Tanguy Veys als paard van Troje?
Tanguy Veys, die voor het Vlaams Belang in de Kamer van volksvertegenwoordigers zetelt en voordien provincieraadslid was in Oost-Vlaanderen treedt meer en meer op de voorgrond als de grootste vriend van de staat Israël. Zo woonde hij deze maand van op de eerste rij het Israël-steunconcert bij in Antwerpen. Met deze aanwezigheid is Veys een heel eind van huis verwijderd, in zijn thuisstad Gent zal hij hiermee niet bijster veel stemmen rapen.
Maar wat zijn de ware intenties van deze VB-mandataris? Is hij wel zuiver op de graat of zit er meer achter? Veys heeft zich al eerder laten opmerken op pro-Israël momenten, zoals bij de solidariteitsactie ten tijde van de zogenaamde ‘vredesflotilla’. We kennen ook zijn interpellaties allerhande die steeds opnieuw Israël verdedigen, eerst op lokaal vlak en vandaag op federaal niveau.
“Solidariteit met de Joodse staat en het Joodse volk”, daarom ben ik hier zei Veys die avond tegen Joods Actueel. Met zijn pro-Israël standpunten haalt hij zich in ieder geval heel wat kritiek op de hals. Wat we op Facebook lazen, is niet al te fraai. Gaande van ‘sterf dan toch gewoon’ tot ‘direct uit de partij gooien dat crapuul’.
In sommige kringen wordt Tanguy Veys omschreven als een Filip Dewinterboy die het pad moet effenen om de partij salonfähig te maken in de Joodse gemeenschap. Wat is daar nu van aan? Het blijft een moeilijke oefening, want aan de ene kant heb je een partij die nog steeds moeilijk het bruine verleden van zich kan afschudden, denk maar aan de zaak Raes, en waarvan de stichters overduidelijk in dat kamp thuishoorden.
Maar aan de andere hand heb je een jongere generatie die je daar dan weer niet van kan verdenken. En daartussenin schippert de tweede generatie, mensen zoals Filip Dewinter, die de voorbije paar jaar een andere koers zijn gaan varen. Maar in zijn politieke beginjaren was Dewinter wel vaker aanwezig op manifestaties waar hulde werd gebracht aan collaborateurs. Hij heeft ook een dubieuze eedaflegging (of was het Hitlergroet?) in het parlement op zijn naam staan. Dewinter heeft zich wel ‘herpakt’ de laatste paar jaar, omdat het Vlaamse publiek dat soort gedrag vandaag niet langer zou tolereren.
Advertentie
In 2007 schreven we naar aanleiding van ons dossier ‘De 10 hoofdzonden van het Vlaams Belang’: “De partijtop moet een ondubbelzinnige houding aannemen tegenover alles wat van ver of dichtbij kan geassocieerd worden met antisemitisme. Uitspraken of handelingen die niet door de beugel kunnen, moeten kordaat worden aangepakt met directe uitsluiting uit de partij. Ook zijn excuses nodig tegenover overlevenden van de Shoah en hun nakomelingen voor de reeds begane fouten”.
Is dat gebeurd? Niet meteen. Het beste bewijs hiervan is mandataris Sandy Neel, die nog steeds allerhande schimmige bezoeken brengt aan nazi-bedevaartsoorden en wat graag in het gezelschap van skinheads vertoeft. Deze dame heeft zelf nog geen publieke tik op haar vingers gekregen van de partijtop. En van excuses of afstand nemen van het verleden is al helemaal geen sprake.
Maar wat dan met individuele mandatarissen? Het is zonneklaar dat iemand als Veys, die niet tot de partijtop behoort, ook niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de partijlijn. “En is het geen goed idee”, zeggen sommigen, “om deze elementen te steunen in de hoop dat zij het in de toekomst voor het zeggen hebben”? Het blijft dus een moeilijke oefening, temeer omdat als het op de islam aankomt, Veys volledig op één lijn zit met Dewinter, met uitspraken die soms balanceren op het randje tussen racisme en gerechtvaardigde ideologiekritiek.
Conclusie voor mij: Het VB is de PVV van Wilders niet en Veys leunt veel sterker aan bij de tweede partij dan bij de eerste. Een cordon sanitair, dat is er al jaren tegen het Vlaams Belang maar niet tegen de PVV, die de gedoogpartner is van het Nederlandse kabinet. Een gedoogbeleid ten opzichte van mensen als Veys is dan ook mijn voorstel. Geen heilige maar ook geen persona non grata van maken. Zijn steun aan Israël is hartverwarmend, maar zijn band met het VB blijft iets om steeds in het achterhoofd te houden.
Michael Freilich
Hoofdredacteur