Boortmeerbeek herdenkt bevrijdingspoging 20ste konvooi

Op zondag 25 april werd aan het station in Boortmeerbeek onder grote belangstelling de moedige overval op het XXste treinkonvooi herdacht.  Op 19 april 1943 werd op de spoorlijn tussen Boortmeerbeek en Haacht het XX ste treinkonvooi met 1631 joodse mannen, vrouwen en kinderen tegengehouden door drie jonge weerstanders. Een aantal van de gedeporteerden kon ontsnappen. Nergens in Europa werd er tijdens de Tweede Wereldoorlog een dergelijke bevrijdingsactie uitgevoerd.

Het ging om de 17de editie van deze jaarlijkse plechtigheid  en opvallend is de dynamiek waarmee initiatiefnemer Marc Michiels en zijn team de jaarlijkse herdenking telkens vanuit een ander perspectief weten  te benaderen. Bovendien is de manier waarop de gemeente Boortmeerbeek blijk geeft van een sereen en zorgvuldig omgaan met deze belangrijke gebeurtenis uit haar verleden is voor de aanwezigen op de XXste konvooiherdenking hartverwarmend.

Dit jaar was het thema van de herdenking “Genummerd voor het leven”.

In zijn toespraak zei burgemeester Michel Baert (Open VLD)  dat de jeugd wel degelijk dient geconfronteerd te worden met de gruwelen van het naziregime en dat  het samenbrengen van oprechte getuigen en jonge levenslust een gebundelde kracht vormen die een dam opwerpen tegen elk misplaatst radicalisme, racisme en mensenhaat.

Michael Laub van het Joods Consistorie zei in zijn herdenkingsrede dat het enige extremisme dat de maatschappij mag dulden  te leren valt van de mensen die niet alleen extreem anti-extremistisch waren maar ook extreem altruïstisch en extreem menselijk. Hij bracht daarmee hulde aan Jean Franklemon, Yura Livschitz en Robert Maistriau,  de drie jongemannen die destijds – met gevaar voor eigen leven -het twintigste konvooi van Joodse gedeporteerden in Boortmeerbeek tot stilstand brachten.

Advertentie

De herdenking gaat tijdens deze 17de editie gepaard met een fototentoonstelling “Genummerd voor het Leven” naar het gelijknamige boek van auteurs Patrica De Landtsheer, Marc Van Roosbroeck en fotograaf Etienne Van den Bulcke. Aan dit boek verleenden 37 secundaire scholen uit de diverse onderwijsnetten of instellingen voor bijzondere jeugdzorg én de laatste getuigen (raciale slachtoffers, politieke gevangenen, partizanen, ondergedoken joodse kinderen, …)  hun actieve medewerking. Deze tentoonstelling loopt nog tot 8 mei in de gemeentelijke bibliotheek  en kan tijdens de gewone openingsuren worden bezocht.

Toespraak  van de heer Michel Baert, burgemeester van Boortmeerbeek

De maand april is de laatste decennia voor de gemeente Boortmeerbeek een heel bijzondere maand geworden.  Wat ooit begon als een eenmalige inhuldiging van ons monument over het twintigste konvooi, groeide uit tot een waardige jaarlijkse vredesviering.  Een gebeurtenis die vroeger dreigde verloren te gaan in de nevelen van de tijd werd door onze lokale historische kring en vooral het werk van Robert Korten opnieuw deel van het collectieve geheugen.  Sedertdien komen we jaarlijks samen rond ons monument om terug te denken aan al diegenen die de vreselijke transporten hebben moeten ondergaan, het niet overleefden of zwaar getekend verder door het leven moesten en de helden die hun leven op het spel hebben gezet om mensen uit de trein van Transport XX te laten ontsnappen.  We zijn er in geslaagd van onze herdenking ook een vredesboodschap te maken.

Goede vrienden,

Dit is vooral zo gegroeid omdat we van in het begin de echte getuigen aan het woord mochten horen.  Zij hebben er ons van bewust gemaakt dat het geen zin heeft alleen stil te blijven staan bij het verleden.  Dat verleden mag niet vergeten worden, maar het moet meer zijn.  Wat zij hebben meegemaakt, mag nooit meer weer gebeuren, voor niemand!  Helaas leert de dagelijkse realiteit dat het dikwijls anders is.  De strijd voor rechtvaardigheid en menselijkheid is nog lang niet voorbij.  Als burgemeester kan ik u verzekeren dat de Boortmeerbeekse gemeenschap  zich echt wil inzetten om mee dit nobele doel na te streven.  Onze viering van het Transport XX is iets waar we telkens opnieuw naar toe leven. Daardoor vallen we niet in clichés en gemeenplaatsen, maar slagen we er in onze boodschap te actualiseren en doorleefd te maken.  Het team dat instaat voor de voorbereidingen zoekt telkens nieuwe invalshoeken en breidt de intense contacten alsmaar uit.  Ik wil hen daarvoor trouwens uitdrukkelijk danken.

Geachte aanwezigen,

Zo zijn we dit jaar bijvoorbeeld aanbeland bij het boek dat vandaag centraal in de viering geplaatst werd. “Genummerd voor het leven” is een boek dat mij echt geraakt heeft.  Niet alleen omwille van de opgenomen getuigenissen van mensen die ik de afgelopen jaren hier heb mogen leren kennen, maar ook omwille van het concept.  Mij viel vooral meteen op dat het een boek met foto’s is.  Geen grauwe prenten die de getuigenis over het leed moeten versterken, maar mooie duidelijke foto’s van de getuigen zoals ze vandaag zijn.  Geplaatst tussen de mensen, de jongeren, de toekomst en blijk gevend van een aanstekelijk enthousiasme en levenswil.  Bij nader toezien zag ik ook de jongeren die de getuigenissen noteerden.  Jongens en meisjes die hiermee geleerd hebben dat geschiedenis geen afgesloten vreemd iets is, maar iets is dat deel uitmaakt van het leven, ieders leven.  De boodschappen die in het boek opgenomen werden, raakten mij door hun directheid, maar ook door hun radicale menselijkheid.  De slachtoffers van de nazigruwel waren geen heiligen, maar gewone mensen zoals u en ik, gewoonlijk een pak jonger, van wie de naam en het leven afgepakt werd.  Ze werden door hun beulen tot een nummer gemaakt, een nummer dat ze letterlijk  nooit meer kwijt raken.  Wie nog de mening zou toegedaan zijn dat we onze jeugd beter weghouden van dergelijke gruwel en hen in een beschermend cocon houden, zou het boek “genummerd voor het leven” ter hand moeten nemen. Hij zal dan zien hoe juist het samenbrengen van oprechte getuigen en jonge levenslust een gebundelde kracht vormen en een dam opwerpen tegen elk misplaatst radicalisme, racisme en mensenhaat.

Advertentie

Goede vrienden,

“genummerd door het leven” is niet alleen letterlijk een zwaar boek. Het draagt de zwaarste opdracht in zich die een mens kan  opnemen: heb respect voor elk leven en blijf hopen en werken aan het goede.  Daarom wil ik vandaag de bescheiden bezielers van het project Patricia De Lantsheer, Marc Van Roosbroeck en Etienne Van den Bulcke expliciet danken en hulde brengen.  Jullie initiatief, dat binnenkort navolging zou krijgen in een tweede deel met getuigenissen van mensen uit onze streek en gemeente, is een wezenlijke bijdrage aan een betere wereld waarin mensen meer weerbaar zullen zijn, minder onwetend zullen zijn en hun verantwoordelijkheid zullen kunnen opnemen.  Af en toe moet ik namens de gemeente een relatieaandenken kunnen overhandigen.  Wij besloten daarom dit boek in meerdere exemplaren aan te schaffen zodat onze gemeente zich als vredesgemeente kan uiten en de boodschap meteen ook verder gedragen wordt.

Beste aanwezigen,

Tot slot wil ik jullie allemaal nog eens oprecht danken voor jullie aanwezigheid.  Onze verbondenheid vandaag doet ons allemaal goed.  De warme gloed van de getuigenissen, de mooie liederen en teksten, het samenzijn op zich heeft ons nieuwe moed gegeven om positief in het leven te staan en te blijven geloven in onze idealen.  Ik hoop u allen volgend jaar weer te mogen zien.

Ik dank u.

Toespraak van de heer Michel Laub, Secret.-gen. C.I.C.B. (Consistorie) en J.M.D.V. (Joods Museum Mechelen)

Sedert 1993, is het een traditie geworden om hier jaarlijks bijeen te komen en ons samen te bezinnen over het gebeuren van de sombere en tragische oorlogsjaren van W.O.II, over de Sjoa – de genocide van het Joodse volk – de misdaden tegen de mensheid die de essentie zelf was van de nazi-ideologie, en het bijzondere gebeuren van 19 april 1943, namelijk het uitbarsten van de opstand van het Getto van Warschau en, hier, de aanval op het Twintigste Konvooi.

Aan de Burgemeester en het Schepencollege van Boortmeerbeek, aan Dhr. Marc Michiels die, sedert het heengaan van wijlen Robert Korten, op een voortreffelijke wijze de organisatie waarneemt van deze jaarlijkse plechtigheid, alsook aan al diegenen die voor de kwaliteit en het succes zorgen van de plechtigheid: onze oprechte dank.

Zij zorgen er ook voor dat de herdenking elk jaar een ander thema in het licht stelt. Dit jaar is het thema : “Genummerd voor het leven”, naar het gelijknamige boek dat recent werd uitgegeven en door Dhr. Marc Van Roosbroeck, gecoördineerd, Marc Van Roosbroeck, die ik hier daarvoor heel hartelijk bedank.

Het boek, samengesteld uit getuigenissen van landgenoten, vertelt het verhaal van oud-gedeporteerden, oud-verzetslieden, oud-ondergedoken kinderen en van de aanval op het twintigste konvooi Joodse gedeporteerden uit de Dossinkazerne in Mechelen naar Auschwitz.

“Genummerd voor het leven” is, in de eerste plaats, het verhaal van overlevenden van de nazi-gruwelkampen. Wat de Joodse gedeporteerden uit België betreft, maken zij deel uit van de 4,8 % van de gedeporteerden die de hel hebben overleefd. Concreet betekent dit dat ze eerst tot de 37,7 % van de Joodse gedeporteerden uit ons land behoren die niet onmiddellijk bij hun aankomst vermoord werden in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau, en verder dan tot de 12,8 % van de genummerde slaven die de hel van het concentratiekamp hebben overleefd.

Het nummer dat de slaven getatoeëerd kregen op hun voorarm toen zij het “voorrecht” hadden om in het concentratiekamp te worden toegelaten, m.a.w. nog niet te zijn vermoord in één van de gaskamers, was één van de gebaren van hun ontmenselijking. Dat nummer werd eigenlijk niet enkel op hun lichaam gegrift, maar ook onuitwisbaar in hun geest. Sedert dat moment, was zo iemand geen mens meer, met een naam, een familie, een cultuur en levenshoop, maar een spookachtig wezen, gedoemd om verder als lastdier te worden behandeld en als dusdanig te creperen. En dat is precies hetgeen inderdaad gebeurde !

In die hel betekende het sterven trouwens vaak een bevrijding.

Het is zeer merkwaardig dat het begrip zelf van het nummeren of het anoniem tellen van mensen al in de joodse Bijbel fel bekritiseerd wordt.

In het boek II Samuël, hoofdstuk 24, in het Hebreeuws:  Sjmoeël Beth, perek kav-daled, wordt het verhaal verteld i.v.m. koning David die het bevel gaf om en volkstelling te houden in Israël en Juda; hij wilde gewoon weten hoe talrijk het volk was. Nadat het resultaat aan de koning werd medegedeeld, zo vertelt de Bijbel, begon zijn hart te bonzen van angst en hij richtte zich tot God en zei : “Ik heb zwaar gezondigd door dat te doen”  – en hij vroeg om vergiffenis. Deze werd hem echter geweigerd: de fout was te zwaar.

Bizar verhaal… doch… erg betekenisvol !

Mensen – op de ene of andere manier – laten overeenstemmen met nummers betekent ergens hun persoonlijkheid wissen.

Men durft soms een parallel te trekken tussen de slavernij van het Hebreeuwse volk in Oud-Egypte en Auschwitz. In een welbekende Midrasj, die dus tot de Bijbelse exegese behoort met metaforische gedachtegang, stelt men de vraag: wat waren de verdiensten van de Hebreeuwse slaven in Egypte dankzij dewelke zij uiteindelijk uit deze slavernij mochten worden bevrijd? En in het antwoord vindt men dat één van deze verdiensten was: de trouw aan hun naam.

M.a.w. : in tegenstelling tot de slaven van Auschwitz, hadden de Hebreeuwse slaven in Egypte nog iets over van hun mens – zijn.

Dames en Heren, de 3 dappere jongens, Jean Franklemon, Yura Livschitz en Robert Maistriau,  die het twintigste konvooi van Joodse gedeporteerden, hier nabij, op 19 april 1943, tot stilstand brachten en, op gevaar van hun eigen leven, mensenlevens hebben gered, wisten zeker bijna niets over hetgeen wij vandaag weten i.v.m. het gruwelijke lot van de weggevoerden.

Het waren gewoon fijne jongens die het idee niet konden verdragen dat onschuldigen door de nazi-bezetter zo maar werden weggevoerd, om raciale redenen. Daarentegen wisten de geallieerden al heel veel. Die waren inderdaad al sinds 1942 op de hoogte gebracht, o.m. door Szmul Zygielbojm, een vooraanstaand lid van de Joods-Socialistische Bund-beweging uit Warschau en de overbekende Poolse figuur Jan Karski.

Maar de geallieerden hebben – jammer genoeg – bijna niets gedaan om de Sjoa tegen te gaan.  Is dit het algemene noodlot van de mens in de loop van zijn geschiedenis, om niet geholpen te worden ? Er zijn uitzonderingen. Maar zelfs de dag van vandaag blijkt de onverschilligheid jegens de meeste slachtoffers in de wereld de algemene regel te zijn. Om – lukraak – maar een huidig voorbeeld te nemen: wie neemt er vandaag de verdediging op van de tientallen duizenden christenen die in zoveel moslim-staten vervolgd en vermoord worden en uiteindelijk zo talrijk zijn om deze landen te moeten ontvluchten ?

Heeft de mensheid iets geleerd uit de onmenselijke tragedie van W.O. II ? Uit onmenselijke regimes zoals dat van het nazi-bewind ? Vandaag, meer dan ooit, moeten wij onszelf opnieuw de vraag stellen. En het zullen zeker Ahmadinejad niet zijn, noch de extreem-islamistische bewegingen, zoals Al Quaïda, de Hezbolla of Hamas, noch de extreem-rechtse (cf. b.v. de verkiezingen in een lidstaat van de Europese Unie, Hongarije, of de politieke situatie in Oostenrijk, een andere lidstaat van de Europese Unie) of extreem-linkse partijen,die ons in dat opzicht gerust zullen stellen.

Dames en Heren, Beste Vrienden, ja er is beslist iets te leren uit een een aantal mensen die W.O. II hebben beleefd. En dat zijn de redders. Mensen die extreem anti-extremistisch waren. Extreem altruïstisch. Extreem menselijk. Midden in de somberste nacht. Midden in de meest tragische momenten.

Dat soort extremisme is het enige dat de maatschappij  zou mogen dulden.

Leve de mensenliefde. Leve de verdraagzaamheid. Leve het openstaan voor de Andere.

Ik dank U. “