Luikse verontschuldigingen na publicatie nieuw boek
Meer dan 65 jaar na de bevrijding van de kampen heeft de burgemeester van Luik, Willy Demeyer (PS), namens zijn stad verontschuldigingen aangeboden voor de houding van sommige Luikenaren ten aanzien van de Joodse gemeenschap. In Luik woonden een tweeduizendtal Joden bij het uitbreken van de oorlog, 780 onder hen werden gedeporteerd, mede met steun van de lokale bevolking en stadsdiensten, zo blijkt nu.
De directe aanleiding voor Demeyers verontschuldigingen was de voorstelling van de studie ‘Une cité si ardente’ van historicus Thierry Rozenblum. Rozenblum heeft meer dan tien jaar aan de reconstructie van de feiten in Luik gewerkt en heeft daarvoor zeventigduizend documenten verzameld. Met zijn werk toont hij aan dat het beeld van Luik als de ‘grote citadel van het Belgische verzet’ moet worden bijgesteld. Zijn jarenlange opzoekingen brengen een historische realiteit naar voren die veel complexer is dan vooreerst aangenomen.
Ook staat vast dat zeker niet alles in het werk werd gesteld om Joden te helpen ontsnappen. Meer nog, ook in Luik, net als in Antwerpen, was er sprake van een administratie die gewillig de bezetter assisteerde, waarbij sommigen zelfs een ongevraagde ijver aan de dag legden, om de nazi’s te helpen Luikse Joden te deporteren. In zijn boek beschrijft Rozenblum ook enkele heldhaftige daden die aan het licht kwamen tijdens zijn onderzoek, daden die van uitzonderlijke moed getuigen van een aantal gewone Luikse burgers.
Willy Demeyer, burgervader van de vurige stede, is de derde burgemeester van een grote stad in ons land die zich bij de Joodse gemeenschap verontschuldigt omwille van de hand- en spandiensten die aan de nazi’s weren geleverd en die in zijn stad 728 Joodse slachtoffers tot gevolg hadden.