazine]

Carter stuurde zijn brief naar de Jewish Telegraphic Agency, een belangrijk Joods persagentschap in Amerika. In de brief die hij naar aanleiding van het Chanoekafeest opstuurde schreef de oud president: “We moeten Israëls verwezenlijkingen onder moeilijke omstandigheden durven toegeven. Ook wanneer we streven om op een positieve manier de relaties tussen Israël en haar Arabische inwoners te verbeteren, mogen we niet toelaten dat onze kritiek Israël stigmatiseert. En zoals ik op Rosj Hasjana en Jom Kippoer zou hebben uitgesproken, maar wat toepasselijk is op elk moment van het jaar, wil ik hierbij een ‘Al Chet’ aanbieden (nvdr. Hebreeuws voor mea culpa) voor mijn woorden of daden die net dit hebben gedaan”.

In Arabische landen en in linkse middens bij ons was het vooral ongeloof dat zich meester maakte van de anti-Israël massa. Een opiniestuk in de Gulf News titelde ‘Israël is een expert in het verkrijgen van verontschuldigingen’. Daarin schreef de auteur in typische stijl die we gewend zijn van dictatoriale Arabische regimes: “Wat de reden ook moge zijn van Carters verandering van mening, hij was fout om excuses aan te bieden”. In de Joods-christelijke traditie is mea culpa slaan, fouten erkennen en durven toegeven net een signaal van sterkte, en niet van zwakte zoals in de Arabische wereld.

Abraham Foxman, nationaal directeur van het Anti Defamation League verwelkomde de brief. “Dit kan het begin betekenen van verzoening. In hoeverre dit een ‘plotse openbaring’ is zal de tijd uitwijzen, maar het is zeker dat er veel is dat hersteld dient te worden”.  Maar niet iedereen lijkt met deze brief tevreden te zijn. Vooral na de bekendmaking in 2007 dat het Carter Center for Peace en het boek over Israël vooral door Arabische petrodollars werd gefinancierd, heeft diepe sporen nagelaten. Volgens de Amerikaanse professor Alan Dershowitz zou Carter ettelijke miljoenen dollars vanuit Saoedi-Arabië hebben ontvangen (zie Joods Actueel oktober 2008). Het Amerikaans comité voor accuraatheid over de berichtgeving in het Midden-Oosten ging een stap verder en vroeg de oud president concrete stappen te ondernemen om zijn valselijke beschuldigingen jegens Israël recht te zetten. Pas dan kan er volgens hen sprake zijn van echte excuses. Marvin Hier van het Simon Wiesenthal centrum zei dat het niet correct zou zijn de excuses van Carter direct van de hand te wijzen. “Neen, indien hij excuses aanbiedt, moeten we dit ook serieus bekijken. Maar de duivel zit hem in de details, het is nu afwachten op de toekomstige uitspraken van Carter”.

Anderen zien dan weer de hand van Jason Carter, de kleinzoon van de ex-president, achter de brief. Jason, 34, is van plan om een politieke carrière uit te bouwen en staat, anders dan zijn grootpa, al zeer lang achter Israël. “Ik was natuurlijk zeer blij toen ik mijn grootvaders brief las, maar dit staat volledig los van mijn eigen campagne”.  Aan de JTA verklaarde Carter senior dat de politieke campagne van zijn kleinzoon niet de reden was van zijn mea culpa. “In het district waar hij verkozen moet worden is nog geen 2% Joods”, preciseerde hij.

Advertentie

De Nederlandse weblog Dagelijkse Standaard schreef over de verontschuldiging van Carter: “Het kan dus echt. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. De Amerikaanse Dries van Agt, Jimmy Carter, heeft tijdens een moment van bezinning ingezien dat zijn anti-Israël opmerkingen niet zuiver op de graat zijn en heeft, jawel, daar zijn excuses voor aangeboden”.

In de Belgische en Nederlandse pers verscheen geen enkel artikel over de excuses van Carter. In Israël en in de buitenlandse Joodse pers, des te meer. Eén van de meest genuanceerde reacties was dat van columnist Carlo Strenger in Ha’aretz:

“Het ziet ernaar uit dat Jimmy Carter nu toch beseft dat hij de grens tussen kritiek leveren aan het adres van Israël en het land haten overschreden heeft. Hij begrijpt klaarblijkelijk dat er een wereld van verschil bestaat tussen een kritische houding en het opzettelijk laten doorsijpelen van hatelijkheden, zoals dat overigens ook bij een groot aantal Westerse critici het geval is.

Carters verontschuldigingen zijn zeker toe te juichen: het feit dat iemand als hij Israël stigmatiseert past niet bij hem; juist omdat hij iemand is die zich in de tijd na het presidentschap voor vredesinitiatieven inzet, werd zijn blazoen flink besmeurd door zijn voortdurende kritiek op het beleid van Israël, omdat daar vaak een ondertoon van onwettelijkheid in doorklonk.

Toch maak ik mij zorgen over een bepaald misbruik dat van Carters verontschuldiging gemaakt wordt en dat mogelijk desastreuze gevolgen zou kunnen hebben. Er is een duidelijke grens tussen kritiek leveren op Israël en haatboodschappen tegen Israël verkondigen. Maar er is eveneens een verschil tussen haat tegen Israël verwerpen en elke vorm van kritiek delegitimiseren om die vervolgens als antisemitisch te bestempelen.

Ik denk inderdaad dat er een stuk antisemitisme schuilt achter het rechtvaardigheidsgevoel dat Israëls critici zichzelf aanmeten, een houding die vooral ter linkerzijde veelvuldig terug te vinden is. En ja, ik denk dat er een nieuw fenomeen ontstaan is: dat van een islamitisch antisemitisme dat uit Europa’s donkerste tijden werd opgediept. Het gebruik van een citaat uit de Protocollen van de Wijzen van Zion in het handvest van Hamas laat daarover geen twijfel bestaan. Dit soort antisemitisme moet dringend aan de kaak gesteld en krachtdadig bestreden worden.

Toch mag ook dit argument niet dienen als verontschuldiging om een beleid voort te zetten dat de rechten van een ander volk schaadt en dus al evenmin de ware belangen van Israël dient. Het is hoog tijd dat we de stelling van Susan Neiman, die ze overigens luidkeels verkondigt, als een moreel feit accepteren en in daden omzetten: antisemitisme mag onder geen enkel beding ons eigen inzicht over goed en kwaad vertroebelen”.