Dagboek van Philip Heylen: Mijn reis door Israël
Philip Heylen, Antwerps Schepen voor cultuur, toerisme en erediensten bezocht Israël en hield voor Joods Actueel een dagboek van zijn reis bij. Volgend artikel verscheen in Joods Actueel magazine van 2008.
Tussen 3 en 11 februari ondernam ik een ‘studiereis’ naar Israël en de Palestijnse gebieden. De stad Antwerpen wordt gekenmerkt door een grote rijkdom aan diverse gemeenschappen. Ik acht het als schepen ook mijn opdracht kennis te vergaren over de achtergronden van de gemeenschappen die hier leven.
Ik ging er van uit, afgaande op televisiebeelden, dat heel Israël in een constante staat van beleg leeft en dat iedereen tot de tanden bewapend constant op de hoede rondloopt. In realiteit ontdekte ik dat dit kleine land een ontzettende rijkdom aan totaal verschillende biotopen telt, van het mondaine Tel Aviv en multiculturele Haifa tot het heilige en ietwat segregerende Jeruzalem; van de broeierige woestijnvlakten tot de koude berghoogten; van de rijkelijke Bahai-tuinen tot de armoedige sociale wijken waar in ieder geval het wilde kapitalisme niét discrimineert tussen Joden en Moslims; van de vredesbeweging bij zowel Israëli’s als Palestijnen tot fundamentalistische extremisten.
Als Vlaming, als Belg, voel ik me bijzonder verwant met de regio doordat, door de geschiedenis heen, zowel ons land als Israël en de Palestijnse gebieden steeds het slagveld geweest zijn van respectievelijk Europa of het Midden-Oosten. Beide regio’s ademen geschiedenis uit elke steen en uit elke straat. Twee kleine landjes die, elk in hun werelddeel, centraal liggen en doorheen de geschiedenis ook een centrale rol hebben gespeeld. Twee regio’s op een grens; letterlijk! Breuklijnen als snaren, altijd trillend. Ze zijn tegelijk “agora” en “arena”, plaats voor ontmoeting maar ook plaats van confrontatie.
Zondagnacht 3 februari: ik vertrek naar Israël. Wat me direct opvalt in de luchthaven Ben Gurion (en later ook op andere plaatsen) is dat alle borden in drie talen zijn, in het Hebreeuws, in het Engels en in het Arabisch. Wat een mooi voorbeeld van samenleven.
Advertentie
Maandag 4 februari: geen tijd om uit te rusten van de reis, ik vertrek naar Haifa. De haven van die stad, de tweede grootste van Israël, is zich volop aan het uitbreiden. Ik ontmoet de schepen van de haven. Het is mijn bedoeling de contacten tussen de havens van Antwerpen en Haifa aan te halen. Wat Haifa vooral nodig heeft is hulp rond opleiding en expertise, hoor ik.
Wat later ontmoet ik de burgemeester van Haifa Jonah Yahav, een heel sympathieke man. Toeval wil dat Yahav een week later in Antwerpen zal zijn, ik noteer in mijn agenda dat ik hem dan zeker moet verwelkomen. We beloven de banden tussen onze steden te blijven aanhalen.
Ik spreek ook nog met mevrouw Bracha Sela, secretaris-generaal van de Haifa Touristboard over mogelijke samenwerking. Het weer is ondertussen fantastisch. We gaan een hapje eten op de Carmelberg. Wat een zicht. Vanaf de berg kan je tot in Libanon zien van waaruit vorig jaar de raketten op Haifa vielen. Als laatste breng ik nog een bezoek aan de Bahai tempel, zeer indrukwekkend.
Die avond is er een receptie in de residentie van de Belgische ambassadeur Del Marmol in Herzeliyah. Ik ontmoet er oud Vlaamse journalisten Sylvain Brachfeld en Mr. Horowitz. Er zijn ook andere journalisten aanwezig waaronder Ankie Reches en Conny Mus.
Dinsdag, 5 februari: in de ochtend breng ik een bezoek aan de diamantbeurs van Tel Aviv. Wat me in opvalt, is de bedrijvigheid en het groot aantal vrouwen actief in de diamantwereld hier. Ik ontmoet er de directie samen met Mr. Lampaert, voorzitter van het Flanders Investment and Trade agentschap. Er wordt bevestigd dat wie zaken wil doen in Europa niet om Antwerpen heen kan. Ik hoor ook dat men zich in Tel Aviv zorgen maakt rond de inbeslagnamedossiers van diamanten.
Dinsdagmiddag. Ik heb een lunch met Mevrouw Del Marmol en met de journalisten van de krant Ha’aretz, Akiva Eldar en Daniel Ben-Simon. Een zeer interessant gesprek waardoor ik nieuw inzicht krijg in de situatie in het Midden-Oosten.
Vijf uur, de klok tikt. Mijn vriend Jehudi Kinar, voormalig ambassadeur van België is voor enkele dagen mijn gids. We bezoeken het Tel Aviv Musuem of Art. Met de directie bespreken we de mogelijkheid één van hun tentoonstellingen naar Antwerpen te halen in het kader van 60 jaar Israël.
Advertentie
’s Avonds ga ik naar een concert van de Jerusalem Quartet. Adembenemend. Diezelfde groep speelt twee weken later trouwens in de Antwerpse Singel.
Het was opnieuw een lange dag, ik trek terug naar het hotel voor een verdiende nachtrust.
Woensdag, 6 februari: ik bezoek samen met Kinar het gemeentehuis van Tel Aviv. Ik ontmoet er Avigdor Levine, cultuurdirecteur van de stad. Het valt me op hoeveel Antwerpen en Tel Aviv gemeen hebben op vlak van cultuur, subsidies, monumentenzorg enz. Hier wil ik echt zeer graag iets mee doen in de toekomst. Ik ben van plan iemand van mijn kabinet naar Israël te sturen om te zien hoe we dit praktisch regelen.
We krijgen een rondleiding van de Bauhaus gebouwen, de white city, een UNESCO werelderfgoed. De volgende stop is het Rabin plein waar de voormalige premier werd neergeschoten, een pakkend moment.
Terug op het gemeentehuis. Yael Dayan, vice-burgemeester van de stad, wacht op ons voor een gesprek, ze is de dochter van Moshe Dayan, de bekendste Israëlische generaal. Ik overhandig haar een cadeautje, de hand van Antwerpen in kristal, ik krijg van haar een mooi gesigneerd boek in ontvangst. Dayan is prominent lid van de vredesbeweging, een indrukwekkende vrouw, veel charisma en toch heel fragiel. Goed dat ik tijdens mijn bezoek zowat alle opinies krijg te horen. Ik moet terugdenken aan hoe eenzijdig mensen in Vlaanderen over Israël denken, ze hebben er geen idee van…
In de namiddag bezoek ik het museum van de diaspora, Beth Hatefusoth. In feite is dit meer een wetenschappelijke instelling. Ik bezoek de tentoonstelling ‘Faces, places, identity portrets of Jews’. Ik bied aan om de tentoonstelling naar Antwerpen te laten komen. Ik vertel hen ook over onze tentoonstelling van de Red Star Line. Wat ze niet wisten is dat Golda Meir via Antwerpen en de Red Star Line naar Amerika vertrok voor ze naar Israël ging. Waar Tel Aviv ook interesse voor vertoont is onze tentoonstelling Hebraica Veritas, die ik in mei organiseer. Ze zijn ook vragende partij om met het museum Plantijn Moretus samen te werken. Opnieuw een goed contact gelegd dus.
Op de grens tussen Tel Aviv en Jaffa bezoek ik de Bat Sheva Dance Company in het Suzanne Delal-centrum. Er lopen tussen deze instelling contacten met het Ballet van Vlaanderen. Tot laat in de avond volgen we een prachtige dansvoorstelling om dan naar Jeruzalem te gaan. Kinar rijdt me naar het hotel.
Donderdag, 7 februari: ik open de gordijnen en het zonlicht schiet binnen. Het zicht is prachtig, voor mij ligt de oude stad van Jeruzalem. Het is prachtig weer, zo’n 18 graden en dus perfect om een duik te nemen in het groot zwembad, moeilijk te geloven dat het hier een weekje geleden nog heeft gesneeuwd.
Yehudi komt me oppikken en we brengen een bezoek aan het nieuwe gemeentehuis van de heilige stad. We krijgen een rondleiding en zien ook de stoel van oud burgemeester Kollek. De stoel die beschoten werd door Jordaanse troepen die toen aan de overkant van de straat stonden. Wat me opvalt, is het verschil tussen Jeruzalem en Tel Aviv, toch zo dicht bij elkaar maar echt een wereld van verschil.
Na het stadhuis worden we ontvangen op het kabinet van Buitenlandse Zaken. Daar ontmoet ik ambassadeur Arthur Atlon, hoofd van de afdeling voor cultuur en wetenschap en Benny Dayan, hoofd van het Center for Political Research. Ik krijg een uitgebreide uiteenzetting rond de politieke knelpunten; de vluchtelingen, Jeruzalem en de heilige plaatsen. Ik ben onder de indruk van de genuanceerde houding die ik te horen krijg. Men is zich bewust van de problematiek en niet ongevoelig voor de vragen van de Palestijnen.
Ik ontmoet ook ambassadeur Michael Eligal, een uiterst interessante figuur waar ik contact mee wil blijven houden. Vooral één zinnetje van hem is me bijgebleven. Terwijl de Palestijnse kwestie voor Israël een vraag is van ‘quality of life’, is de kwestie Iran er eentje van ‘leven of dood’.
Het is middag geworden en tijd voor ons volgend bezoek. Yehudi neemt me mee naar de Shrine of the Book. De maquette van de oude tempel en hoe die er uitzag is indrukwekkend. Wat een prachtig museum.
De volgende stop is Yad Vashem. Samen met onze ambassadeur Mevrouw del Marmol heb ik er de vlam mogen aanwakkeren en heb ik een krans neergelegd voor de slachtoffers van de Holocaust. Het meest indrukwekkende is de Children’s Memorial – een beetje achtergrondmuziek en dan hoor je alleen namen, het enige wat je ziet is één borstbeeldje, een hoofdje, en al die kaarsen en sterretjes. Dit is zeer sterk, zeer emotioneel… het MAG niet vergeten worden! Ik moet toegeven dat de manier waarop Yad Vashem dat brengt heel indrukwekkend is.
Diezelfde avond zegt Yehudi, kom we gaan naar de oude stad, naar de Klaagmuur. Ik dacht dat het er normaal stil en sereen is maar het is er één grote party. Er wordt een Thorarol geschonken en mensen dansen en zingen met de Thora. Ik vind het zeer belangrijk hier te mogen zijn.
We trekken daarna naar Mea Shearim, de ultra-orthodoxe wijk. Yehudi neemt me mee naar zijn lievelingsbakker. We worden op straat direct aangesproken en ik hoor de standpunten van de mensen hier. Ze zijn niet zo te vinden voor het zionistische ideaal. Hier leer ik ook dat als je het hebt over ‘orthodoxe joden’ je zeker niet mag veralgemenen, want er zijn zoveel verschillende standpunten…
Vrijdag, 8 februari: opnieuw heel vroeg op. We reizen naar Ashekelon en Sderoth in het zuiden, de steden die vanuit Gaza worden gebombardeerd. Vooral Sderoth heeft te leiden. Het is een kleine stad, zoals een district bij ons (Ekeren bijvoorbeeld).
Tijdens ons bezoek gaat het luchtalarm zeven keer af. We rennen de schuilkelder in en wachten op de explosie. De kinderen kunnen nooit buiten spelen, verschrikkelijk. We horen dat een raket is ingeslagen, een jongetje is gewond en verliest zijn been…
De mensen vragen om hulp vanuit Antwerpen. De bouw van de synagoge is stopgezet. Het zou in feite een verstevigd gebouw moeten worden. In Antwerpen zal ik hier steun om vragen.
Vrijdagavond. Het sabbatmaal vier ik terug in Jeruzalem. Ik word opgehaald door Dr. Marcel Kornitzer, voormalig Antwerpenaar. Ik krijg van hem een keppeltje, dit heeft voor mij veel betekenis en krijgt een plaatsje op mijn bureel in Antwerpen.
Zaterdag, 9 februari: opnieuw heel vroeg op, om 6.30. Ik rijd naar het zuiden, naar Massada en de Dode Zee. Wat een prachtig landschap, de woestijn, het zand. Ik moet snel zijn want in de namiddag heb ik een ontmoeting met de Palestijnse minister voor Cultuur en Toerisme, Mevrouw Khouloud Daibes. Ze vertelt me over politiek en ik versta opnieuw de complexiteit van het conflict door ook haar standpunt te horen. Ik word begeleid door de consul-generaal van België. We bezoeken de afscheidingsmuur. Het doet me wat. Is dit echt nodig vraag ik me dan af? Feit is wel dat sinds de muur gebouwd werd de aanslagen met 300% zijn gedaald. Als het gaat om een keuze van leven of dood, mijn keuze zou eigenlijk snel gemaakt zijn.
Om af te sluiten bezoek ik Bethlehem en de geboortekerk. Vanuit mijn godsdienstige overtuiging toch een zeer belangrijke en emotioneel bezoek.
Zondag, 10 februari: einde van de reis. Tijd om terug te keren naar Antwerpen. Dit heeft echt een indruk op mij gemaakt van respect voor dit land, respect voor zijn inwoners. Zowel de Arabische, Joodse en christenen.
Samenvattend kan ik stellen dat ik het land, in zijn veelheid aan facetten, heb leren appreciëren als een rijke bron van inspiratie. Ik grijp naar de woorden van Els Van Diggele: “Ondanks alles is het Heilige Land ook een mooi, vrolijk en inspirerend land, waar veel kleurrijke mensen wonen met wie interessante en prikkelende gesprekken te voeren zijn. Veel mensen staan dicht bij de dood, maar daardoor misschien ook dicht bij het leven, dat gewoon doorgaat.” De Kaddish, het Joods rouwgebed spreekt ook nooit over de dood maar dikwijls over vrede. Luister naar de afsluitende woorden: “Mogen onze harten troost vinden en onze zielen de eeuwige aanraking van de hoop.” “Oseh shalom bimromov hu ya’aseh shalom aleinu ve’al kol Ysrael, ve’imru amen.”