12 december, start van het Chanoekafeest
Jaarlijks steken we op Chanoeka de lichtjes aan en vertellen daarmee aan onze huisgenoten en elkaar over het wonder van Chanoeka. Over hoe een voorraadje lampolie genoeg voor één dag liefst acht dagen bleef branden. Die acht dagen vormden genoeg tijd om nieuwe olie te brengen. Door dit wonder hoefde het ontsteken van de menora in de Tempel niet te wachten, maar konden de lichten vanaf dag één branden.
Ruben Vis
Het is ook wat de Talmoed antwoordt op de vraag Mai Chanoeka, wat is nu precies het wonder geweest waarom we Chanoeka vieren. Een terechte vraag want Chanoeka komt niet voor in de Tora of bij de profeten. Dus daaruit konden de Talmoedgeleerden geen bron vinden om te bepalen wat Chanoeka eigenlijk is.
De Chanoeka-gebeurtenis is van daarna, van na de tijd van Tora en profeten, en dus vraagt de Talmoed, geïnterpreteerd door Rasji: waaraan ontlenen we de gedachte dat we een extra acht dagen durend feest vieren? Aan het wonder van het voorraadje olie dat tegen de natuurwet in genoeg olie bevatte voor niet slechts één maar voor wel acht dagen. Is dat het? Nee, er is meer. Chanoeka begint met het acht-dagen-wonder, maar er is meer dan dat wonder alleen.
BEKRONING
De aanleiding om de menora in de Tempel aan te steken, was dat de Tempel verontreinigd was. Vreemde overheersers hadden zich van de Tempel meester gemaakt en er hun religie in beleden, hun offers gebracht en in religieus opzicht er een janboel van gemaakt. De Tempel moest gereinigd worden fysiek en zeker spiritueel. En toen dat was gebeurd zou als bekroning de menora opnieuw worden ontstoken. In de tempel-menora brandde voortdurend licht. Ondanks dat er niet genoeg olie was om het licht voortdurend te laten branden, gingen de Joden, de Makkabeeën aan de slag, ontstaken de menora en … the rest is history.
WAT HAD DAT NOU VOOR ZIN?!
Wetend dat er niet genoeg olie was om de menora voortdurend te laten branden, kun je je afvragen waarom ze toch daartoe zijn overgegaan. Het enige geschikte kruikje werd geopend, wetend dat het niet toereikend zou zijn voor het voortdurend laten branden van de menora. Dus … wat had dat nou voor zin?! Geschikte olie was alleen te krijgen op een reisafstand van vier dagen. Dus het zou vier dagen heen en vier dagen terug duren voordat er weer olie is waarmee de menora zou kunnen worden aangestoken om daarna voortdurend te branden.
Wat is dan logischer dan op reis te gaan, olie in te slaan en te wachten met aansteken tot dat de voorraad olie weer voldoende is om de menora continu te laten branden. Maar nee, de Makkabeeën die de Tempel weer inwijdden hebben niet gewacht. Zij deden het anders. Meteen werd de menora aangestoken en meteen ging men op pad om nieuwe reine, geschikte olie te halen.
De Makkabeeën startten hun strijd als een minderheid. Het was een op het eerste gezicht ongelijke strijd tegen een veel sterkere militaire overmacht en tegen een meerderheid met een tegengestelde opvatting. Maar ze gingen die strijd aan, streden voor hun idealen en … overwonnen.
Advertentie
DE COMBINATIE
Zo was het toen, zo is het steeds geweest tot in onze moderne geschiedenis. Ook de ogenschijnlijk onmogelijke opgave aan te vangen. Israel viert dit jaar haar 70-ste verjaardag, ontstaan vanuit een minderheid, te midden van een vijandige omgeving. Zes jaar na de onafhankelijkheid zei David Ben Goerion sprekend over Israel: wie realist wil zijn, moet in wonderen geloven.
De Makkabeeën geloofden van meet af aan in het wonder om de Seleucidische overheersing af te werpen; de Makkabeeën geloofden er in om de menora te laten branden en tegelijkertijd realist te zijn en op pad te gaan om nieuwe olie te verwerven.
Zou dit dan het recept zijn voor het Joodse volk, dat tegen alle logica in, voortbestaat: de combinatie, van een gezonde dosis realisme èn geloof in wonderen, toen ten tijde van de Chanoeka-episode, tot aan vandaag in onze moderne Israel-geschiedenis.
Als we kijken naar de aangestoken Chanoekalichtjes, en even onze gedachten laten gaan over wat we zonet hebben gedaan, dan is dat misschien iets om eens verder over na te denken. Realisme, ja; eigen inzet, zelf iets bereiken in ons eigen leven – ja. Met in het verlengde daarvan de eigen inzet voor de Joodse gemeenschap, en de samenleving om ons heen. Wonderen? Daarin geloven we óók!
Ruben Vis is alg. secretaris van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, de organisatie van Joodse Gemeenten in Nederland.