Elias Canetti, De biografie

“Toen ik geen geld had, in Wenen al, gaf ik alles wat ik niet had uit aan boeken. In Londen, in de ergste tijd, slaagde ik er op de een of andere manier altijd nog in van tijd tot tijd boeken te kopen”, aldus de joodse schrijver Elias Canetti.

“Ik heb nooit systematisch iets geleerd, zoals alle andere mensen, maar alleen in plotselinge opwellingen. Die begonnen er altijd mee dat mijn blik viel op iets wat ik dan per se moest hebben. Het gebaar van het vastpakken, het plezier van het neertellen van het geld, het naar huis of het dichtst bijzijnde café dragen, het bekijken, het strelen, het bladeren, het voor jaren wegzetten, de tweede nieuwe ontdekking als het menens werd… dat alles is onderdeel van een creatief proces, waarvan ik de verborgen details niet ken. Maar op een andere manier gaat het bij mij niet en dan zal ik tot het laatst van mijn leven boeken moeten kopen, vooral als ik zeker weet dat ik ze nooit meer zal lezen” (p. 486).

Juist de ongelezen boeken waren ‘een deel van het verzet tegen de dood’ van Elias Canetti; tenslotte zou hij tot op het laatste moment niet weten welke boeken er over zouden blijven.
“Ik ben vrij om te kiezen; tussen alle boeken om me heen kan ik elk moment vrij kiezen en daardoor heb ik het verloop van mijn leven in eigen hand”, stelt Canetti.

Hanuschek heeft zo goed en zo kwaad als het kon het leven van de, op zijn zachtst gezegd, eigenaardige schrijver Canetti gereconstrueerd, maar veel belangrijker is dat hij veel aandacht heeft voor dingen waarover de meester niet schreef. Zo is daar de geheimzinnige Veza Tauber, zijn eerste echtgenote. Canetti heeft de gewoonte in cafés en koffiehuizen mensen te observeren om over hen te schrijven. Daarin ging hij ver, over hoe ze spraken, hoe ze hun jas ophingen en zo meer. “Ik heb elke dag een aantal gezichten nodig die ik nog niet ken”. Over zijn eigen vrouw lezen we in zijn autobiografie wel dat ze na een theatervoorstelling niet applaudisseerde, maar hij schreef er niet bij dat ze maar één arm had. Een vriend die zes jaar na Veza’s dood in 1963 haar handicap in zijn mémoires vermeldde, werd door Canetti in de ban gedaan. Maar ook dat Veza Tauber zelf een schrijfster was, vind je bij Canetti nergens terug. Net als die ontbrekende arm was dat voor iedereen zichtbaar, maar Canetti had zich nu eenmaal in het hoofd gezet dat zulks een geheim was.

In het hoofdwerk van Canetti ‘Het Martyrium’ gaat het over een zonderlinge bibliothecaris, die zichzelf en zijn boeken uiteindelijk in brand steekt. Hoofdpersoon Peter Kien gaat ervan uit dat de waarheid pas kan worden gekend door afstand van de medemens te houden. Het dagelijks leven is immers een wirwar van leugens. Dat vond niet alleen Kien, maar ook zijn bedenker leefde daarnaar. Een lastig uitgangspunt voor een biografie, maar Sven Hanuschek heeft het toch aangedurfd. Vaak proberen biografen een verband te zien tussen leven en werk, maar bij Canetti is dat een onzinnige oefening. Niet alleen omdat hij uit weerzin tegen toekomstige biografieën veel van zijn papieren vernietigde en een ander deel van zijn nalatenschap tot 2024 ontoegankelijk verklaarde, maar ook omdat hij zelf al zijn leven tot inzet van zijn werk maakte. Zonder overdrijving kunnen we zeggen dat zijn drieledige autobiografie, vol maskerades en humoristische experimenten, de kern van zijn oeuvre is. Ook al vond hij zelf dat de sociologische studie ‘Masse und Macht’ (1960) zijn magnum opus was.

Advertentie

Elias Canetti (1905-1995) kan met recht een kosmopoliet worden genoemd. Hij werd geboren in Bulgarije, maar na de vroege dood van zijn vader woonde hij met zijn moeder en jonge broers in Manchester, Wenen, Zürich en Frankfurt. Tijdens de oorlog verbleef hij in Londen en hij stierf in Zwitserland. Canetti studeerde sociologie, promoveerde in de scheikunde en kreeg in 1981 de Nobelprijs voor literatuur. Dat laatste is al uitzonderlijk, maar is nog opvallender omdat hij in feite maar één roman heeft geschreven: ‘Die Blendung’ (1935), in het Nederlands vertaald onder de titel ‘Het Martyrium’.
Elias Canetti omringde zich in zijn leven met veel vriendinnen. Niet zomaar vriendinnetjes, maar geliefden, waar hij gedurende jaren verhoudingen mee had. Hanuschek toont aan dat Veza, zijn vrouw, het niet alleen allemaal goed vond, maar dat zij deze relaties zelfs stimuleerde. Maar als zo’n vrouw haar man liefdesverdriet bezorgde, dan was de wereld te klein. Enkele vriendinnen komen in deze biografie uitgebreid aan bod, zo ook voor ons nog bekende vrienden en collega’s, zoals Isaac Babel, James Joyce, Karl Kraus, Herman Broch, Thomas Mann, Franz Werfel, Stefan Zweig, Iris Murdoch (één van zijn minnaressen) en een hele serie Engelse critici, dichters en excentriekelingen die Canetti tijdens de oorlogsjaren heeft meegemaakt. Ongeveer sinds het midden van de jaren zeventig kende Canetti Gerschom Scholem, professor voor Joodse mystiek aan de universiteit in Jeruzalem en één van de belangrijkste kabbalakenners en geleerden überhaupt. Hij wilde Canetti jarenlang overhalen een bezoek aan Israël te brengen, maar die weigerde zolang er geen vrede was tussen Joden en Palestijnen. Scholem schonk hem de Engelse editie van zijn studie over de kabbalist en sekte stichter Sabbatai Zwi (1973) en hij feliciteerde Canetti per brief met zijn boek over Marrakesch en zijn Nobelprijs. In een uitvoerig commentaar op ‘Die Fackel im Ohr’ legde hij de nadruk op de ‘Joodse sfeer’, die zelfs waar hij helemaal niet wordt genoemd, zo sterk aanwezig is. Canetti was van mening dat Scholem, hoewel fel zionist, areligieus was, terwijl zijn conservatieve vrouw de religieuze regels probeerde na te leven. Als Scholem in Zürich een broodje ham kocht, wat hij heerlijk vond, dan deed hij dat stiekem, zijn vrouw mocht het niet weten.

Na lezing van deze biografie lijkt het alsof Canetti niet zozeer op Peter Kien lijkt, als wel op diens broer George. Deze in Parijs levende psychiater accepteert de ziekten van zijn patiënten en gaat helemaal mee in hun waan en is telkens teleurgesteld als zijn ‘gekken’ door hun genezing veranderen in doorsnee mensen. Canetti wachtte niet af hoe het de mensen die hij observeerde zou vergaan. Als hij genoeg materiaal had, werden zij onderdeel van zijn eigen mythe, van zijn bizarre opdracht de waarheid te vinden door afstand te nemen van de wereld.

Recensie: Yves Van de Steen

Elias Canetti. De biografie
Auteur: Sven Hanuschek,
Arbeiderspers, Amsterdam, 2008
ISBN: 978 90 295 6652 0
684 bladzijden, € 49.95