Over imagoschade en zingeving na Uniagate

Alexander Zanzer, directeur van de Koninklijke Centrale, de grootste Joodse welzijnsorganisatie van het land schrijft dat “indien de zingeving van UNIA het bekampen van antisemitisme inhoudt”, de instelling “klaarblijkelijk gefaald heeft”. Zanzer, die volgend opiniestuk ten persoonlijke titel schreef, verwijst ook naar de buitenlandse berichtgeving over deze zaak en zegt: ” De imagoschade aan de Belgische Staat in een moeilijke internationale context komt zwaar en terecht aan.”

Alexander Zanzer
Alexander Zanzer

De zingeving van UNIA, door Alexander Zanzer

De imagoschade aan de Belgische Staat in een moeilijke internationale context komt zwaar en terecht aan. Indien de zingeving van UNIA tevens het bekampen van antisemitisme inhoudt, heeft het klaarblijkelijk gefaald.

Instellingen, eens gecreëerd, hebben de tendens hun vele doelstellingen te vervangen door één: hun eigen overleving. De oorspronkelijke benaming, met name “Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding” moest de doelstellingen in de titel vastleggen maar kon deze in de realiteit niet waarmaken. De voormalige voorzitter van het CCOJB, Joel Rubinfeld, benadrukte al in 2012 dat Jozef De Witte een “gecontesteerde figuur” was.

Het Armeens Comité van België uitte felle kritiek omwille van wat ze ervaren als de pro-Turkse houding van de instelling. Prof. Julien Klener hoopte toen al dat “de bevoegde minister of regering in al haar wijsheid een man of vrouw aan het hoofd stelt die de gevoeligheden van de verschillende groepen uit onze samenleving door en door kent en over voldoende inlevingsvermogen beschikt om vervolgens met bekwaamheid de nood te lenigen als er problemen van welke aard dan ook opduiken”.

Advertentie

Deze uitspraak zou de inhoudelijke vertaling moeten zijn van het metafysische begrip “zingeving” voor een instelling waarvan de opdracht evident is, maar vrij gemakkelijk gepolitiseerd kan worden met als gevolg de agressie van één gemeenschap tegen een andere te promoten.

Koen Geens heeft in een interview aan ons blad, De Centrale, gezegd dat Racisme en Antisemitisme duidelijk herkenbaar is wanneer men het tegenkomt; het definiëren is volgens hem niet altijd noodzakelijk. De minister had het immers over rechters die in hun wijsheid zouden moeten oordelen. Indien de gemeenschap het overlaat aan UNIA om het begrip racisme te beoordelen, is definiëren niet enkel welkom, maar ook noodzakelijk.

Politiek is de vijand van de objectiviteit gezien het niet langer de etymologische vertaling van “samenleving” reflecteert, maar van ideologie. Over de ideologie van UNIA kunnen verschillende meningen bestaan, maar men kan moeilijk ontkennen dat het gevoel heerst onder sommige van die gemeenschappen voor wie UNIA in haar oorspronkelijke benaming geschapen is, dat er wel degelijk een ideologische voorkeur wordt gegeven aan sommige gemeenschappen boven de andere, of zelfs in het nadeel van andere. Wanneer een rechtelijke veroordeling van antisemitische uitspraken door een huisjurist wordt omschreven als “kromspraak” zou men verwachten dat de persoon ontslagen wordt voor duidelijke incompatibiliteit met de uit te oefenen taken, niet dat UNIA een ingebrekestelling stuurt naar het tijdschrift die het bekend maakte.

In de Standaard verscheen een “opiniestuk” waarin de zin “alleen omdat Antwerpse Joden bij betrokken zijn” als uitleg diende voor de kritiek op UNIA alsof het antisemitisme bekampen niet één van de belangrijkste taken van de instelling zou moeten zijn en klaarblijkelijk nooit geweest is. Op Radio 1 verklaarde de rector van de Antwerpse universiteit en lid van de beheerraad van UNIA dat “bij Joden gaat het om opiniedelicten”.  Dit is juist de reden waarom het Forum der Joodse Organisaties alle vertrouwen in UNIA opzegde. Indien het roepen van “dood aan alle Joden” voor UNIA een opinie is, waarvan de veroordeling door een Belgische rechtbank door hun huisjurist op ongeloof wordt ontvangen, is er veel meer aan de hand dan communautaire meningsverschillen.

Het Amerikaanse JTA News spreekt dan ook van het “antisemitisme door het Belgisch overheidsinstituut”. De imagoschade aan de Belgische Staat in een moeilijke internationale context komt zwaar en terecht aan. Indien de zingeving van UNIA tevens het bekampen van antisemitisme inhoudt, heeft het klaarblijkelijk gefaald.

Het Amerikaanse systeem, dat trouwens ook overgenomen is door de Europese Gemeenschap, voor het benoemen van een vertegenwoordiger voor het racisme en een aparte vertegenwoordiger voor het antisemitisme heeft het voordeel dat de taken van elk duidelijk omlijnd zijn waardoor de efficiëntie toeneemt. “Gelijke kansen” is een vanzelfsprekend begrip, geen kromgetrokken ideologie.

De auteur is directeur van de vereniging voor Joodse weldadigheid, de Koninklijke Centrale, maar schrijft dit stuk uit eigen naam.