Een gedicht voor Pesach

We boenen, poetsen en schrobben weken achtereen
Want Pesach komt, voor vader, moeder, kind en voor iedereen
En dan eindelijk de sedernacht
Met kandelaars, bekers, praal en pracht

De wijn, het zoutwater, mierik, charoset en radijs
De vertelling, de Hagada, op de prachtige wijs.
Ma nisjtana, wat verschilt deze avond van de rest van het jaar
Waarom zitten wij zo laat, met matses en vier bekers wijn, leunend bij elkaar

Waarom trotseerden onze voorouders door de eeuwen heen
Om geen kruimeltje brood te eten, ook niet stiekem alleen
In de donkerste dagen van ons bestaan, in kelders, grotten en barakken
Ondanks het grote gevaar dat vijanden ons zouden pakken

Klonk de vertelling van de vierhonderd jarige slavernij
En de bevrijding uit Egypte, want die hoorde daarbij.
Maar de bevrijding van toen, stond en staat niet alleen
Ook nu zijn er ellende en moeilijkheden om ons heen

Maar wat heeft het toen te maken met het nu
Waarom een sederavond met een erg opvallend vreemd menu.
Wij allen worden geacht te voelen en te weten
Dat de matses die onze voorouders hebben gegeten

Advertentie

Symbool staan voor nederigheid en een bescheiden gevoel
Bevrijding uit onze individuele slavernij, dat is het doel
Egypte, Mitsrajim, zijn de grenzen die ons beperken
En die zijn aan negatief en egoïstisch gedrag te merken

Van ons wordt verlangd een Uittocht uit onze eigen slavernij
En de Hagada en al die prachtige symbolen, zijn een hulpmiddel daarbij
Slaven waren wij bij de Farao in Egypte
De mens wikte en God beschikte

Tot het krieken van de ochtend zaten de geleerden in Bné Brak bijeen
En leerden over al hetgeen
Onze voorouders in Egypte moesten doorstaan
Over de plagen die de Egyptenaren zouden slaan

De Uittocht en het trekken door de gespleten Schelfzee
Om bij de Sinai de Thora te ontvangen, die bij de Joden zou blijven bij wel en wee.
Maar terug van het toen naar het nu
De geschiedenis was niet alleen van onze voorouders, maar is er ook voor U

Brood en taart zijn bederfelijk, lekker en gerezen
De matse is nederig en bescheiden, en juist daarom mag hij er wezen
Alleen als ik bereid ben om mijzelf weg te cijferen en voor anderen er altijd te zijn
Snap ik de bedoeling van Pesach en is het resultaat, de geoela, voor ieder fijn

Haat en nijd, machloikes en verdeeldheid zullen dan zijn verdwenen
Een eind is gekomen aan het eeuwenlange wenen
In Jeroesjalajim zullen wij eindelijk in sjalom – vrede zijn
Hierop kunnen wij slechts zeggen: venoimar omein.