André Gantman vernietigend voor Centrum Gelijke Kansen [opinie]
Centrum Gelijke Kansen medeplichtig aan inbreuken op de antiracismewet van 30 juli 1981? Wanneer een parlementaire onderzoekscommissie naar de werking van het Centrum?
André Gantman
Jurist en auteur
[lees ook de politieke reacties op dit opiniestuk, klik hier]
Men zal zich de ophef herinneren die De Zwinkrant (uitgave juni-juli 2011) heeft veroorzaakt naar aanleiding van o.m. volgende passage in de rubriek ‘Schuinschrift’:
“Al eens in mei op de Knokse zeedijk proberen te wandelen?Het lijkt wel of heel de diaspora daar samentroept. Mannen met pijpenkrullen,rare schortjes en zwarte hoeden,de hele wereld behoort hen toe .Uit de weg gaan? Ho,maar wij zijn het uitverkoren volk.”
Ingevolge klachten heeft de verantwoordelijke uitgever van de Zwinkrant het advies gevraagd aan het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding (CGKR)…. dat o.m. het volgende schrijft in zijn advies gepubliceerd in voornoemd blad(uitgave augustus -september 2011): “Wij begrijpen dat het geenszins de bedoeling was en is om de joodse gemeenschap te schofferen of zich laatdunkend op te stellen. … besluit het CGKR dat er geen aanwijzingen zijn die doen vermoeden dat de auteur of u de bewuste en kwaadwillige bedoeling koesterde om de lezers aan te zetten tot haat tegen de joden in het algemeen…”
Advertentie
Het is zonder meer duidelijk dat het CGKR niet wil inzien dat de kwestieuze tekst zonder enige twijfel binnen de toepassing van de antiracisme wet valt en dat het dus schromelijk te kort komt in de strijd tegen het antisemitisme.
Ik vraag mij dan ook af om welke reden bijvoorbeeld de burgemeester van Knokke in niet mis te verstane termen de publicatie heeft veroordeeld en – op eigen initiatief – uit de rekken liet halen. Of wat te denken van de uitspraak eerste schepen Maxime Willems “Wij zijn allemaal diep geschokt dat zoiets mogelijk is”.
Nog een passage uit het artikel in De Zwinkrant: “Zijn die Joden immers niet het uitverkoren volk? En zegden die Ariërs toevallig niet krek hetzelfde? Smousen en Nazi’s, een pot nat. Übermenschen, het zal wat.”
Maar voor het CGKR is er geen vuiltje aan de lucht. Het Centrum is dan ook niet aan zijn proefstuk toe als het gaat om de niet-beteugeling van antisemitische uitwassen. Ten titel van voorbeeld verwijs ik naar de rabiate anti-joodse leuzen ten gehore gegeven tijdens een manifestatie in Brussel in januari 2009;’ Moord aan de Joden’, Hamas,Hamas, alle Joden aan het gas’; ze waren voor het CGKR een doodgewone expressie van de vrije meningsuiting waartegen niet hoeft opgetreden te worden.
Het Centrum draagt derhalve een zware maatschappelijke verantwoordelijkheid door antisemitische incidenten als een ‘de minimis praetor non curat’ te beschouwen.
Om het geheugen van de bestuurders van het CGKR op te frissen en hen hopelijk wakker te schudden wens ik het volgende te citeren uit’ Mein Kampf, Deel I, leer-en lijdensjaren te Wenen,: “Toen ik op zekere dag in de binnenstad(Wenen, ndvr) rondzwierf ontmoette ik plotseling een verschijning in lange kaftan en met zwarte pijpenkrullen. Is dit een jood? Was mijn eerste reactie….nu verscheen Wenen in een ander licht dan vroeger. Waar ik nu liep zag ik ook joden en hoe meer ik er zag des te scherper zag ik het verschil tussen hen en andere mensen…Zou de uitverkorenheid van dit volk…. moeten worden uitgekocht ?”
Plaats deze tekst naast de tekst die in de Zwinkrant verscheen en men zal zeker niet naar de zeven verschillen hoeven te zoeken. Het gaat zonder de minste twijfel om je reinste vorm van antisemitisme.
Advertentie
Het feit dat het Centrum niet reageert is niet alleen een kaakslag voor de Joodse gemeenschap maar vooral een miskenning van de wet van 30 juli 1981 die aan de basis ligt van zijn oprichting.
Het wordt dus hoogtijd dat de federale parlementsleden nagaan in welke mate het Centrum voor Gelijke Kansen zich daadwerkelijk kwijt van zijn wettelijke verplichtingen in het algemeen en in het bijzonder wanneer het gaat over daden met een antisemitische inslag.