‘Iraanse Schindler’ redde Joden uit handen van de nazi’s

iran (Copy)

Duizenden Iraanse Joden danken hun leven aan een moslimdiplomaat in Parijs, aldus een nieuw boek, In The Lion’s Shadow. In dit boek wordt verhaald hoe Abdol-Hossein Sardari alles in het werk stelde om landgenoten uit de handen van de nazi’s te redden.

Eliane Senahi Cohanim was zeven jaar oud toen zij met haar familie uit Frankrijk wegvluchtte.Zij herinnert zich hoe zij haar lievelingspop vastklemde en zo stil mogelijk lag, veinzend dat ze sliep, telkens de trein stopte voor een nazi controlepost. “Ik herinner me hoe men overal waar we kwamen onze paspoorten vroeg en hoe mijn vader die dan overhandigde. Ze bekeken ons indringend. Dat was beangstigend. Zeer beangstigend”.

Mevrouw Cohanim en haar familie behoorden tot een kleine, hechte gemeenschap van Iraanse Joden die in en om Parijs woonden. Haar vader, George Senahi was een welstellend textielhandelaar en het gezin woonde in een ruime, comfortabele woning in Montmorency op zo’n 25 kilometer van de hoofdstad.

 Van links naar rechts: 1- Abolhassan Hakimi 2- Abdol Hossein Sardari, een lid van de Volkerenbond 3- Anoshiravan Khan Sepahbodi, Irans hoofd van de missie bij de bond 4- Abdollah Entezam, 6- premier van Iran Mohammad-Ali Foroughi 7- De vrouw van Abolhassan Hakimi 8- Movassagh-al-Dowleh Khajeh Nouri
Van links naar rechts: 1- Abolhassan Hakimi 2- Abdol Hossein Sardari, een lid van de Volkerenbond 3- Anoshiravan Khan Sepahbodi, Irans hoofd van de missie bij de bond 4- Abdollah Entezam, 6- premier van Iran Mohammad-Ali Foroughi 7- De vrouw van Abolhassan Hakimi 8- Movassagh-al-Dowleh Khajeh Nouri

Toen de nazi’s binnenvielen, probeerden de Senahis naar Teheran te vluchten. Hierbij doken ze een tijd op het Franse platteland onder, vooraleer ze gedwongen werden terug naar Parijs te keren, ditmaal binnen handbereik van de Gestapo. “Ik herinner mij hun houding. Zoals ze met hun zwarte laarzen marcheerden. Hen nog maar zien, denk ik, was voor een kind beangstigend”, herinnert mevrouw Cohanim zich. Zoals andere Iraanse Joden wendde meneer Senahi zich tot het jonge hoofd van de Iraanse diplomatieke missie in Parijs.

Advertentie

Abdol-Hossein Sardari slaagde er in om de familie Senahi paspoorten en de nodige reisdocumenten te bezorgen om veilig door nazi-bezet Europa te reizen. Een reis die niettemin met het nodige gevaar gepaard ging. “Bij grenscontroles stond vader altijd te beven”, herinnert mevrouw Cohanim zich, maar voegt ze er aan toe: “hij was een sterke persoonlijkheid die zijn gezin het vertrouwen schonk dat alles wel in orde zou komen”.

De nu 78-jarige grootmoeder leeft sinds dertig jaar in Californië met haar man Nasser Cohanim, een succesvolle bankier. Mevrouw Cohanim laat niet de minste twijfel bestaan aan wie zij en haar jongere broer Claude hun leven te danken hebben. “Ik herinner mij dat vader steeds vertelde dat we het dankzij meneer Sardari overleefd hadden. Mijn ooms, tantes en grootouders woonden eveneens in Parijs. Het is dankzij hem dat ze behouden bleven. Diegenen die hem niet kenden, werden gearresteerd en nooit werd nog van hen gehoord”. Over meneer Sardari verklaart ze: “Ik denk dat hij zoals Oskar Schindler was en de Joden uit Parijs redde”. Net zoals Schindler, de Duitse industrieel die meer dan duizend Joden redde door hen tijdens de Holocaust in zijn fabrieken tewerk te stellen, was Sardari een held tegen wil en dank”.

Auteur Fariborz Mokhtari schetst in zijn boek In the Lion’s Shadow een beeld van een vrijgezel en bon vivant die bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog hoofd was van de Iraanse diplomatieke missie in Parijs. Officieel was Iran niet betrokken bij de oorlog, doch in de praktijk onderhield het sterke handelsbanden met Duitsland. Dit kwam Hitler goed uit. De nazipropaganda beweerde dat Iraniërs verwant waren met de Ariërs en bijgevolg raciaal verwant met de Duitsers. Iraanse Joden werden echter wel vervolgd en vaak verklikt bij de overheid. Soms werd de Gestapo verwittigd als een Joodse baby in het ziekenhuis werd besneden.

De verschrikte moeders werden verplicht om zich te laten registreren bij het Bureau voor Joodse Zaken en kregen een gele davidster opgespeld. Op officiële documenten werd een stempel aangebracht die hun Joods-zijn bevestigde. Sardari slaagde er in, met zijn invloed en Duitse contacten, uitzonderingen te verkrijgen voor meer dan tweeduizend Iraanse Joden, waarbij hij argumenteerde dat Iraanse Joden geen bloedverwantschap hadden met Europese Joden. Hij slaagde er in om vele Iraanse Joden maar ook niet-Joden een nieuw paspoort te bezorgen, waardoor ze door Europa veilig naar Teheran konden ontkomen. Een regimewissel in Iran in 1925 had geleid tot het invoeren van een nieuw paspoort en identiteitskaart. Vele Iraniërs die in Europa leefden, beschikten niet over deze documenten, terwijl anderen die met niet-Iraniërs waren getrouwd nalieten deze nieuwe Iraanse paspoorten aan te vragen voor hun echtgenotes en kinderen. Toen Groot-Brittannië en Rusland Iran binnenvielen in september 1941, werd de humanitaire taak van Sardari gevaarlijker. Iran sloot een pact met de geallieerden en Sardari kreeg het bevel zo snel mogelijk naar Teheran terug te keren.

Ook al verloor hij zijn diplomatieke onschendbaarheid en status, toch slaagde hij er in om in Frankrijk te blijven en ondanks grote veiligheidsrisico’s Iraanse Joden te helpen. Hij aarzelde niet om hierbij geld aan te wenden dat hij persoonlijk geërfd had.

Uit brieven en verslagen aan de nazi’s blijkt dat hij het verhaal opdiste hoe de Perzische keizer Cyrus reeds in 530 voor onze huidige tijdrekening Joodse ballingen had bevrijd en toegestaan naar huis te keren. Echter, zo hield hij de nazi’s voor, waren er Iraniërs die de leer van de profeet Mozes zo aanlokkelijk vonden dat ze zich bekeerden en Iraanse volgelingen van het Jodendom werden.

Hij noemde hen Djuguten die geen verwantschap hadden met het Joodse ras. Hij slaagde er in door gebruik te maken van de interne tegenstrijdigheden in de nazi-ideologie om een gunstige behandeling te krijgen voor die zogeheten Djuguten, zo blijkt uit het archiefmateriaal in het nieuwe boek van Mokhtari. In Berlijn werd op hoog niveau door experts nagegaan door of dit verhaal over raciale zuiverheid van deze Iraans-Joodse sekte wel kon kloppen. Het boek suggereert dat het een uitvinding van Sardari zelf was. De experts raakten er niet uit en vroegen bijkomende fondsen voor verder onderzoek.

Advertentie

In december 1942 bereikten de pleidooien van Sardari Adolf Eichmann, bevelvoerend nazi-officier belast met Joodse zaken. Die verwierp de aanspraken en bestempelde ze, zo blijkt uit een brief die in het boek van Mokhtari werd opgenomen als “de gewone Joodse streken en pogingen om te verdoezelen”. Op een of andere manier slaagde Sardari er niettemin in om verder families uit Parijs te helpen vluchten. Dit in de periode dat naar schatting honderdduizend Joden in Frankrijk werden afgevoerd naar de vernietigingskampen. Men vermoedt dat Sardari over vijfhonderd tot duizend blanco paspoorten beschikte en dat in elk paspoort twee tot drie namen werden vermeld. Dit brengt het aantal geredde personen op meer dan tweeduizend.

Tijdens zijn verdere leven zocht Sardari geen erkenning voor zijn werk gedurende de oorlog. Hij beklemtoonde dat hij enkel zijn plicht deed. Hij stierf eenzaam in Croydon ten zuiden van London in 1981, kort nadat hij zijn pensioen en bezittingen in Teheran verloor tijdens de Iraanse revolutie. Na zijn dood werd hij toch erkend voor zijn humanitair werk bij een ceremonie in 2004 in het Simon Wiesenthal Centrum in Los Angeles.

Meneer Mokhtari hoopt dat met zijn boek en door het getuigenis van overlevenden, zoals mevrouw Cohanim, een breder publiek kennis zal nemen van deze vergeten geschiedenis, maar ook dat populaire vooroordelen over Iran en Iraniërs zullen weerlegd worden.

“Hier zien we een Iraanse moslim die niet alleen zijn carrière en zijn bezittingen, maar zelfs zijn leven op het spel zet om landgenoten te redden”, aldus Mokhtari. “Hij maakte hierbij geen onderscheid tussen moslim, Jood of om het even wat”. Hij hoopt dat het verhaal aantoont dat Iraniërs in wezen tolerant zijn, een opvatting die in het huidige politieke klimaat vaak over het hoofd gezien wordt.