‘Tien voor Taal’: anti-semitisme of antisemitisme?
In het Nederlands wordt antisemitisme geschreven zonder koppelteken tenminste zo hoort het want dat is de juiste schrijfwijze volgens de officiële spelling. Toch tref je het woord vaak aan met een koppelteken zoals in dit artikel van de Standaard waar naar aanleiding van de kristalnachtherdenking te lezen stond: “Duitsers moeten optreden tegen racisme en anti-semitisme. Dat heeft de Duitse bondskanselier Angela Merkel zaterdag gezegd”. In het Engels tref je het woord zelfs vaker aan geschreven met een koppelteken, toch is ‘antisemitism’ er de standaardschrijfwijze al is het gebruik van een koppelteken toegelaten als alternatief. Voor de meeste mensen is het koppelteken in het woord antisemitisme iets dat ze waarschijnlijk niet opmerken. Toch geeft deze schrijfwijze anderen een onbehagelijk gevoel, dit artikel verklaart waarom.
We zien dat het koppelteken vaak gebruikt wordt in een activistische terminologie en in de combinatie met landen zoals anti-Duitse, anti-Amerikaanse enz. In deze voorbeelden en alle anderen is de anti-beweging een reactie op een reeds bestaande houding. Maar hoe gaat dit nu op voor semitisme? ‘Anti-semitisme’ suggereert immers dat er zoiets zou bestaan als ‘semitisme’ en dat het ‘semitisme’ zoals alle andere ‘ismen’ reeds bestaat in een herkenbare vorm. Het zou dus gaan om een gedachtegoed of een reeks gedragspatronen of om een groep mensen die elk afzonderlijk kunnen gecatalogeerd worden aan de hand van hun ‘Joodsheid’ en waarop het ‘anti-semitisme’ vervolgens de tegenreactie is. William Marr, een anti-Joodse volksopruier uit het negentiende-eeuwse Duitsland, is de bedenker van de oorspronkelijke term ‘anti-semitisme’. Hij gebruikte de door hem bedachte term om zijn visie van een raciale strijd tussen Joden en Germanen, gebaseerd op etnie en niet op religie, te omschrijven. Een strijd die volgens hem niet te beslechten was met normale middelen.
William Marr gebruikte ‘semiet’ als een raciale term om Joden aan te duiden maar de werkelijke bedoeling daarvan was om aan de zogenaamde ‘Judenhass’ (Jodenhaat) een (pseudo)wetenschappelijk vernislaagje te geven. Voor hem en alle antisemieten na hem is ‘anti-semitisme’ een reactie tegen Joden. Maar antisemitisme is in werkelijkheid niet gericht tegen Joden als mensen van vlees en bloed maar is een onafhankelijk denkpatroon dat niet in relatie staat tot enig bestaand Joods handelen en komt in zijn puurste vorm evengoed voor in een omgeving waar er geen enkele Jood of Joden in de verste verte te bespeuren valt.
Veelal heeft het antisemitisme een doel. Voor sommigen dient het om een politiek opzet te bereiken. Een voorbeeld daarvan is de Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad, die met zijn Holocaustontkenning zijn politieke streven d.i. de vernietiging van de staat Israël wil realiseren. Voor anderen biedt het antisemitisme een psychologisch voordeel: het levert gemakkelijkheidshalve een zondebok voor de eigen problemen of frustraties op, of het biedt een simpele uitleg voor een ingewikkelde wereld door middel van een gigantische samenzweringstheorie. Dit ideologisch antisemitisme is meer begaan met de ‘grote verborgen Jood’ die achter de schermen aan de touwtjes trekt, dan met een eventuele gewone Joodse familie in de buurt.
Het plaatje wordt nog gecompliceerder door het feit dat ‘semitisch’ een linguïstische en geen genetische term is die een groep talen waaronder Hebreeuws, Arabisch en anderen catalogeert. Marrs misbruik van het woord door het exclusief te gebruiken in verband met Joden bracht anderen op het idee om de betekenis ervan te verbreden. Die gebruiken dan ‘anti-semitisch’ ook om anti-arabische of anti-islamitische vooroordelen te duiden. Anderzijds wordt er hiervan ook misbruik gemaakt bij Arabisch antisemitisme waarbij het verweer wordt gegeven,”hoe kunnen wij antisemitisch zijn als we zelf semieten zijn”?
Advertentie
Er werden al pogingen ondernomen om de onjuiste en anachronistische term te vervangen. Een vijftal jaar geleden stelde het Londense ‘Institute for Jewish Policy Research’ voor om ‘Judeofobie’ in te voeren omdat volgens hen dit woord accurater een manifeste vijandigheid ten aanzien van Joden omschrijft. Daarmee zou een einde kunnen komen aan de verdere verbreiding van een raciale ideologie via een woord dat ontleend werd aan het Duitse antisemitisme uit de vorige eeuw. Maar een taal heeft een levend karakter en woorden verdwijnen of komen in voege door ze al dan niet te gebruiken. Op een ogenblik dat het antisemitisme toeneemt en er dus ook meer over gepubliceerd en gepraat zal worden is er geen enkele reden om aan te nemen dat er een trend is dat de inaccurate term ‘anti-semitisme’ verdwijnt. Het is dus hoog tijd om het koppelteken uit het woord weg te laten. Hopelijk maakte dit artikel duidelijk dat het niet om een typografisch of een spellingsprobleem gaat. Of zoals professor Shmuel Almog opmerkt: “Als je een koppelteken gebruikt om ‘anti-semitisme’ te schrijven verleen je geloofwaardigheid aan de antisemitische gedachtegang die daarachter schuilt. Laat het koppelteken weg en je geeft de juiste betekenis aan het antisemitisme: een algemene term voor eigentijdse Jodenhaat”.