Op bezoek bij Jossi Shoarma in Tongeren

Myriam en Jossi zijn een bekend Tongers koppel van Joodse afkomst die aan het Tongerse station de inmiddels legendarische shoarmazaak Jossi uitbaten. Als je van een shoarmazaak het beeld hebt dat ook al jaren op mijn netvlies gebrand staat: een beetje slordige, slecht ingerichte eettent, dan wordt dat beeld voorgoed bijgesteld als je bij hen binnenstapt.
Warmte, een gezellige inrichting met oog voor kleine details, prachtige verse bloemen op tafel, gekalligrafeerde Hebreeuwse letters op de menukaart: perfect. Omdat Josef, want dat is zijn officiële voornaam, en Myriam de daklozen en armen van opvangcentrum Poverello vorige maand uitnodigden voor een gratis chanoekadineetje, zochten we hen op voor een gesprek. Vorig jaar kwamen ze met een gelijkaardig initiatief al op TV-Limburg.

“Kom op een maandag” zei Jossi aan de telefoon “want de andere dagen is het zo druk en krijg ik niet de kans om met je te praten”. Maar als ik er nog maar een paar minuten binnen ben loopt ook die maandag de zaak vol, waardoor hij meteen aan de slag moet. Zijn vrouw neemt het gesprek van hem over. “We vieren dit jaar ons twintigjarig jubileum”, zegt Myriam in perfect Nederlands met een onvervalst Tongers accent.

Waarom nodigden jullie dit jaar Poverello uit? “Omdat we zeker zijn dat we de juiste mensen uitnodigen die daar aan toe zijn want geloof het of niet, we hadden ook al eens een huisjesmelker die twintig huizen bezit, om gratis te komen eten, dat geeft niet bepaald een lekker gevoel”. Het is al erg genoeg dat in een stad als Tongeren een Poverello-opvangcentrum nodig is en voor anderen iets betekenen dat hoort bij het Joodse leven maar een huisjesmelker dat zie ik niet zitten”.

We zijn de enige Joden in Tongeren”, zegt Myriam. “We hebben ook geen echt rabbinaal certificaat voor onze zaak en missen toch het contact met andere Joodse mensen. Ons abonnement op Joods Actueel en onze talrijke reizen naar Israël om de familiefeesten, zoals bij Pesach, niet te missen zijn dan ook een echte verademing voor Jossi en mij. Heb je nooit last met je grote davidsterketting om je hals? vraag ik. “Neen hier helemaal niet”, zegt ze “maar als ik in Brussel kom steek ik ze wijselijk weg onder mijn trui. We gaan de voorgevel vernieuwen en ik wou een davidster met een kroontje met 20 jaar voor het jubileum plaatsen, maar Jossi vindt dat geen goed idee. Nu eerlijk gezegd, hij ziet er een beetje Arabisch uit (nvdr Jossi’s ouders waren Joden die Jemen verlieten en naar Israël trokken toen hij 12 was) en hij krijgt wel eens minder leuke opmerkingen op straat te horen.

Soms moet ik dan denken aan wat die chassidische Joden in Antwerpen wel niet allemaal moeten te horen krijgen, erg is dat. Ik weet alles over racisme, je moet weten dat ik als Belgische militair op Navo-missie geweest ben in Kosovo, dan hoeft niemand je nog uit te leggen wat de gevolgen van racisme zijn. Wat je hier wel hebt is dat de mensen een totaal verkeerd beeld hebben over Israël. De meeste Tongenaren denken dat het een soort ontwikkelingsgebied is waar we op kamelen rondrijden. Ik heb Rudi Vranckx van de VRT een keer ontmoet in een ziekenhuis en hem verteld dat hij beter kan stoppen met zijn eenzijdige commentaren op het land en eens moet laten zien wat Israël in enkele jaren heeft verwezenlijkt en ook nog dat een openbare omroep mensen moet informeren en niet desinformeren. Af en toe stuur ik hem nog eens een e-mail als het weer te erg was. Nu heb ik op het reisbureau aan de andere kant van de straat wat folders gehaald en dan laat ik mijn klanten kijken naar de prachtige foto’s van Tel Aviv, Haïfa en Eilat.

Advertentie

Het wordt steeds drukker, Jossi heeft ondertussen zijn beste vriend, een Algerijnse moslim ingeschakeld om mee te helpen en roept tot groot jolijt van iedereen die het hoort vanuit de keuken, let op die heb ik bij Hezbollah weggeplukt”. Als ik opmerk dat de zaak wel echt goed draait zegt Myriam: “We zijn een goed team, we werken hard en we vinden het fijn als mensen het naar hun zin hebben, en let op, bij elke beslissing vraag ik raad en bedank ik Hem, je weet dat we G’ds naam niet uitspreken. Mijn vader leerde me de Franse klassiekers lezen van Voltaire tot Zola, maar mijn grootmoeder zei altijd: lees jij maar eens in de Thora, dat is het enige dat belangrijk is, de andere boeken ook maar daar is de waarheid.

De vriendelijkheid van Myriam en Jossi straalt af op hun klanten, iedereen praat met iedereen en er wordt flink wat afgelachen want Jossi werkt wel keihard maar hij geniet van zijn werk en is speels. Hij heeft een soort jongensachtigheid bewaard waarvan je bij hem enkel kan besluiten dat het prachtig is dat hij die niet is kwijtgeraakt. De shoarma is heerlijk.

Guido Joris