Sjavoe’ot: Feest van de tien geboden en minhagiem

President Shimon Peres ontvangt enkele kinderen die speciaal gekleed zijn voor het feest (Foto: Mark Neyman: GPO)

Dit weekeinde (zondag 27 en maandag 28) viert de Joodse gemeenschap, Sjavoe’ot, het joodse Wekenfeest. De kantoren van Joods Actueel zijn dan gesloten en deze website zal pas vanaf woensdag opnieuw worden bijgewerkt.

Sjavoe’ot valt exact zeven weken na het einde van Pesach en is is tevens het einde van de omertelling. Oorspronkelijk was het het feest waarop de ‘eerstelingen’ van de oogst (datgene wat het eerst wordt geoogst) aan God werden geofferd (Sjavoeot is van oorsprong een oogstfeest), maar later werd dat de herdenking van het verkrijgen van de Thora (de wet, met name de Tien Geboden) op de Sinaïberg.

Rabbijn Evers

Advertentie

De midrasj meldt het toppunt van chotspe: op de dag dat het Joodse volk uitverkoren zou worden tot mamlechet kohaniem – een koninkrijk van priesters – en goi kadosj – een heilig volk – had het zich verslapen!

Waren ze oververmoeid van de woestijnreis? Het is ondenkbaar, dat niet minimaal één persoon op was om de rest wakker te maken voor de meest monumentale gebeurtenis uit de Joodse geschiedenis. We moeten dieper graven. Ik denk, dat de Joden zich expres versliepen omdat zij meenden in slapende toestand meer van HaSjeems Openbaring te kunnen vatten dan in wakende toestand.

In waaktoestand kan ons bewustzijn slechts zintuiglijke ervaringen verwerken. In slaaptoestand zijn wij soms in staat iets van de hogere werelden te vatten. De meeste profeten zagen slechts visioenen in hun dromen. De Joden bij de Sinai wilden van deze éénmalige topervaring zoveel mogelijk ‘meenemen’ en dachten, dat zij er goed aan deden te blijven sluimeren en slapen.

Maar Mosje Rabbenoe maakte hen wakker omdat de essentie van het Jodendom nu juist niet bestaat uit zweverige en dromerige, spirituele bespiegelingen. Het Jodendom is een religie van de wakkere realiteit en dient te midden van het volle leven te worden uitgedragen. Om deze foutieve benadering van onze voorouders te rectificeren, leren wij nog steeds de hele nacht van Sjavoe’ot door.

In de kabbala wordt óók om een andere reden aangeraden de nacht wakend en lerend door te brengen. De Thora is het sieraad van het volk Israël en de Openba­ring op de berg Sinai was als het ware de bruiloft van het Joodse volk. Het werd juist geacht de sieraden van de bruid voor te bereiden in de nacht voor de bruiloft.

Sjavoe’ot in het jaar 2448 verbond het Joodse volk zich voor eeuwig aan HaS­jeem en beloofde HaSjeem het Joodse volk niet te verruilen voor een andere natie. Rabbi Chajiem Ibn Atar (1696-1743) meent daarom ook, dat het Wetgevings­feest in plaats van Sjavoe’ot (wekenfeest) eigenlijk Sjevoe’ot (feest van de gelof­ten) zou moeten heten, omdat G’d en het Joodse volk elkaar als het ware eeuwige trouw beloofden.

Sjavoe’ot is het feest van de minhagiem (gewoonten). Er is geen symboliek als matsot of een loofhut.

Advertentie

Cheider-einfiren

Een bijzonder indrukwekkende minhag vormt het cheider-einfiren, het binnen­brengen van jonge kinderen in het cheider. Sjavoe’ot ochtend worden kinderen van ongeveer 3 jaar, in een talliet gewikkeld, de sjoel binnengedragen. Op een speciaal tablet worden de letters van het Hebreeuwse alfabet geschreven en met honing ingesmeerd. De leraar leest elke letter voor en het kind herhaalt ze. Daarna mag het kind een beetje van de honing proeven. Op speciale honingkoeken wor­den verschillende pesoekiem (verzen) geschreven en sommigen hebben de minhag eieren met pesoekiem te beschilderen. Nadat de kinderen de pesoekiem hebben gelezen, mogen zij de koek en het ei opeten. Rabbi Ja’akov Emden (1697-1776) beklaagt zich in zijn commentaar op de sidoer over het feit, dat de minhag van het cheider-einfiren in onbruik was geraakt in zijn tijd: “hoewel het eten van cake, waarop pesoekiem geschreven staan fragwürdig is (gezien de kedoesja van de pesoekiem), lijken mij al deze gebruiken zeer juist. Hoe heeft het dan kunnen gebeuren, dat dit in onbruik is geraakt zonder enige reden? Waarschijnlijk een gevolg van onbedachtzaamheid…”.

Ook deze minhag heeft te maken met Matan Tora. De midrasj vertelt, dat HaS­jeem, voordat Hij de Thora van het Joodse volk gaf een garantie vroeg, dat de Thora ook in latere generaties bestudeerd en in acht genomen zou worden. Het volk stelde in eerste instantie voor, dat de ouden van dagen garant zouden staan voor het behoud van de Thora. Maar dit werd niet geaccepteerd. Toen stelden zij voor, dat de Rabbijnen garant zouden staan; ook dit werd verworpen. Tenslotte schoof het volk hun kinderen naar voren en dit ‘onderpand’ voor de continuïteit van de Thora werd aanvaard. Een ‘aardige’ midrasj? Nee! Een zeer diepzinnige pedagogi­sche gedachte: het Jodendom is niet alleen voor Rabbijnen of voor mensen met veel vrije tijd. Hoewel de Thora niet alleen voor kleine kinderen is, achtte HaSjeem de jeugd als garantie acceptabel. Want wanneer de jeugd niet op jonge leeftijd de Thorastudie aanvangt, zullen zij de Thora ook op latere leeftijd verzaken. En de jeugd is de enige zekerheid voor het voortbestaan van het Joodse volk als ‘volk van de Thora’.

Overdreven belangstelling?

Wij lijken een zesde zintuig te hebben voor minhagiem. Soms lijkt het wel alsof wij onze minhagiem nog belangrijker vinden dan de Sjoelchan Aroech, de internationaal aanvaarde Joodse codex. Ik moet toegeven, dat minhagiem een belangrijke plaats innemen in onze traditie. Als een minhag binnen het Joodse volk als zodanig is aangenomen, kan deze niet meer opgeheven worden. Zij zijn – volgens Rabbi Sjlomo Ibn Aderet (1235-1310) – bindend als een wet uit de Thora. Soms kan een volksgebruik zelfs een halacha, een wettelijke bepaling ter zijde schuiven. Dit is zo, omdat aangenomen wordt, dat het Joodse volk begiftigd is met een bepaalde G’ddelijke inspiratie. Oude profeten hebben zelf ook bepaalde minhagiem ingevoerd (vgl. B.T. Soeka 44a). In vroegere tijden gebeurde het vaak, dat het oude Sanhedrien volksgebruiken bekrachtigde en als wetsbepaling bindend verklaarde. Nachmanides (1194-1270) stelt verder, dat een minhag ‘Thora’ is.

Zelfwerkzaamheid

Vrijwel alle minhagiem bevatten een diepere, al dan niet mystieke achtergrond. Vaak brengen minhagiem een diepere betekenis of de ratio van een bepaling uit de Thora naar voren. Minhagiem werden op eigen aandrang van het Joodse volk ingevoerd. Misschien nemen de minhagiem daarom ook zo een vooraan­staande plaats in op Sjavoe’ot. In de minhagiem toont het Joodse volk, dat het niet blijft bij een slaafse navolging van de van Boven opgelegde regels. In de minhagiem tonen wij dat wij bereid zijn in de traditie te leven en deze te willen uitbouwen. Minhagiem tonen een werkelijke interesse in hetgeen eens in een lang vervlogen verleden aan onze voorouders werd meegedeeld. De Openbaring op de berg Sinai was voornamelijk – zoals dit in de mystieke literatuur heet – een ‘actie van Boven’. De minhag plaatst de ‘zelfwerkzaamheid’ van het Joodse volk op de voorgrond, een reactie van de mens op aarde op de Openbaring op de berg Sinai.

Sjavoe’ot kent weinig mitsvot maar veel minhagiem. Zo eten we melkgerechten en kaaskoek. Waarom melkkost? De getallenwaarde van chalav (melk) is veertig als toespeling op de veertig dagen, die Mosje door­bracht op de berg Sinai. Maar er is nog een reden: tot dan aten de Joden onreine en niet-koosjer geslachte dieren. Daarom was hun vleesgerei treife (niet-koosjer) geworden. Er bleef hen geen andere keus dan melkgerechten te eten. Op Sjavoe’ot werd Mosje door de Egyptische prinses Batja – een dochter van de Fara’o – uit de Nijl gered. Mosje weigerde bij Egyptische zoogmoeders te drink­en, hij wilde alleen drinken bij zijn moeder Jocheved.

De sjoel wordt met bloemen en planten versierd. Sommigen zien hierin een toespeling op het oeverriet, waarin Mosje ver­stopt werd. Mosje werd geboren op 7 Adar. Zijn moeder verborg hem drie maanden voor Egyptische soldaten. Op 6 Sivan – dezelfde datum, waarop tachtig jaar later de Thora zou worden gegeven – legde zij Mosje in de Nijl. Anderen zien hierin een herinnering aan de berg Sinai, die toentertijd met groen bedekt was. Sommigen zien deze minhag aangeduid in de midrasj, die het grote belang van de Thorawetgeving voor het wereldgebeuren benadrukt: “Het kan vergeleken worden met een koning, die een siertuin aanlegde. Enige tijd later bleek zijn tuin overwoekerd door doornen en distels. De koning stond op het punt om de tuin weer om te ploegen maar op het laatste moment ontdekte hij een schitterende roos. Hij zei toen: “Ten behoeve van deze bloem zal de tuin gered worden!”. De tuin is de wereld, die G’d had geschapen. De doornen en distels waren de verdorvenen der aarde en de roos is de Thora.

Sjavoe’ot is een feest vol symboliek.

Dayan mr. drs. R. Evers

Rabbijn Evers is rabbinaal rechter (Dayan) in Rotterdam. Hij is ook actief bij het NIK, de overkoepelende organisatie van Joodse Gemeenten in Nederland. In 1989 ontving hij rabbinale bevoegdheid (semichah) van tien verschillende vooraanstaande autoriteiten, waaronder rabbijn Moshe Halberstam van de Edah HaChareidis. Evers studeerde fiscaal recht en klinische psychologie in Amsterdam.