Geschiedenis als wapen in het politiek debat

“Hoe het Joodse volk uitgevonden werd”, bloklettert Lieven Sioen als titel van zijn artikel in De Standaard (03/10/09). Die provocerende uitspraak is een rechtstreekse verwijzing naar het gelijknamige werk van de Israëlische professor Shlomo Sand. Dit controversiële werk staat negentien weken lang nummer één op de lijst van de meest verkochte non-fictie literatuur in Israël, het krijgt in Frankrijk prompt een (zij het nogal obscure) ‘Aujourd’hui Award’, het gooit in de Engelstalige wereld hoge ogen en ook in Duitsland is het meteen een succes.

Shlomo Sand (° Linz, 1946) is een (voormalige?) Israëlische communist, een historicus met als specialisatie film en Franse geschiedenis. In de inleiding van zijn boek omschrijft hij zichzelf als ‘post- zionist’. Op promotietournee met zijn boek in de Palestijnse Al Quds universiteit, noemt hij Israël een “kind ontsproten uit een verkrachting, dat niettemin ook recht op leven heeft”. In het inleidende hoofdstuk verduidelijkt hij zijn politieke uitgangspunten als volgt: “Het ontstaan van een Israëlische samenleving is een historisch feit, waarvan ik akte neem. Ik hoop echter een halt toe te roepen aan de territoriale expansie en kolonisatie en ik wil bovenal het etnocentrische en ondemocratische karakter van deze staatombuigen”.

Hoe kan je in alle ernst een land ‘ondemocratisch’ noemen, waar een auteur, die op de loonlijst van een binnenlandse topuniversiteit staat, een bestseller op de markt kan brengen die een rechtstreekse aanval op het wezen van het land inhoudt? Hoe valt een zo duidelijk geformuleerd politiek programma, dat als een de rode draad doorheen de publicatie loopt, te rijmen met ernstig historisch onderzoek?

Door Savasorda/ Joods Actueel

Korte inhoud van het boek:

Er bestaat niet zoiets als een Joods volk. Er is geen rechtstreekse genealogische lijn tussen de hedendaagse Joden en de Bijbelse Israëlieten. En er is evenmin een band met de Joden die in Israël gewoond hebben in de tijd van de Tweede Tempel. De huidige Joden zijn afstammelingen van verschillende volkeren die zich tot het Judaïsme bekeerden en die geen enkele band hebben met het land. Zo zouden de Ashkenazische (Centraal Europese) Joden afstammen van de Khazaren. Er is geen Diaspora geweest, geen verbanning van de Joodse bevolking. Na de vernietiging van Jeruzalem en de opstand van Bar Kochba, blijven de meeste Joden gewoon in het land wonen. Enkele eeuwen later bekeren ze zich tot de islam. Bijgevolg zijn de ’historische’ Israëlieten de voorvaders van de hedendaagse Palestijnen. Dit is, kort samengevat, de inhoud van het boek.

Advertentie

”Nationale mythes”

Sand bekent dat hij zijn onderzoek verricht om aan te tonen dat het basisidee van de zionisten, het oprichten van een Joodse staat in het historische thuisland van de Bijbelse Israëlieten, fout is. Eerdere historische werken, die zijn theorie ontkrachten, noemt hij ”mythes” of door 19de-eeuwse Joodse historici gecreëerde ”kunstmatige verledens”. Het zionistische ‘verhaal’, is een aangepaste versie van de feiten en wordt, aldus Sand, in stand gehouden door de departementen van de Joodse geschiedenis in Israël, in de VS en in Europa, die door de zionisten met ijzeren hand geleid worden. Elke afwijking van het klassieke ‘verhaal’ wordt er in de kiem gesmoord. Bewijsmateriaal voor deze zware beschuldigingen brengt Sand niet aan… Zijn vaststelling heeft dan ook meer weg van een complottheorie dan van een ernstig te nemen historische stellingname!

Sand verricht voor zijn boek geen enkel (primair) bronnenonderzoek. Nochtans is dit nog steeds de basis van vernieuwend wetenschappelijk onderzoek over het verleden, zo niet blijven de theorieën speculaties. Hij vindt zichzelf beter en eerlijker dan de ‘officiële’ experts in de Joodse geschiedenis. (Ter herinnering, Sand is van opleiding gespecialiseerd in film en Franse geschiedenis…). Hun werk misprijst hij. Hij vindt van zichzelf dat hij verrassende verbanden weet te leggen en dat hij onverwachte inzichten brengt.

Zijn werk steunt niet alleen op publicaties van wetenschappelijke Bijbelonderzoekers, op nieuwe archeologische bevindingen, maar, als het hem past, maakt hij ook gretig gebruik van het door hem zo misprezen werk van traditionele historische onderzoekers. Hij pikt eruit wat in zijn kraam past en hij ridiculiseert wat zijn stelling tegenspreekt. Religieuze bronnen, die een rechtstreekse inkijk bieden in het vroegere Joodse leven, zoals onder meer de Talmoed, worden door Sand niet gebruikt. Nochtans druist het doelbewust negeren van bestaand bronnenmateriaal in tegen de meest elementaire regels van het wetenschappelijke geschiedenisonderzoek.

“er was geen Diaspora, en bijgevolg is terugkeren niet nodig”

Sand ’bewijst’ in het lang en het breed dat de Romeinen niet de hele Joodse bevolking deporteerden na de vernietiging van de Tweede Tempel. Daarmee ontmaskert hij naar eigen zeggen, de “mythe van de uitroeiing en de verbanning”. En net deze mythe ligt volgens hem aan de basis van het “waanidee van het bestaan van een Joods volk dat afstamt van het historische Bijbelvolk”. Hier gaat hij voorbij aan het feit dat geen enkele ernstige hedendaagse specialist in de Joodse geschiedenis beweert dat de voltallige bevolking van Judea door de Romeinen in één beweging verbannen werd. Joodse geschiedschrijvers hebben bovendien altijd al volgehouden dat er ook na het beëindigen van de Joodse autonomie en de vernietiging van de Tweede Tempel nog Joden zijn blijven wonen in het land. Meer nog: deze Joden richtten een Sanhedrin op (Joods hooggerechtshof bestaand uit 70 rechters) en stelden de Misjna en de Talmoed samen.

Om zijn theorie te bevestigen valt Sand Flavius Josephus aan, een rechtstreekse getuige van de Joodse opstand. ‘De Bello Judaico’ (De Joodse oorlog), het boek dat Josephus als vrijgelaten gevangene in Rome over de Joodse opstand schrijft, is nochtans de voornaamste historische bron over die periode. Sand vindt diens beschrijving van de Joodse ballingschap niet betrouwbaar, omdat de cijfers bij Flavius Josephus overdreven zijn.

Dat er ook na de Diaspora nog Joden leven in het historische land Israël, wordt niet alleen door geen enkele Joodse historicus ontkend, het is daarenboven een sterk bewijs van de blijvende band van de Joden met het land. De kern van de zaak is dat de Joden in de nasleep van hun nederlaag tegen de Romeinen onderdrukt worden en machteloos zijn. Na het neerslaan van de opstand van Bar Kochba in het jaar 135 en de vernietiging van Jeruzalem, wordt de stad ‘omgeploegd’ en krijgt voortaan de nieuwe naam Aelia Capitolina mee.

Advertentie

Met andere woorden: de Romeinen hebben het thuisland van de Joden en zijn hoofdstad van de kaart geveegd, en het religieuze centrum, de Tweede Tempel vernietigd, zodat de gangbare rituelen niet langer kunnen plaatsvinden. De Joden voelen zich als volk verweesd en zijn beroofd van hun thuisland, en dit door onderwerping, vlucht, verdrijving of emigratie of door een combinatie van deze factoren. Dat dringt door tot in de diepste vezels van de Joodse identiteit en komt tot uiting in het Joodse canon, de gebeden, de religieuze praktijk, de gewoontes en het Messiaanse geloof, die met de Talmoed gestalte krijgen. Dat Josephus de cijfers overdrijft, is hierbij niet relevant.

In interviews pakt Sand graag uit met de uitspraak dat “de schoolkinderen in Israël aangeleerd wordt dat alle Joden door de Romeinen op een bepaald moment verbannen zijn”. Dat is best mogelijk. Wat de Vlaamse schoolkinderen over bijvoorbeeld de Guldensporenslag (1302) in de geschiedenisles leren, klopt ook niet met wat in de Vlaamse universiteiten onderwezen wordt.

De centrale plaats van Jeruzalem in het Joodse nationale bewustzijn wordt volgens Sand “ingevoerd” rond de 4de eeuw. Dan nemen de Joden de christelijke mythe van de ‘wandelende Jood’ over. Volgens deze mythe zouden de Joden gedoemd zijn om rond te zwerven als straf omdat ze Jezus niet erkennen als Messias. Hier verwart Sand oorzaak en gevolg. De christelijke mythe van de wandelende Jood ligt mede aan de basis van het christelijke antisemitisme. Uit sociologisch onderzoek weten we inmiddels dat vooroordelen en discriminatie leiden tot een grotere identificatie met de eigen groep en tot het versterken van de eigen identiteit. Het is bijgevolg juist dat tijdens de vroege middeleeuwen de Joodse identiteit en samenhorigheid versterkt worden en dat gaat inderdaad samen met een diep verlangen naar een terugkeer naar Jeruzalem.

Rechtstreekse afstamming of bekering?

Shlomo Sand

Met de titel van zijn werk zet Sand een rechtstreekse aanval in op al wie onkritisch genoeg is om te denken dat alle hedendaagse Joden in één directe lijn afstammen van de oude Israëlieten. Een stelling die geen zinnig mens die zelfs maar eventjes de moeite gedaan heeft om over de Joodse geschiedenis na te denken, naar voren zal schuiven. Sand verwart etniciteit met identiteit.

De etniciteit van de Joden is inderdaad heterogeen, onzuiver en divers van achtergrond. Dat valt ook op in het Israëlische straatbeeld. Het ‘multi-etnische’ karakter van Israël is een feit, zodat één van Sands doelstellingen (het bestrijden van het etnocentrisme in Israël) zeker aan de orde is. Het accepteren van de Beta Israël Joden uit Ethiopië (de Falasha’s) en de Bene Israël Joden uit India bewijst dit.

Een Joodse identiteit en samenhorigheid is er echter wel sinds eeuwen, maar die wordt door Sand ontkend. Die identiteit is het product van de gemeenschappelijke historische ervaring van discriminatie, vervolging en geweld en dit niet alleen binnen het christelijke Europa.

Rabbinale argumenten steunen wellicht gedeeltelijk op een imaginaire definitie van etniciteit, de legitimiteit van de staat Israël als een Joods thuisland berust daar duidelijk niet op. Israël is uiteindelijk ontstaan als ‘remedie’ tegen vervolging en geweld, maar daarover zwijgt Sand. Hij toont (terecht) aan dat raciale argumentatie geen steek houdt, maar wanneer hij elke vorm van gemeenschappelijke historische identiteit negeert, gaat hij duidelijk aan de feiten voorbij.

Het is juist dat het Joodse volk geen ras is, bekering is altijd mogelijk, vroeger en nu. Zelfs in de Bijbel zijn verschillende voorbeelden te vinden: Ruth en de vrouwen van Josef en Mozes, alsook alle vrouwen van koning Salomo. Aan de ger (bekeerling) wordt gevraagd om het volk en de God van Israël te aanvaarden – in die volgorde!

Sand gaat uitvoerig in op het voorbeeld van de Khazaren. De geschiedenis van dit volk uit de Kaukasus, dat in 700 overging tot het Jodendom, wordt in de ‘officiële’ Joodse geschiedenis niet verzwegen, zoals hij beweert, wel integendeel. Een boek van de welgerespecteerde Spaanse rabbijn Yehudah Halevi (11de eeuw), bevat een lange discussie tussen hemzelf en de Khazaarse koning over onder meer “de betekenis van het land Israël en het Joodse volk”.

De volgende citaten uit zijn boek ’Kuzari’ tonen aan dat ook toen de relatie met het Heilige Land centraal stond. “Hij (Yehudah Halevi) had lang uitgezien naar een nieuw of beter gezegd oud thuis, naar het Heilige Land (… ). Uiteindelijk besloot hij af te reizen naar Palestina (…). Toen zijn vrouw stierf, zei hij vaarwel aan zijn familie, zijn vrienden en zijn status. Er was nog slechts één beeld in zijn hart: Jeruzalem”. Verder in het boek wijdt hij, in een discussie met de koning, uit over de geschiedenis en zegt hij: “Er is geen verschil tussen de Khazaarse Joden en de Joden uit Ethiopië”. Dit wijst duidelijk op het bestaan van onderlinge contacten en op samenhorigheid tussen de verschillende Joodse gemeenschappen, zelfs in de 11de eeuw! Het oude begrip ‘Klal Israël’ (geheel Israël) geeft zelfs een naam aan die gemeenschappelijke identiteit.

Besluit

* Alle nationale staten hebben na hun stichting de geschiedenis ingeroepen om hun bestaan te legitimeren. Frankrijk schuift Clovis als eerste Fransman naar voor, Vlaanderen heeft zijn Guldensporenslag, en wie leerde niet op school dat de “Oude” Belgen de dapperste van alle Galliërs waren”? Die ‘nationale’ mythes en verhalen zijn evenwel altijd opgebouwd rond een kern van waarheid. Israël is daar geen uitzondering op. De echte legitimiteit van een land ligt in het creëren van een welvarende democratische samenleving waarin het voor de burger goed toeven is.

* Sand stelt dat de Joden geen volk zijn, dat ze behalve een gemeenschappelijke religieuze basis, geen echte nationale banden hebben. Als historicus zou Sand moeten weten dat er voor de 19de eeuw bij geen enkel ‘volk’ sprake is van nationale samenhorigheid. Volkeren horen bij een gebied, waar een vorst over heerst. Deze gebieden worden (met hun inwoners) door een goed uitgekozen huwelijkspolitiek van de machthebbers of door een oorlog, met andere gebieden samengevoegd of ervan afgescheiden. De geschiedenis van Vlaanderen is hier een mooie illustratie van. Het volk (de derde stand) speelt pas mee vanaf de Franse Revolutie(1789).Het nationalisme ontstaat in Europa in de 19de eeuw: volkeren komen in opstand en eisen nationale onafhankelijkheid.Het zionisme dat op het einde van de 19de eeuw ontstaat, is de Joodse tegenhanger hiervan. Toch zijn de Joden vanaf de vroege Middeleeuwen in heel Europa duidelijk en herkenbaar aanwezig, niet alleen in het rijk der Khazaren. Ze identificeren zich als Jood door middel van hun godsdienst en worden ook als dusdanig door hun tijdgenoten aangeduid en herkend. Periodiek worden ze er vervolgd en uit hun woonplaatsen verdreven. Waar ook ter wereld, is het verlangen naar een terugkeer naar Jeruzalem een heel belangrijk element in de religieuze beleving van de Joden. Wanneer de zionistische leiders op zoek gaan naar een land voor hun veel geplaagde volk, dan komt hier slechts één plaats voor in aanmerking: het vroegere thuisland, waar doorheen de eeuwen een ononderbroken Joodse aanwezigheid is. Dat laatste wordt ook door Sand erkend.

* Sand merkt terecht op dat er geen rechte lijn van afstamming is tussen de huidige Joden en de Joden uit de eerste eeuw van de christelijke jaartelling. Maar hij is niet consequent: hij neemt wel  aan – zonder enige bewijsvoering – dat de Ashkenazische Joden de directe nazaten zijn van de Khazaren, alhoewel ook hier honderden jaren ‘overbrugd’ worden. De andere bestaande Joodse gemeenschappen in Europa laat hij gemakshalve opgaan in de lokale bevolking. De rijke documentatie over het wedervaren van deze Joodse gemeenschappen in West- & Centraal Europa laat hij gewoon onaangeroerd.

* Mede door de sensationele titel is het boek van Sand een bestseller. Het leest vlot en er zijn best wel interessante passages. Toch loopt het mis omdat hij kost wat kost zijn politiek geladen stellingname wil bewijzen. Hoewel het argument van de 2000-jarige geschiedenis in het Israëldebat tot nog toe als niet relevant opzij geschoven wordt, is de kans groot dat dit argument in publicaties en in debatten plots wel ter zake blijkt te zijn. Met als bijkomende troef: het gezag van een Israëlische professor. Hoewel het boek pas enkele maanden op de Engelstalige markt is, prijkt het al op de site van ’Stormfront’, een neonazi organisatie, met als motto ’White pride, World wide’ en op de site met de welluidende naam Electronic intifada.

* Hoewel Sand het absoluut oneens is met de oprichting van de Hebreeuwse staat, aanvaardt hij naar eigen zeggen niet dat iemand het bestaansrecht van Israël betwist. Toch lijkt hij de voorspelling waar te maken van Rashi (Rabbi Shimon Ytzhaki,  11de eeuw), die in een commentaar op het eerste vers van de Bijbel schreef dat er ooit een tijd zou komen dat er tegen de Joden gezegd zou worden “het land Israël behoort jullie niet toe”.  Deze bron heeft Shlomo Sand evenwel niet geraadpleegd…