Wetenschappelijk onderzoek naar collaboratie lijkt maat voor niets
“Bedoeling was het SOMA-rapport in de senaat te bespreken, dat is er nooit van gekomen”
Lieven Saerens
“Het baart zorgen dat de wetenschappelijke kennis nauwelijks een rol van betekenis speelt”
Nico Wouters
Wetenschappelijk onderzoek naar collaboratie lijkt maat voor niets
Guido Joris
Het afgelopen jaar was het jaar van de amnestie-incidenten, het begon eigenlijk al in juni 2010 met een oproep van barones Hilde Kieboom aan het adres van Elio di Rupo, op dat ogenblik formateur, om maar eens werk te maken van amnestie. De barones kreeg daarbij de onverwachte en opmerkelijke steun van ex-minister en logelid Steve Stevaert (SP.a): “Ik ben altijd tegen amnestie geweest, maar nu het uit onverdachte hoek komt, wil ik het voorstel steunen” klonk het. Het voorval haalde moeiteloos journaals en duidingsprogramma’s op radio en TV en genereerde een groot aantal opiniestukken in kranten en tijdschriften gevolgd door talloze reacties en commentaren.
De storm was nog maar net bedaard toen het Vlaams Belang in januari van dit jaar met een amnestiewetsvoorstel in de Senaat kwam aanzetten en de amnestieheisa opnieuw op dreef kwam. Justitieminister Stefaan De Clerck deed er op 15 mei een flinke schep bovenop toen hij tijdens een RTBF-uitzending zei:”Misschien moeten we ook bereid zijn te vergeten, want het gaat om het verleden”. De commotie hield drie dagen lang aan tot de justitieminister eindelijk tekst en uitleg gaf en zei dat het om een ongelukkige uitspraak ging, te wijten aan het feit dat hij niet in zijn moedertaal had gecommuniceerd. Uitgerekend toen we dachten dat we daarmee het amnestiegedoe wel achter de rug hadden, publiceerde Knack aan het eind van dezelfde maand op zijn cover een grote Jodenster met daarin de schandalige titel “VNV en Vlaamse SS’ers waren niet in Joden geïnteresseerd”. Knack plaatste twee weken later een klein artikeltje dat een zekere vorm van verontschuldiging moest voorstellen.
Advertentie
Joods Actueel trok naar Het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA) om te vernemen hoe Nico Wouters en Lieven Saerens, twee onderzoekers op de opeenvolgende gebeurtenissen terugkijken.
Nico Wouters is de historicus die brandhout maakte van één van de taaiste mythes over de bezettingsgeschiedenis van ons land namelijk die van de ‘goede’ oorlogsburgemeester, die de belangen van zijn burgers met hand en tand verdedigde, ook al stond hij in het ‘foute’ kamp. Lieven Saerens reconstrueerde nauwgezet de medewerking van de Antwerpse politie en de acties van de Vlaamse SS tijdens de Tweede Wereldoorlog en toonde duidelijk aan hoe het gerechtelijk onderzoek naar de Jodenvervolging in België na de oorlog nooit ten gronde is gevoerd.
Ons vermoeden dat er na zoveel “onzin op één rij” wel zwarte rook uit de Somakantoren moest opstijgen en dat beide historici de wenkbrauwen gefronst hebben na zoveel incidenten werd tijdens het gesprek ruimschoots bevestigd.
Zijn jullie verbaasd dat de discussie over amnestie in België telkens opnieuw oplaait?
Lieven Saerens: Dat verbaast me eigenlijk wel na al die jaren. Ik herinner me de situatie rond Hilde Kieboom die in een niet zo ver verleden een nieuw amnestieverhaal lanceerde. Het was jaren geleden dat dit debat nog eens uitdrukkelijk opgerakeld werd. Maar wat me nog meer verwonderde, is dat er haast totaal niet op gereageerd werd, tenminste nauwelijks enige politieke reactie. Dat staat weliswaar in tegenstelling tot de reactie op het recente amnestievoorstel van het Vlaams Belang. Bovendien dacht ik onmiddellijk: “Komaan zeg, wat haalt dat nu per slot van rekening nog uit”? Er zijn natuurlijk nog nakomelingen van collaborateurs, maar de betrokkenen zelf zijn ondertussen in overgrote meerderheid overleden. Het blijft dus verbazen, en let op: de collaborateurs van toen hebben altijd kunnen beschikken over het
recht om eerherstel te vragen. De vorm van eerherstel waarvan zij genoten bestond reeds van het einde van de 19de eeuw voor algemeen strafrechtelijke veroordelingen. Ook de collaborateurs hadden dat recht al zeer vroeg na het einde van de oorlog. En wie zijn fouten toegaf en om eerherstel verzocht, kreeg dat vrijwel altijd, zeker wat Vlaanderen betrof. Allicht was dat ook voor Wallonië het geval, maar dat moet nog nader worden onderzocht. Eerst betrof eerherstel lichte gevallen later kwamen ook de zware gevallen in aanmerking. Zelfs de Jodenjagers, en ik verzeker u dat daar bijzonder zware gevallen tussen zaten, hebben haast allen, zoniet allen eerherstel gekregen; voor zover ze het althans aanvroegen.
Weliswaar wilden sommige collaborateurs geen eerherstel omdat ze het als een knieval beschouwden tegenover de Belgische staat en vooral omdat het eerherstel dus een eigen initiatief was waarbij men “ook zijn fout bekende”. Het hield dus een bewuste keuze in, waarbij men zich van het eigen oorlogsverleden moest distantiëren. Amnestievoorstellen gaan echter veel verder. Ten eerste zouden collaborateurs zelf geen enkele stap meer moeten zetten, neen het is de staat die eenzijdig amnestie afkondigt. En ten tweede worden daarmee niet alleen de gevolgen van de misdaden uitgewist, maar men wist de feiten mee uit. Net alsof er destijds niets zou gebeurd zijn.
Advertentie
Om het wat breder te kaderen wil ik trouwens opmerken dat er inderdaad een aantal landen zijn waar in zekere mate amnestie verleend werd maar dat er ook een aantal zijn waar dat niet het geval is. De Belgische context is bijzonder in die zin dat de staat reeds na de Eerste Wereldoorlog amnestie verleende, maar dat aan Vlaamse kant het vaak dezelfde mensen waren die onverbeterlijk opnieuw collaboreerden.
Nico Wouters: Mij verbaast het niet dat het amnestieverhaal telkens terugkeert, omdat de discussie die opduikt in werkelijkheid niet over amnestie gaat. Lieven Saerens gaat op uw vraag in met wetenschappelijke en inhoudelijke argumenten, maar de discussie die gevoerd wordt in het publieke domein is zeker geen wetenschappelijke discussie. Het publieke debat of politiek geïnspireerde debat dat nu regelmatig wordt heropend past gewoon in een ruimere omgang die het thema “de bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog” in onze huidige maatschappij heeft gekregen en dat resulteert sinds het laatste decennium steeds meer in dit soort opflakkerende discussies. Zo zijn er ook in Vlaanderen regelmatig incidenten die vooral gaan over de manier waarop de bezetting, Hitler, het nationaal-socialisme en de Jodenuitroeiing worden geportretteerd in de Vlaamse media. Daaruit kan je afleiden dat er een verschuiving in het publieke debat ontstaan is waarbij er grote discrepanties aan het licht komen tussen het wetenschappelijke debat en het publieke debat.
Hoe kijkt u naar het recente wetsvoorstel van het Vlaams Belang?
Nico Wouters: Het amnestiewetsvoorstel van het Vlaams Belang is inhoudelijk een volstrekt nonsensicaal voorstel. Het staat bol van de feitelijke onwaarheden. Maar al is het dus volslagen onzinnig toch is het een politiek element dat wordt “opgevoerd”, terwijl het in de verste verte niets te zien heeft met een inhoudelijke discussie. Het is ook een teken aan de wand dat de Tweede Wereldoorlog een onderdeel wordt in een publiek en politiek debat waarin telkens het begrip vrijheid van meningsuiting opduikt en waarbij vooral de grenzen van die vrijheid van meningsuiting aan de orde komen. Het baart dus zorgen dat de wetenschappelijke kennis die al zolang voor handen is en die door
zoveel historici werd aangereikt nauwelijks een rol van betekenis speelt. Als ik dan lees wat Koen Aerts gepubliceerd heeft dan kan ik toch niet anders dan opmerken dat dit inderdaad het geval is. (Nvdr Dr. Koen Aerts concludeert in zijn recent proefschrift over de repressie dat de Vlaamsgezinde CVP en Volksunie vanaf de zeventiger jaren maximaal garen spon uit de rancune die leefde onder de Vlaamse collaborateurs. Op die manier hebben ze een debat gecommunautariseerd dat niets te maken had met een tegenstelling tussen de taalgroepen).
Zegt u daarmee dat er voldoende historisch onderzoek gebeurde maar dat er bij het publiek en bij onze politici een beeld over bezetting, collaboratie en repressie leeft dat niet correct is?
Nico Wouters: Ja en dat is juist de kern van de zaak. Er is ontzettend veel onderzoek verricht de laatste twintig jaar. We hebben de laatste twintig jaar een aantal mijlpalen verzet in de geschiedschrijving. Over collaboratie is er zo een mijlpaal met het boek van prof. Bruno De Wever, de studies van mijn collega Saerens over Antwerpen en de Vlaamse SS’ers zijn een mijlpaal, het SOMA-rapport Gewillig België is er trouwens nog één en over de repressie is er het baanbrekende werk van Luc Huyse, maar ondanks alles lijken de bevindingen niet door te dringen bij de bevolking of bij de leden van het parlement.
Paradoxaal genoeg bereiken de resultaten vrijwel niemand terwijl er langs de andere kant een overweldigende publieke aandacht bestaat voor de Tweede Wereldoorlog met films, documentaires en artikels en met politici die dat te pas en te onpas gebruiken en daar een retoriek rond opzetten. Kortom er is nooit eerder na de Tweede Wereldoorlog zoveel aandacht voor de naziperiode geweest als vandaag. Maar ik vraag me af of het om de juiste aandacht gaat en ik kan niet anders dan zeggen dat het antwoord “neen” luidt. Want als het zoveelste amnestiedebat oplaait, krijg je wel een intens hevige maar korte discussie, waarbij iedereen plots wél een mening heeft maar waarbij snel duidelijk wordt dat het om meningen en opinies gaat die niet gefundeerd zijn.
Het is een cyclisch gegeven want ik kan je nu al voorspellen dat dezelfde discussie bij de eerstvolgende uitspraak of bij een nieuwe incident zal losbarsten en vervolgens zullen de media dat opnieuw als een soort relletje neerzetten. Mijn conclusie is dat er meer dan voldoende relcultuur in onze media voor handen is maar van een diepgravende discussie waarin de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek worden meegenomen is er weinig of geen sprake.
Lieven Saerens: Onder historici zijn er uiteraard ook enkele (kleine) meningsverschillen over bepaalde interpretaties, maar over de grote, cruciale lijnen bestaat er inderdaad een consensus. Het zijn juist die kleine meningverschillen die in bepaalde media en door de ‘publieke opinie’ vaak uitvergroot worden en zodoende voor verwarring zorgen.
Hoe is er eigenlijk met het afgeleverde Somarapport Gewillig België omgesprongen?
Lieven Saerens: Het onderzoeksrapport Gewillig België kwam er op vraag van de Senaat, een initiatief dat goedgekeurd werd door de federale regering en het rapport is overhandigd in de Senaat. Het was inderdaad de bedoeling om daar een debat over te voeren, naar ik veronderstel ook door de dames en heren senatoren, maar dat debat is er nooit gekomen. Waarom dat zo is weet ik niet, misschien heeft het ook te maken met de regeringscrisis die nu al jaren aansleept.
Als ik met mensen praat, ook met goed opgeleide mensen, dan hoor ik cliché’s die ik in mijn jeugd, meer dan veertig jaar geleden, ook al hoorde over de collaboratie: “Ze hebben alleen maar de kleine garnaaltjes eruit gepikt”. Hetgeen dus absoluut niet waar is. Of nog zo een: “Er zijn veel mensen onterecht gestraft”. Die onjuiste voorstelling van zaken komt natuurlijk vanuit bepaalde milieu’s. Ook vanuit katholieke hoek. Nog een ander cliché is: “En de Walen hebben zelf ook gecollaboreerd, vergeet Leon Degrelle niet”. Asof de Walen ooit zouden ontkend hebben dat er in hun landsgedeelte gecollaboreerd werd. De werkelijkheid zit echt wel anders in elkaar. Het is juist omgekeerd: de Walen hebben een andere mentaliteit aangenomen en de collaboratie uitgespuwd. Het gros van de Waalse collaborateurs, buiten uiteraard Leon Degrelle die altijd in beeld kwam, die destijds door Maurice De Wilde geïnterviewd werden, zijn
allemaal zo gefilmd dat ze onherkenbaar bleven omdat ze nog altijd bang waren voor de openbaarheid. Terwijl de Vlaamse collaborateurs, op één of twee uitzonderingen na daar geen enkel probleem van maakten. Het illustreert dat de afwijzing van het collaboratiegedrag in Wallonië al langer en veel sterker en ook duidelijker aanwezig was dan in Vlaanderen.
U sprak over feitelijke onjuistheden in het amnestiewetsvoorstel van het Vlaams Belang, sluit dat aan bij de opmerkingen van Saerens?
Nico Wouters: Zeker, het wetsvoorstel stoelt op onjuiste voorveronderstellingen over de Vlaams repressie. Als ik me niet vergis staat er al in de eerste paragraaf een generaliserende opmerking in de zin van: we weten allemaal dat er fouten en onrechtvaardigheden zijn begaan, dat de Belgische staat die onrechtvaardigheden heeft begaan.
De grote mythe is dus dat de repressie een anti-Vlaams karakter bezat, een serieuze mythe die hardnekkig wordt in stand gehouden. Nochtans is sinds het werk van Luc Huyse vrijwel alles duidelijk in kaart gebracht en wel zo dat geen weldenkend mens dit anti-Vlaamse repressieverhaal nog kan voorwenden. (Nvdr Luc Huyse is de auteur van Onverwerkt verleden Collaboratie en repressie in België, 1942-1952 een onderzoek dat in 1991 verscheen)
De voorstelling van de repressie als doelbewust middel om het Vlaams-nationalisme als politieke kracht uit te schakelen wordt door het Vlaams Belang gerecupereerd maar dat wordt door geen enkel wetenschappelijk argument ondersteund. Daarmee gedragen VB’ers zich alsof vijftig jaar historisch onderzoek simpelweg niet zou bestaan en alsof wij nog altijd aan het begin van de jaren zestig leven. Wat voor zin heeft dan al het onderzoek? Maar het stoort me ook dat andere politieke partijen in Vlaanderen daar inhoudelijk niet op ingaan, ik heb tenminste nooit van andere Vlaamse partijen duidelijk de opmerking gehoord dat het voorstel ook “feitelijk” niet correct is, terwijl ik van een parlementair debat juist mag verwachten dat er een inhoudelijke discussie wordt gevoerd op basis van feiten. Iedereen geeft gratuit een eigen invulling aan het begrip amnestie om vervolgens op een inhoudloze manier langs elkaar heen te praten. Eerlijk gezegd verbaast mij dat als wetenschapper niet, maar ik moet wel toegeven dat het frustrerend is.
Lieven Saerens: Letterlijk begint het wetsvoorstel als volgt: “De bestraffing van de al dan niet vermeende collaborateurs na de Tweede Wereldoorlog vormt een van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van de Belgische Staat”. Verder wordt gesteld dat er in feite “nauwelijks een scherpe grens te trekken valt tussen collaboratie en verzet”. En in Vlaanderen, zo gaat het wetsvoorstel verder, “golden voor de collaboratie tal van verzachtende omstandigheden”. De juridische dossiers worden afgedaan als een lachertje: “Bij de samenstelling van de dossiers werd systematisch bedrog gepleegd”. Dat de repressie anti-Vlaams was, wordt zogeheten ondersteund door het feit dat “zoveel mensen uit de Vlaamse cultuurwereld door de repressie werden getroffen”, zoals Filip de Pillecijn en Wies Moens. Die hadden echter wel degelijk heel wat boter op hun hoofd.
Moens was medestichter van het in 1931 opgerichte Verdinaso en reeds voor de oorlog anti-Joods. Tijdens de oorlog bekleedde hij een leidinggevende functie bij de door de Duitsers en collaborateurs gesteunde Zender Brussel, waar aan talrijke anti-Joodse en racistische tirades een platform werd geboden. Hij riep tevens op tot werving voor het Oostfront. En de Pillecijn was niet alleen lid van de collaborerende DeVlag, maar als directeur-generaal voor het middelbaar onderwijs speelde hij ook een rol in de Jodenvervolging. En als uitsmijter voor het anti-Vlaams karakter van de repressie staat er in het voorstel te lezen: “Dat verklaart ook waarom er zelfs een dossier werd samengesteld tegen een integer christen-democraat als Leo Delwaide, die zich als oorlogsburgemeester van Antwerpen zo koppig tegen de Duitsers had verzet dat de SS het op zijn leven had gemunt”. Als dit wetsvoorstel niet van kwaadwilligheid getuigt dan ontbreekt het de indiener ervan in elk geval aan enig historisch besef.
Eli Ringer van het Forum der Joodse Organisaties sprak met de minister van Justitie kort na het “vergeven” incident en verzocht hem om een initiatief te nemen om het Somarapport terug in beeld te brengen en het debat erover te starten. Zinvol?
Lieven Saerens: (Wikt steeds elk woord maar klinkt nu zeer gedecideerd) Als het debat over de Jodenvervolging er toch nog komt hoop ik dat het geen mediaspel wordt waarbij politici zich toespitsen op “de kleine onenigheden tussen historici onderling” of dat ze er geen communautaire aangelegenheid van maken. Dat zou de zoveelste immature poging zijn om vooral de grote cruciale lijnen niet onder ogen te moeten zien. Maar een debat dat zich op de feiten terugplooit is zinvol, dat was trouwens de verwachting en zou aan de vooropgestelde bedoeling van het Somarapport voldoen.
Nico Wouters: Ik kan mij volledig aansluiten bij de vraag van Eli Ringer en hoop oprecht dat dit debat nu eens op wetenschappelijke basis zal gevoerd worden en daar waar het echt telt, in het Belgisch parlement.