Belgische die Joodse kinderen redde overleden op 100-jarige leeftijd

De Belgische Andrée Geulen-Herscovici poseert tijdens een bezoek aan de Hall of Names in het Yad Vashem Holocaust Museum in Jeruzalem, 18 april 2007. (Orel Cohen/Flash 90)

 Andrée Geulen, de voormalige lerares, werd gelauwerd omdat ze tijdens de Tweede Wereldoorlog haar leven riskeerde om Joodse kinderen in veiligheid te brengen. Ze had een ingenieus systeem bedacht om de gegevens van de kinderen bij te houden om ze na de oorlog met hun ouders te kunnen herenigen. “Het moeilijkste deel”, zei Andrée Geulen, “was niet het verbergen voor de nazi’s, of zelfs de confrontatie met hen; het was het scheiden van Joodse kinderen van hun ouders”.

 

Ron Kampeas

Geulen, een Belgische vrouw die als lid van de Belgische ondergrondse honderden Joodse kinderen redde, overleed eerder dit jaar in Brussel op 100-jarige leeftijd. Yad Vashem, Israëls Holocaust-memoriaal, erkende haar in 1989 als Rechtvaardige onder de Volkeren.

Later zei ze dat haar pijnlijkste herinnering was dat ze kinderen, onder wie ook enkele pasgeboren zuigelingen,  bij hun ouders moest weghalen.

Advertentie

“Kinderen op die manier weghalen bij een moeder die net bevallen is, is verschrikkelijk,” vertelde ze r aan Anne Griffin, een historica van het Belgische verzet. “Op een trein stappen met Joodse kinderen, wetende dat de Duitsers ook konden instappen, daar was ik niet bang voor. Maar om een kind weg te rukken uit de handen van zijn moeder die huilde en riep ‘vertel me tenminste alleen waar je het heen brengt’, zonder het haar te vertellen, dat was verschrikkelijk.”

Geulen, een opvallende blondine, herinnerde zich ook op latere leeftijd nog zeer goed hoe ze nonchalant met haar ‘charges’ door nazi-wegversperringen liep:

“Wanneer we de Joodse families gingen opzoeken, kwamen we vaak midden in een razzia terecht: geblokkeerde wegen, soldaten op alle hoeken en vrachtwagens voor het vervoer van de mensen die tijdens de ’jacht’ waren gevangen,” herinnerde ze zich tijdens een mondelinge getuigenis voor de herdenking. “Gelukkig konden we bijna altijd enkele kinderen redden. We passeerden de wegversperringen met één kind in een kinderwagen, die de handen van twee anderen vasthield. De soldaten zouden wel terugdeinzen voor een moeder met veel kinderen.”

Geulen was lerares in een meisjesschool in Brussel. Daar had ze opgemerkt dat sommige van haar leerlingen op een dag naar school kwamen met hun schriften stevig tegen hun borst geklemd; zo probeerden ze de toen pas verplichte gele sterren te verbergen, die hen als Jood identificeerden. Ze liet toen al haar leerlingen schorten dragen, zodat er alvast binnen de schoolmuren geen onderscheid zou worden gemaakt.

Een paar weken later kwamen sommige kinderen helemaal niet meer opdagen. Ze waren gedeporteerd, vernam ze. Ze sloot zich toen aan bij het Comité ter Verdediging van de Joden – een onderafdeling van Het Onafhankelijkheidsfront – en werkte daar samen met nog elf andere vrouwen. In totaal hebben zij het leven van 3.000 Joodse kinderen gered. Zij was de laatste overlevende van deze groep heldinnen.

Op de school waar Geulen les gaf, werden er ook Joodse kinderen verborgen gehouden. (De directrice van de school, Odile Ovart en haar man werden daarvoor later door Yad Vashem als Rechtvaardige onder de Volkeren erkend). Maar in 1943 deden de Duitse bezetters, op basis van een tip, een inval in de school. Daarbij werden twaalf kinderen opgepakt, gedeporteerd naar Auschwitz en daar vermoord. Bij een ondervraging door de Duitsers werd aan Geulen gevraagd of ze zich niet schaamde voor het verbergen van Joodse kinderen. Zij antwoordde daarop: “Schaamt u zich niet om oorlog te voeren tegen Joodse kinderen?”. Ze werd vrijgelaten en begon onmiddellijk de andere Joodse kinderen van de school te waarschuwen om vooral niet terug te keren naar school.

Geulens werk eindigde niet met de oorlog. Het comité had een hele administratie over de kinderen bijgehouden waardoor na de bevrijding de kinderen met hun ouders konden herenigd worden. In die verschillende boeken werden telkens andere codes gebruikt en de boeken werden ook niet op een zelfde locatie bewaard. Dat alles uit voorzorg voor het geval de schriften in verkeerde handen zouden vallen. Na de oorlog kon Geulen een aantal kinderen met hun familie herenigen. Voor wie duidelijk werd dat dit niet mogelijk was, begeleidde ze in hun rouwproces toen duidelijk werd dat ze hun ouders nooit meer zouden zien.

Advertentie

Ze trouwde met Charles Herscovici, een Joodse man wiens ouders in de Holocaust zijn omgekomen. Hij overleed in 2005. Ze wordt overleefd door twee dochters, vijf kleinkinderen en zeven achterkleinkinderen.

Ze wordt ook overleefd door een (slinkend) aantal kinderen die ze redde. Zelfs tientallen jaren na de verschrikkingen waarvan ze hen redde, wilde ze hen haar liefde niet onthouden.

“Jullie legden je kleine hand in de mijne (de andere hand hield de grote koffer vast met alle schatten die met tranen door jullie moeders waren voorbereid), en we vertrokken op onze reis,” zei ze op een Yad Vashem-reünie met de kinderen in 1998. “Ik hield toen zo veel van jullie; ik hou vandaag nog even veel van jullie.”