Steeds meer Oost-Jeruzalemse Palestijnen worden Israelisch burger

Iedereen probeerde het een tijd lang te negeren, maar nieuwe cijfers maken dat onmogelijk: steeds meer Palestijnen in Oost Jeruzalem vragen en krijgen de Israelische nationaliteit. In de vroege jaren 2000 werd dit nog gezien als verraad en waren het er zo’n 50 per jaar, maar de laatste tien jaar werden 3.374 Oost-Jeruzalemmers Israeli. Over hun redenen en over de gevolgen wordt druk gespeculeerd.

Bron: Cidi.nl

Anders dan pro-Palestijnse teksten klagend over de rechtsongelijkheid van Palestijnen in Oost Jeruzalem vaagweg suggereren, kunnen zij vrij eenvoudig volwaardige Israelische staatsburgers worden. Dit is al zo sinds de annexatie in 1967, waarbij zij de status kregen van ‘permanente inwoner’. Maar de eerste jaren werd het aanvragen van een Israelische identiteitskaart gezien als verraad en de PLO bedreigde openlijk Palestijnen die er een hadden.

De laatste tien jaar echter lijkt dit taboe verzwakt en zien steeds meer Oost-Jeruzalemmers vooral de voordelen van het burgerschap. Permanente inwoners hebben bijna evenveel rechten als burgers. Zij kunnen stemmen voor gemeenteraadsverkiezingen (ook al doen Palestijnen in Oost Jeruzalem dat vrijwel niet), maar niet voor de landelijke verkiezingen die in januari voor de deur staan.

Het voornaamste nadeel van deze status is: een permanente inwoner die het land voor langer dan 7 jaar verlaat, raakt deze status kwijt. (Diezelfde regel geldt overigens voor buitenlanders die in Israel wonen.) Het gebeurt steeds vaker dat hen wordt gevraagd hun inwonerschap te bewijzen. Een groot aantal Palestijnen die jaren geleden zijn verhuisd naar de Westbank verliezen dan hun status en de bijbehorende voordelen die alle inwoners van Israel genieten: gratis gezondheidszorg en andere sociale voorzieningen, gratis onderwijs, bewegingsvrijheid in Israel en vooral daarbuiten, en de mogelijkheid in Israel te werken.

Advertentie

Harde cijfers
In oktober 2012 publiceerde het Israelische ministerie van Binnenlandse Zaken statistieken die hard aankwamen. Terwijl in de jaren tussen 2001 en 2003 maar zo’n 50 Palestijnen per jaar werden geneutraliseerd, steeg dit aantal in de jaren daarna fors; het hoogste aantal was 700 mensen in 2010 en in totaal kwamen er 3.374 nieuwe burgers bij.
De laatste twee jaar zijn de naturalisaties weer wat gezakt, maar niet bij gebrek aan aanvragen: dat zijn er volgens het ministerie meer dan de ambtenaren aankunnen.
Intussen zouden in totaal bijna 15.000 van de naar schatting 280.000 Palestijnen in Oost Jeruzalem Israelisch staatsburger zijn.

Israelisch of Palestijns?
Zowel aan Israelische als aan Palestijnse kant vraagt men zich af wat deze nieuwe Israeli’s bezielt. Horen zij liever bij Israel? Wat zullen de gevolgen zijn als Jeruzalem ooit door vredesonderhandelingen zou worden gesplitst in een Oostelijk deel als hoofdstad van Palestina, en een Westelijk deel als hoofdstad van Israel?

Het Palestijns Centrum voor Opinieonderzoek hield in januari 2011 een onderzoek onder de inwoners van alle 19 Arabische buurten van de stad waarin hen de keus werd voorgelegd. Daarbij koos 30% voor burgerschap “met dezelfde rechten en privileges als de andere burgers” van een toekomstige Palestijnse staat, 35% zou liever burger zijn van Israel. Omdat 35% van de ondervraagden geen antwoord wilden geven of zeiden dat zij het niet wisten, ligt het aantal dat zou kiezen voor Israel waarschijnlijk nog aanzienlijk hoger.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat zij pro Israel zijn.
Mensen die hebben gekozen voor Israelisch staatsburgerschap, noemen vooral de materiële voordelen als reden. Ook het gebrek aan democratie en de wijdverbreide corruptie onder de Palestijnse Autoriteit en haar voortdurende conflicten met Hamas is voor sommigen een reden om Israelisch burger te worden. Zoals een Palestijn zei tegen een journalist van het Gatestone Institute: “Ik heb liever de hel van de Joden dan het paradijs van Hamas of Jasser Arafat.”

Israelisering
Het verschijnsel heeft intussen de naam ‘Israelisering’ of (vooral onder Palestijnse tegenstanders) ‘normalisering’ gekregen en burgemeester Nir Barkat, een verklaard tegenstander van het splitsen van zijn stad, speelt hier handig op in. Tegenstanders beschuldigen hem ervan dat hij de levensomstandigheden in Oost Jeruzalem alleen verbetert om te zorgen dat het nooit gesplitst kan worden, hijzelf zegt dat hij de vrede in zijn stad bevordert doordat hij de Palestijnse inwoners ‘iets te verliezen’ geeft.

Wat zijn motivatie ook is, er wordt veel verbeterd. In 2011 opende het eerste Israelische postkantoor in Isawiya, een dorpje binnen de grenzen van de stad. Hoewel tegenstanders van ‘normalisatie’ het voor de opening probeerden af te branden, functioneert het vanaf dag 1 tot tevredenheid en bij recente rellen werd het niet aangeraakt. In datzelfde dorp kregen de straten namen en de huizen nummers, dit alles nadat de inwoners een petitie hiertoe hadden ingediend bij de Israelische Hoge Raad.

Barkatprocedures
Barkat zorgde er ook voor dat het krijgen van bouwvergunningen gemakkelijker werd. Veel gebouwen in Oost Jeruzalem zijn illegaal omdat de eigenaars geen bouwvergunning kregen: zij konden niet bewijzen dat zij de eigenaar waren. Hiervoor is nu de “Barkatprocedure” uitgevonden: als een vergadering van de gemeenteraad en andere belangrijke personen in de gemeenschap besluiten iemands claim te geloven dat hij eigenaar is van een gebouw, krijgt hij een voorlopige vergunning. Als zich na 20 jaar geen andere eigenaars hebben aangediend, wordt de vergunning automatisch definitief.

Advertentie

Eenzelfde truc heeft ervoor gezorgd dat een groot deel van Oost Jeruzalem is aangesloten op het Israelische waternet: omdat op een illegaal bouwwerk geen watermeter geïnstalleerd mag worden, noemt men die nu een “controleapparaat”. De laatste twee jaar zijn er zo’n tienduizend geïnstalleerd en steeds meer mensen willen van het Palestijnse net overstappen op Israelisch water: de levering daarvan is veel betrouwbaarder. “Ik kan wel een onverbeterlijke Palestijnse nationalist zijn,” zegt een adviseur van de burgemeester, “maar ik wil wel douchen. Dan neem ik Israelisch water, en als ik wil kan ik altijd nog een Palestijnse vlag naast de watertank hangen.”
Dezelfde pragmatische redenen plus een reorganisatie in de gezondheidszorg heeft ervoor gezorgd dat Israelische zorgaanbieders de Oost-Jeruzalemse markt op gingen en daar gretig aftrek vonden. De zorg in dat deel van de stad is nu vrijwel even goed als in West Jeruzalem.

Ook in het onderwijs is de Israelisatie doorgebroken. Na 1967 weigerden de scholen op de Westbank het Israelische curriculum door te voeren, en nu nog wordt daar het Jordaanse gehanteerd. Maar in Oost Jeruzalem sturen steeds meer ouders hun kinderen naar scholen die een Israelisch diploma geven en het aantal studenten aan universiteiten in Israel stijgt ook snel. Het maakt het niet alleen makkelijker om werk te vinden; vooral sinds de aanleg van de tram zijn scholen en universiteiten oneindig makkelijker te bereiken dan die op de Westbank, waarvoor je ook nog eens dagelijks langs de checkpoints in de muur moet.

Kiezen met de voeten
Hoewel de openbare voorzieningen nog steeds in sommige opzichten(onderhoud van wegen, ophalen van vuilnis) ver achterblijven bij die in het Westen van de stad, hebben de inwoners van Oost Jeruzalem steeds meer reden gekregen om daar permanent te willen blijven.

Het lijkt er sterk op dat de Palestijnse bewoners er al ‘met de voeten’ voor hebben gestemd inwoner te zijn van een ongedeelde binationale stad, concludeert vrijwel iedereen die zich met het verschijnsel bezighoudt. Die eensgezindheid houdt op als gaat het over de wenselijkheid van deze ontwikkeling. Voor de één is het een slinks aangelegd obstakel voor een Palestijnse staat met Oost Jeruzalem als hoofdstad, voor mensen als de burgemeester is dit het bewijs van hun gelijk. Maar ontkennen van het verschijnsel is niet langer een optie.