Opiniestuk na Aalst Carnaval “Wie is wijs?”

Carnaval in Aalst, 2019 (foto: fjo)

Er is recent heel wat heisa ontstaan rond de wagen van carnavalsvereniging De Vismooil’n die onlangs in de carnavalsstoet door de straten van Aalst paradeerde. Het ding bestond namelijk uit enorme karikaturen van orthodoxe Joden, inclusief haakneuzen, pijpenkrullen en natuurlijk een kist vol geld.

Mischa Bludts

Er volgde een storm van protest, gaande van Unesco – dat nu dreigt om de status van het carnaval in Aalst als Werelderfgoed af te nemen – over het Simon Wiesenthal Centrum (met een nogal ambitieuze claim om alle Joodse diamantairs uit Antwerpen te laten verkassen) tot en met Unia en verschillende Joodse organisaties in België. Zowel de carnavalsgroep in kwestie als de burgemeester van Aalst (N-VA’er Christoph D’Haese) schreeuwden tegelijk hun onschuld én hun verontwaardiging uit. Die wagen heeft helemaal niks met antisemitisme te maken en plus: de poppen werden gerecycleerd van een andere optocht. Net zoals politieke ideeën wel eens gerecycleerd worden? D’Haese zei zelfs kalmpjes: “Tijdens carnaval gelden er andere regels. Er mag dan gelachen worden met alle personen, politici en religies.” Zelfs als er zes miljoen in de gaskamer eindigden?

Maar van alle heisa trekken ze zich in Aalst niet veel aan. Integendeel: ze lijken er zelfs een beetje van te genieten. Zo kwamen daar zowel toeschouwers als juryleden van de verkiezing van de Arendprins – die plaatsvond nà de carnavalsperiode – aanzetten met nog meer pijpenkrullen en zwarte hoeden. Hilarisch, zo’n beschonken protest tegen al die politieke correctheid. De feestvierders zetten tussen twee pinten in op hun sociale media ook commentaren zoals ‘dit stereotype is gewoon een samenvatting van de waarheid: Joden zijn nu eenmaal altijd met geld en zichzelf bezig’.

Die carnavalskarikaturen uit Aalst en de daaropvolgende commentaren doen denken aan de tekeningen en foto’s die – naast behoorlijk wat pornografie – al tijdens de Weimarrepubliek in Der Stürmer werden gepubliceerd. Wettelijk gezien deed het tabloid van Julius Streicher niks fout, maar was het een soort ventilator of rechtvaardiging voor de jodenhaat van veel Duitsers, met alle noodlottige gevolgen van dien. Zelfs binnen de nazipartij had de krant een verdeeld publiek. Hitler was een grote fan terwijl Hermann Göring, chef van de Luftwaffe, zijn piloten verbood om het blad te lezen.

Advertentie

Streicher werd zelf na het proces in Neurenberg in 1946 opgehangen, maar zijn journalisten, fotografen en tekenaars kwamen er (net zoals de redactie van het nazi-propagandablad Signal dat later mee Paris-Match oprichtte) doorgaans goedkoop vanaf en konden na de oorlog rustig elders hun ding doen.

En wat tenslotte die praalwagen in de Ajuinenstad betreft (in de Vlaamse volkstaal is een ajuin trouwens een onverantwoordelijk of dom iemand): was die antisemitisch bedoeld? Waarschijnlijk en hopelijk niet. Maar de stereotype, karikaturale boodschap die zo nonchalant werd overgebracht kan op termijn wel degelijk gevolgen hebben. Zeker als die ook nog eens wordt goedgepraat door de lokale overheid.

Er is natuurlijk geen reden tot paniek. De overgrote meerderheid van de Vlamingen huivert van dergelijke exploten. Anderzijds: Wie is de wijze? Hij die de consequenties kan voorzien. En dus moet men dergelijke, op het eerste zicht onschuldige maar in te veel onderbuiken blijkbaar nog steeds stovende gedachten blijven veroordelen. En aan de carnavalisten in Aalst: keer uw kar. Wees op zijn minst een beetje origineler en maak er iets plezant van.

Mischa Bludts is reporter (GvA) en daarnaast is hij vooral bekend voor zijn organisatie van persreizen naar grote kunstprojecten in België, Nederland en Duitsland. Hij reageert op het gedrag van de  Aalsterse carnavalisten.