Open brief aan premier De Croo: “Hernieuw de band met Israël”.

In een open brief gericht aan (voormalig formateur) Paul Magnette (PS)  en aan premier De Croo (Open VLD)  roept Mark Geleyn, voormalig ambassadeur in Israël, op om de thematiek Israel-Palestina grondig te herbekijken. Hoog tijd klinkt het want:  “Ons traditioneel staatsmanschap heeft duidelijk plaats gemaakt voor een activisme dat bepaalde ideologische keuzes bevredigt” aldus Geleyn die deze aanpak echter omschrijft als een blijk van povere diplomatie waarmee ’s lands belangen zeker niet gediend zijn. 

 

 

 

Advertentie

 

 

 

 

 

Geachte heer formateur / eerste minister,

Decennialang waren alle Belgische regeringen uitgesproken vrienden van Israël, of het om regeringen met liberalen, christendemocraten of socialisten ging. De burgers van dit land waren zich bewust van wat het Joodse volk in de geschiedenis had doorgemaakt en zij kenden de tragische omstandigheden waarin Israël was ontstaan. Zij hadden ook begrip voor de precaire veiligheid waarin de nieuwe staat zijn weg moest vinden.

Advertentie

Toen begin van de jaren negentig de vredesakkoorden tussen Israël en de Palestijnen tot stand kwamen, heeft ons land, zoals trouwens ook onze partnerlanden, zich als bemiddelaar ingezet om beide partijen te begeleiden in hun toenadering. De formule die wij toen nastreefden, bestond in het tot stand brengen van People to People akkoorden. Het ging om samenwerkingsvormen voor academici, beroepen, jeugdgroepen, lokale gemeenschappen. Samenwerkingen die voldoende sterk zouden zijn om te kunnen weerstaan aan de schokken die zeker nog zouden volgen. En de schokken die effectief volgden, waren inderdaad hevig.

In heel de periode van 1948 tot het begin van de eenentwintigste eeuw, was België voor Israël een vriend, voor de Palestijnen een steun, en voor beiden een verzoener. Deze diplomatieke aanpak, gegrond in wijsheid, inzicht en realisme, is door de regeringen in dit land sinds het begin van deze eeuw overboord gegooid. België is zich in toenemende mate gaan opstellen als een uitgesproken criticus van Israël, maar ook als ondersteuner van groepen die binnen de Palestijnse gemeenschap de weg van de onderhandeling resoluut afwijzen. Drie voorbeelden illustreren deze evolutie.

Op het einde van de vorige eeuw kwam de International Holocaust Remembrance Alliance tot stand. Deze organisatie wil de herinnering aan de Shoah wakker houden, onder meer door pedagogische programma’s te ondersteunen. Alle Europese landen traden toe. Het heeft verschillende jaren geduurd vooraleer ook de Belgische regering wilde toetreden. Die organisatie werkte ook een definitie van antisemitisme uit, aan de hand van voorbeelden, één daarvan is de manier waarop Israël in internationale gemeenschap wordt behandeld. België verzette zich, aanvankelijk als enig land, tegen elke referentie naar Israël. En hoewel de definitie intussen is aangenomen, blijft ook nu nog het vermelden van Israël een punt van wrijving voor enkele landen, waaronder België.

U kent de beweging BDS, de beweging die Israël wil boycotten, desinvesteren, sanctioneren. De regeringshoofden van al onze buurlanden, Duitsland, Nederland, Spanje, Italië, Groot-Brittannië, hebben BDS uitdrukkelijk veroordeeld, hetzij in toespraken hetzij in geschreven stellingnamen. Frankrijk verbiedt BDS zelfs bij wet. Het Duitse parlement stemde een resolutie. In België heeft tot nu toe geen enkele premier sinds 2000 het woord BDS vermeld, laat staan veroordeeld. Dat is geen nalatigheid. Dat was een bewuste politieke afweging. Ons land is hier een bizar aandoende uitzondering in Europa.

Via Ontwikkelingssamenwerking financiert ons land momenteel ngo’s die het conflictmechanisme tegen Israël in stand houden. Broederlijk Delen, Oxfam Solidarity, Viva Salud en Solidarité Socialiste, hebben als partner het Popular Front for the Liberation of Palestine, door de EU een terroristische organisatie genoemd. De genoemde ngo’s sloten een Joint Strategic Goal, waarin opgeroepen wordt tot “mitigating the influence of pro-Israël voices” (= het matigen van de invloed van pro-Israël stemmen). Deze strategie werd door de Belgische regering bewust ter kennis genomen bij het verlenen van haar subsidies.

Uit deze voorbeelden blijkt hoe fundamenteel verschillend het Belgische beleid is met de traditionele benadering van de Belgische buitenlandse politiek. De Belgische aanpak is bovendien beduidend scherper dan deze van onze Europese partners.

Het is een aanpak die blijk geeft van povere diplomatie. Ons traditioneel staatsmanschap heeft duidelijk plaats gemaakt voor een activisme dat bepaalde ideologische keuzes bevredigt, maar zeker niet in overeenstemming is met onze belangen.

Het is tijd dat de Belgische politiek ten aanzien van de thematiek Israel-Palestina grondig herbekeken wordt. En het is hoog tijd dat de regering van dit land terugkeert naar een staatsmanschap dat verankerd is in inzicht in de geschiedenis, dat getuigt van politieke wijsheid en geleid wordt door een zin voor evenwicht.

Met de meeste hoogachting.

Mark Geleyn,
Voormalig Belgisch ambassadeur in Israël