“Criminele verantwoordelijkheid” van France-2 reporter Charles Enderlin
“Een strafrechterlijke klacht én een journalistiek beroepsverbod voor Charles Enderlin. Het feit dat de Al-Dura-affaire nu ondubbelzinnig vervalst blijkt noopt tot actie tegen de man die deze fabel uitvond en verspreidde. De ‘Government Press Office’ in Israël moet ook de machtigingen van France 2 intrekken”, aldus de boude woorden van Nitsana Darshan-Leitner, directeur van Shurat HaDin, een Israëlisch rechtencentrum.
Op zondag 19 mei gaf de Israëlische regering een rapport vrij die een reportage van France 2 waarin werd beweerd dat legertroepen in 2000 de Palestijnse jongen Mohammed Al-Dura ombrachten, als ongegrond verklaart. Het onderzoekscomité benadrukte dat er vele aanwijzingen waren dat de jongen niet eens gewond raakte in het incident. Onder meer werd gewezen op het ontbreken van bloedsporen op de plaats van het delict. Het televisieverslag van Elderlin dat op 30 september 2000 werd uitgezonden beweerde dat de jongen door Israëlische scherpschutters onder vuur was genomen, ook al was Elderlin niet ter plaatse en werd later beeldmateriaal waaruit bleek dat de jongen nog leefde niet in de reportage opgenomen.
Darshan Leitner: “In 2007 eisten we al dat de werkvergunning van France 2 zou ingetrokken worden maar de persdienst liet weten dat zij onbevoegd waren. Nu de regering bevestigt dat we het bij het rechte eind hadden wordt het tijd om de plaatselijke verantwoordelijke van France 2 te vervolgen. De reportage van Enderlin werd immers het symbool van de tweede intifada en een modern ‘bloedsprookje’* dat rechtstreeks leidde tot de dood van honderden Joden zowel als Arabieren. Dit enkel om de kijkcijfers van France 2 op te krikken.”
Darshan-Leitner voegde er aan toe: “De Franse omroep heeft een strovuur van haat tegen Israël veroorzaakt waarbij tot op vandaag beelden van Al-Dura gebruikt worden in anti-Israëlische protesten in Iran, de Arabische wereld en in West-Europa. Zij die hiervoor verantwoordelijk zijn moeten de consequenties van hun daden dragen al was het maar om herhaling van deze verfoeilijke incidenten te vermijden en bloedsprookjes voor eens en voor altijd te stoppen.
Uit een onderzoek door de Israëlische regering in 2003 bleek dat de beelden over de ‘dood’ van Al-Dura een enorme impact hadden op de onlusten van oktober 2000 die het leven hebben gekost aan 13 Israëlisch-arabische demonstranten.
Advertentie
Shurat HaDin, het Israëlisch rechtencentrum is een organisatie die zich tot doel heeft gesteld om te ijveren voor elementaire mensenrechten. In rechtbanken vertegenwoordigen ze slachtoffers van terreur. De organisatie is niet gebonden aan politieke partijen of overheidsinstanties.
* ‘bloedsprookje’: reeds van in de Middeleeuwen leeft het verhaal dat Joden bloed van (christelijke) jongens nodig hebben voor hun duistere rituelen, meer bepaald voor het maken van matzes. Tot op vandaag blijft dit bloedsprookje in gewijzigde vorm terugkomen. Niet zo lang geleden heette het dat Israël palestijnse kinderen ontvoerde, ombracht en hun organen ten gelde maakte. Ook de beschuldiging in de Al-Dura-affaire dat Israëlische scherpschutters bewust de palestijnse jongen doodden past in een moderne variant van dit verfoeilijk ‘bloedsprookje’ (G. Versyck)