Nederlandse bedrijven desinvesteren in Israël en zwichten voor pressie

israel (Copy)

Eens ging Nederland door voor het meest pro-Israëlische land ter wereld. Nederland was het enige land dat tijdens de Zesdaagse Oorlog in het geheim een luchtbrug opzette om militair materieel vanaf de luchtmachtbasis Gilze Rijen (bij Tilburg) naar Israël over te brengen. Het was het enige land waar het volk zich collectief met de Joodse staat identificeerde en een uurloon afstond voor de Joodse staat.

Hans Knoop
Hans Knoop

Voor Nederlandse ziekenhuizen stonden lange rijen mensen die bloed doneerden voor Israëlische soldaten en de grootste krant van het land, De Telegraaf, schonk op de tweede dag van de oorlog een gratis pagina advertentie aan het Keren Hajesod. Er was in die dagen in Nederland een complete Israëlgekte.
Zelf kreeg ik daar overigens slechts fragmenten van door. Ik was correspondent van De Telegraaf, AVRO en BRT in Israël en de communicatie met de opdrachtgevers was in die oorlogsdagen uiterst moeizaam. Rechtstreeks bellen kon niet en de spreektijd was gelimiteerd tot drie minuten. Daarnaast kon je na soms uren wachten alleen een telefoonverbinding krijgen als een Nederlandstalige censor het gesprek kon meeluisteren.

Maar in de Israëlische media werd wel uitvoerig over de gekte in Nederland gerapporteerd. Zo herinner ik me dat op de tweede dag van de oorlog op de voorpagina van de Jerusalem Post het enige bericht dat betrekking had op het buitenland over Nederland ging
“Aid from Holland”, luidde de kop. Een dag later beet ik de kroon op een kies door en had ik dringend behoefte aan een tandarts. Bijna iedere man was gemobiliseerd, maar uiteindelijk vond de receptie van het Dan-hotel (daar was ik in die dagen naar toe verhuisd) toch een tandarts die thuis was.

De taxichauffeur wilde geen geld voor de rit omdat ik uit Nederland kwam en bleef zelfs voor de deur wachten, hoe lang het ook mocht duren. En de tandarts zelf weigerde eveneens een honorarium voor het maken en plaatsen van een noodkroon. “Een journalist uit Holland! Daar vraag je toch als Israëli geen geld van! Geen enkel land stond meer achter Israël dan Nederland.” Overal in Nederland reden auto’s rond met een sticker op de achterruit of bumper met de tekst “wij staan achter Israël.”

Advertentie

Zeven jaar later, tijdens de Jom Kippoeroorlog die ik eveneens vanuit Israël versloeg, was het niet veel anders. Nederland had het meest linkse kabinet uit de geschiedenis, het kabinet Den Uyl en bij links was de liefde voor Israël deels bekoeld. Niet alle ministers van de PvdA vonden het gepast om opnieuw als regering onvoorwaardelijk partij voor Israël te kiezen. Besloten werd tot low profile. De enige linkse minister die daar niet mee leven kon was wijlen minister van defensie Henk Vredeling.

Hij kreeg midden in de oorlog bezoek van de Israëlische ambassadeur die hem met tranen in de ogen kwam vertellen dat de militaire situatie uiterst precair was en Israël dringend nieuw materieel en reserve onderdelen nodig had. Of Holland niet kon helpen.

Vredeling vertelde later dat hij die nacht niet had geslapen. Hij had als jongeman gezien hoe tijdens de oorlog zijn Joodse klasgenoten werden gedeporteerd en niemand een vinger naar hen uitstak. Het was een trauma voor hem geworden en dit keer zou hij de Joden helpen. Vredeling vreesde echter dat een deel van het kabinet (Den Uyl en minister van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel) zich tegen het leveren van wapens zouden keren en daarom besloot hij het stiekem te doen. Hij zou na de oorlog verantwoording afleggen en als men vond dat hij zijn boekje te buiten was gegaan dan zou hij met opgeheven hoofd aftreden.

Dat laatste geschiedde niet maar Nederland betaalde wel een zeer hoge prijs voor de luchtbrug naar Israël en werd getroffen door de Arabische olieboycot resulterend in de autoloze zondag.

Met name Rotterdam (toen nog de grootste haven ter wereld) kreeg harde economische klappen. Sindsdien is de liefde voor Israël teruggeschroefd naar een lager niveau en hebben alle Nederlandse regeringen met de grootste omzichtigheid gemanoeuvreerd en gestreefd naar wat een “evenwichtig Midden- Oosten beleid” heet. Daaronder verstaan premier Mark Rutte en minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans dat als zij een gunst aan Israël verlenen er gelijktijdig ook een gebaar aan Abbas moet worden gemaakt.

Verder onderstreept Nederland telkens dat het een tegenstander van het nederzettingenbeleid is en een tweestaten-oplossing omarmt. Het is een publiek geheim in Den Haag dat de traditionele steun aan Israël nog maar flinterdun is en dat als het aan minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) zou liggen, Israël gestraft wordt met sancties. Toen Timmermans nog Kamerlid was, heeft hij bij herhaling voor een boycot van Israël en officiële sancties tegen de Joodse staat gepleit.

De rechtse VVD is daar echter mordicus tegen en toen beide partijen een coalitieregering vormden, eiste de VVD dat Timmermans zijn anti- Israël houding zou inleveren en het beleid van zijn twee voorgangers (de VVD’er Rosenthal en CDAer Maxime Verhagen) zou voortzetten. Dat beleid kwam kort gezegd neer op het geven van zoveel mogelijk steun aan Israël, zonder dat dit de economische belangen van Nederland als exportland in gevaar brengt.

Advertentie

Timmermans heeft die voorwaarde moeten accepteren en zit nu in een moeilijke spagaat. De ene na de andere Nederlandse onderneming besluit tot het verbreken van de samenwerking met Israëlische partners omdat die activiteiten in de bezette gebieden ondernemen. Zo besloot recent nog het op een na grootste pensioenfonds van Nederland PGGM (een van de grootste ter wereld zelfs) de investering in vijf Israëlische banken terug te trekken omdat die ook vestigingen hebben op de Westbank en financieringen aan kolonisten verstrekken.

Volgens de directies van bedrijven die hun samenwerking met Israël verbreken, geschiedt dit na een negatief advies van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Het ministerie wijst die bedrijven er op dat Israël handelt in strijd met de Vierde Geneefse Conventie en Nederlandse bedrijven eveneens het internationaal recht schenden als zij zaken met Israëlische partners op de Westoever doen. Weliswaar volgen er voor Nederlandse bedrijven (nog!) geen sancties als zij het advies negeren, maar geen enkel bedrijf heeft tot dusverre een dergelijk negatief advies in de wind geslagen.

Als minister Timmermans (hij wordt getipt als potentieel opvolger van Catherine Ashton) wordt bevraagd naar de rol en positie van zijn ministerie in deze kwestie houdt hij zich doorgaans van de domme. Hij volstaat dan mee te delen dat de regering met betrekking tot samenwerking met bedrijven op de Westoever een zgn. “ontmoedigingsbeleid” voert. Maar – zo  voegt hij er immer automatisch aan toe – het is aan de bedrijven zelf om te beslissen met wie ze wel of niet zaken willen doen. Inmiddels is overigens binnen Joods Nederland en daarbuiten een kleine storm ontstaan over de beslissing van het pensioenfonds om te desinvesteren uit vijf Israëlische banken.

Zoals doorgaans het geval is, liggen de zaken toch genuanceerder dan uit de berichtgeving blijkt. PGGM is reeds meer dan twee jaar met de betrokken banken in gesprek om ze te bewegen hun activiteiten in bezet gebied te staken. Die banken hebben PGGM erop gewezen dat de Israëlische wet hen gelast bancaire faciliteiten aan Israëlische burgers te verstrekken en dat dit ook geldt voor de half miljoen Israëli’s die op de Westelijke Jordaanoever woonachtig zijn.

De banken zijn strafbaar naar Israëlisch recht indien zij deze burgers uitsluit van bancaire diensten. Voorts stellen de banken dat zij het internationaal recht niet schenden omdat in de Vierde Conventie eveneens aan de bezettende macht wordt opgedragen zorg te dragen voor de bouw of herstel van de lokale infrastructuur. Daar zou men ook een bancaire faciliteit onder kunnen verstaan waarvan uiteraard ook de Palestijnen gebruik kunnen maken.

Voor de vestiging van burgers zelf zijn – zo stellen zij – niet de banken verantwoordelijk. Onder druk van pro-Palestijnse lobby organisaties (die weer subsidies van de Nederlandse regering krijgen) is PGGM uiteindelijk toch voor de druk gezwicht, hetgeen tot bijna traumatische reacties binnen de Joodse gemeenschap hebben geleid. Verontruste Joden wilden hun pensioengelden er bij wijze van protest weghalen en de Joodse gemeente van Amsterdam dreigde dat zelfs collectief voor haar medewerkers te zullen doen.

Ik heb op verzoek van enkele organisaties een gesprek met de raad van bestuur gehad en hen gewezen op het feit dat ze selectief handelen. Het pensioenfonds investeert ook in Chinese banken met vestigingen in Tibet en zo zijn er tal van voorbeelden te noemen. Duidelijk is dat men geen weerstand heeft kunnen bieden tegen pressiegroepen. Een van de leden van de ethische commissie van PGGM blijkt daarnaast lid te zijn van het zgn. Rights Forum van ex- premier en Israelbasher Dries van Agt.

Om de imago-schade te beperken en furieuze Joden van het lijf te houden, overweegt PGGM nu om de enkele miljoenen die het terugtrekt uit de banken te herinvesteren in het Israël binnen de zgn. groene lijn. Daarmee zou het dan een statement afgeven dat het tegen een boycot van Israël als staat is, maar geen hand en spandiensten wil faciliteren aan bedrijven die actief zijn in bezet gebied.

Duidelijk moge zijn dat in vier decennia een hartstochtelijke steun aan en verbondenheid met Israël plaats heeft gemaakt voor een karakterloos koopmansbeleid. In één op één gesprekken zegt men nog steeds achter Israël te staan, maar naar buiten wordt een beleid van pappen en nathouden gevoerd. Het is zoals een commentator in 1973 tijdens de autoloze zondag opmerkte toen uit opiniepeilingen bleek dat de liefde voor Israël aan ernstige erosie blootstond. Hij schreef dat Nederland dan wel achter Israël mocht staan, maar dat de auto als Heilige Koe van een hogere orde was dan het welzijn van de staat Israël en zijn burgers.