Pesach voor kinderen

pesachVanavond begint het Joods paasfeest. De Joodse Omroep Nederland heeft een leuke website gecreeërd voor kinderen
zie hier en ook hier.

Het wordt Pesach!
Meestal merk je het niet zo heel lang van tevoren dat het jomtov (feest) wordt, maar met Pesach wel! Overal op de wereld zijn joden bezig met het opruimen van rommel, het schoonmaken van kasten en het leegeten van de vriezer. Je ziet zelfs kinderen hun schooltassen uitschudden. Op de vreemdste plaatsen moet ineens gestofzuigd worden, en het lijkt wel of sommige families ineens iedere dag pastasalades, muesli en taart eten. Waarom?

Chameets
Op Pesach eten we geen brood, maar matzes. Brood is gemaakt van deeg. Daar zit meel, water en gist in. De gist zorgt ervoor dat het brood in de oven mooi hoog kan rijzen. In een matze zit geen gist, maar alleen water. Daarom kunnen matzes niet rijzen en blijven ze plat.
Brood, of iets anders waar meel of gist in zit heet חמץ chameets. Op Pesach eten we niets waar chameets in zit, en we hebben het ook niet in huis. In plaats daarvan eten we matzes, ter herinnering aan de bevrijding uit Egypte. Toen het joodse volk eindelijk mocht vertrekken, moest dat zo vlug dat er geen tijd was om het brood te laten rijzen.

Het woord chameets wordt meestal vertaald met ‘gezuurd’ of ‘gerezen’. Voedsel is chameets wanneer het een van deze 5 graansoorten bevat:
1. tarwe
2. gerst
3. spelt
4. haver
5. rogge
Niet alleen brood is chameets, maar veel ander voedsel ook. In bijvoorbeeld dropjes en vla zit meel!

Waarom is een matze dan geen chameets?
Matzes zijn gemaakt van tarwemeel, dus je zou denken dat je die op Pesach juist niet zou mogen eten. Maar meel op zich is eigenlijk geen chameets: dat wordt het pas nadat het langer dan 18 minuten met een vloeistof (bijvoorbeeld water) in contact is geweest. Het tarwemeel waar matzes van worden gebakken is heel speciaal meel. Vanaf het moment dat de tarwe geoogst is wordt er voortdurend op gelet dat er geen water bij komt. Ook bij het malen van deze tarwe worden speciale voorzorgsmaatregelen genomen. Het bakken van matzes gebeurt zo snel mogelijk, in ieder geval binnen 18 minuten. Dat gebeurt onder toezicht van het Rabbinaat, in de matzefabriek van Hollandia in Enschede.

Advertentie

De Pesachschoonmaak
In de weken tussen Poeriem en Pesach wordt het huis schoongemaakt om te zorgen dat er nergens meer chameets ligt. Daarbij let je natuurlijk extra goed op de plaatsen waar door het jaar altijd chameets is, bijvoorbeeld de koekjestrommel en natuurlijk de keuken. Als zeker is dat daar helemaal geen kruimeltje chameets meer te vinden is, komen daar de speciale keukenspullen en het servies te staan dat alleen voor Pesach gebruikt wordt. En dan wordt het tijd om de oude familierecepten te zoeken of in joodse kookboeken te kijken hoe je ook alweer de speciale lekkernijen voor Pesach maakt: matzeballen, gremsjeliesj, chocolade matzetaart…

De avond voor Pesach
De avond voor de Seider is het de gewoonte om het huis door te lopen met in de ene hand een veer en in de andere een brandende kaars. Je kijkt dan nog eens goed of er ergens per ongeluk nog wat chameets is blijven liggen. Dat heet bediekat chameets.
Het chameets dat gevonden is wordt de volgende dag verbrand, samen met de resten van het ontbijt.

Slaven in Egypte
Lang geleden woonde het joodse volk in Egypte. De koning van dat land, de farao, liet ze de hele dag hard werken. Ze moesten twee steden bouwen en zelfs kleine kinderen sjouwden met zware stenen. Joden waren toen slaven voor de farao. Maar het werd allemaal nog veel erger. Alle pasgeboren jongetjes moesten van de farao in de Nijl worden gegooid….

Mosjé
Natuurlijk probeerden alle ouders hun kindjes te verstoppen. Zo legde een moeder haar zoontje in een mandje. Dat zette ze tussen het hoge riet langs de oever van de rivier de Nijl. Maar het mandje dreef weg op het water. Het werd gevonden door een Egyptische prinses, die het kindje meenam naar het paleis. Ze noemde hem Mosjé (Mozes), dat betekent: ik heb hem uit het water gehaald.

Toen Mosjé groot geworden was woonde hij een hele tijd in de woestijn. Hij was herder. Op een keer zag hij iets heel vreemds. Er stond een struik in brand. Mosjé zag de vlammen en de rook, maar de struik verbrandde niet. Ineens hoorde hij de stem van God: Mosjé, ga terug naar Egypte. Zeg tegen de farao dat hij het joodse volk moet laten gaan!

De tien plagen
Mosjé ging meteen naar de farao toe en zei: ‘God heeft gezegd dat u het joodse volk moet laten gaan. Ze hoeven geen slaven meer te zijn. En als u dat niet doet, dan zullen er verschrikkelijke dingen gaan gebeuren. Maar de farao wilde niet luisteren. Toen kwamen er wel tien plagen over Egypte:

1. Bloed
Het water van de rivier de Nijl werd zo rood als bloed.
2. Kikkers
Ineens zaten er overal kikkers: in de huizen, in de soep, in het bad en …. in het bed van de farao!
3. Kleine beestjes
Muggen, luizen en andere beestjes die de mensen en dieren beten.
4. Wilde dieren
Beren, krokodillen en leeuwen liepen door de straten.
5. Veepest
Veel dieren werden ziek en gingen dood.
6. Huiduitslag
Alle Egyptenaren kregen grote pukkels en bulten, die verschrikkelijk jeukten
7. Hagel
Het begon heel erg te hagelen en te onweren.
8. Sprinkhanen
Grote zwermen sprinkhanen streken neer in het land, en aten al het eten op.
9. Duisternis
Het werd zo donker, dat je zelfs midden op de dag degene die vlak naast je stond niet meer kon zien.
10. Sterfte oudste kinderen
In de huizen van de Egypenaren werden de oudste jongens heel erg ziek.

Advertentie

Weg uit Egypte
Na de tiende plaag luisterde de farao eindelijk en besloot hij om de slaven vrij te laten. De joden moesten zo snel uit Egypte vertrekken dat er niet eens tijd was om het deeg voor het brood te laten rijzen. Toen bakten ze er maar platte broden van: matzes.

De farao kreeg spijt en stuurde het Egyptische leger achter ze aan. Alle mensen werden bang. Achter hen was het Egyptische leger, en voor hen was het water van de Rietzee. Mosjé hield zijn stok boven het water. De wind blies het water weg. Er kwam een pad, dwars door de zee. Daarover liep het joodse volk naar de overkant. Eindelijk waren ze geen slaven meer, maar vrije mensen, op weg naar hun eigen land.